GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GENOT EN GELUK IN DEN MODERNEN TIJD.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GENOT EN GELUK IN DEN MODERNEN TIJD.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

We zagen in het vorig artikel hoe in den modernen tijd, dank zij de machine, de kringen van producent en consument zich in elkaar hebben geschoven, en de industrie er dus op bedacht moest zijn behoeften te wekken bij degenen die vroeger alleen gearbeid hadden, opdat die behoeften bij anderen, bij beter gesitueerden bevredigd zouden worden, terwijl zij zelf slechts loon trokken om aan eigeii bescheiden levenseischen te voldoen.

Gevolg is geweest dat het welstandspeil van de groote massa aanzienlijk is gestegen naar mate de arbeidsuren zijn ingekrompen.

Hoe men ook over deze veranderde toestanden denke, feit is toch dat in doorsnee het arbeidersgezin van tegenwoordig en de kleinere middenstand - veel hooger eischen aan het leven stellen dan in een vorig geslacht.

Men mag er zich over verheugen dat duizenden althans een meer menschwaardig bestaan kennen dan voorheen, dat er eenige meerdere mog'elijkheid voor onderzoek, intellectueele ontspanning, muziek, beschaving, zelfs voor nadeiiken over religieuze vraagstukken is gekomen en alzoo eenige meerdere kans op volksontwikkeling dan in vorige tijden.

Voor ons doel klemt echter bijzonder de vraag: heeft deze verandering in uitwendige omstandigheden, deze verruiming van levensexsistentie ook geluk gebracht, zij het al uitsluitend in natuurlijken zin genomen ?

Fataal is al aanstonds dait deze verruiming en verrijking der geborneerde levens gevolg is van de dringende behoefte der industrie en dus niet opgekomen is van binnen uit, maar gegeven is van buiten af.

Het zou dwaas zijn als men meende hier te doen te hebljen met zekere triumf der humaniteit, al mogen niet alle altruïstische factoren uitgeschakeld worden.

Evenmin hebben we hier te doen met eeii bevochten overwinning van de zijde der arbeidersvereenigingen, al kwam haar organisatie de zaak in het gevl.ei.

Veeleer staan we hier voor een levensbehoefte van het industriëele systeem, die zoo dringend vervulling eischte, dat daarvoor ten slotte alles wijken moest.

De industrie zou een ontijdigen dood gestorven zijn als de groote massa des volks niet hooger was opgevoerd, als hare behoeften niet op. kunstmatige wijze waren vermeerderd, als de lust naar luxe en genot bij haar niet sterk was geprikkeld, als er geen tijd was vrijgemaakt om aan die opgewekte begeerten te voldoen.

Om tot Ford terug te keeren, wiens voorbeeld in deze steeds instructief blijft, als goed koopman heeft het dezen Amerikaan voor oogen gestaan dat zijn fabrieken slechts één levensbelang hebben, om n.l. het slijtageproces van een zoo groot mogelijk getal auto's zoo hoog mogelijk op te voeren. Als de Forderie zal floreeren, moeten zooveel mogelijk auto's over de aarde rollen, enzal dat kunnen, dan moeten er zooveel mogelijk menschen zijn met vrijen tijd, beschikbaar geld en iiiet jeugdig élan om tochten te ondernemen.

Zoodoende is men nu met deze gewekte en geprikkelde behoeften gekomen tot de groote massa, om onder haar bereik te brengen wat vroeger het deel van slechts enkele aanzienlijken was.

Zoo is geopend wat G. Ferrero in een uitnemende verhandeling Entre Ie passé ét l'avenir genoemd heeft het paradijs der proletariërs.

Voorloopig is dat paradijs alleen nog in Amerika te vinden, omdat de industrie zic'i daar ongehinderd heeft kunnen ontplooien en zelfs haar levering van oorlogstuig „moneymakerij" was. In Europa — zoo toont Ferrero aan, heeft de oorlog nu honderd jaar lang het systeem verwoest door onverwachte fortuinen en even onverwachte ruïnen. Alleen.iiuvrede gedijt de industrie met normale middelen. i^SpSf»

Amerika echter toont dat de moderne Ijeschaving, als zij zich vrij zal ontwikkelen, toch absoluut afhankelijk is n.l. van de massa, van het groote getal, van het volk.

Ford in zijn Apologie van èen verduijbelden rustdag heeft het evenzoo verklaard. Vroeger, zeide hij, waren het de Koningen, de adel, de Kerk die de industrie aan het werk zetten voor haar bijzondere eischen. Nu echter heeft de machinaal arbeidende industrie behoefte aan enorme afzetgebieden, de inbrengende klanten behooren nu tot de massa.

Moest men vroeger raden wat de smaak van vorsten, rijke prelaten en dergelijke hëeren verlangde, nu heeft men slechts te vragen wat de ri.-opte massa wil, en waarin sij behagen schept.

Speciaal is het de taak der intellectueele leiders in de industriëele wereld aan te voelen wat de groote menigte bekoort.

Daardoor is tevens, wat vroeger zeer samengesteld en geraffineerd van smaak was (met het oog op de verwende hoogere standen) zeer vereenvoudigd om aan den smaak der groote massa te voldoen.

Wie tot oordeelen bevoegd zijn verklaren dan ook dat het geheele moderne leven meer kinderlijke vormen aanneemt, niet alleen in de industrie, maar ook in de sport, de amusementen, de kunst, de literatuur, de politiek. Wat aan den grooten hoop bevrediging schenkt kan nooit iets fijns, iets bijzonders, iets aparts zijn. De smaak vergroft.

Dit verklaart ook veel in de mentaliteit der groote massa. Zij geniet van de vruchten der beschaving, zonder de geheimen en den grondslag daarvan te kennen, zelfs zonder den tol der bewondering .te betalen aan de mannen van wetenschap en de technici, die dit alles hebben uitgedacht en gemaakt.

Het wondergeloof heeft zich verlegd in het kennen en kunnen van den niodernen mensch met zijn imponeerende beheersching van de stof.

Onze beschaving dankt de uitvinding der machine, met al wat zij omvat, aan enkele denkers en speurders, aan mannen van hoog intellect en genie; en, wat de perfectie aangaat, aan het naarstig onderzoek en de proefnemingen der technici.

Maar voor de velen, den grooten hoop der afnemers, zijn.deze machines niet anders dan amusementsdingen, tooverspeeldingen. Denk slechts aan de auto, de motorfiets, het vliegtuig, de radio, de telephoon en microfoon. Wat eertijds de volksverl)eelding gaande maakte, door religieuze legenden, verhalen van goden en feeën, mirakelen 'van heiligen enz., het wordt nu in werkelijkheid gezien en als met open oogen gedroomd door ieder, die er wat geld voor uitleggen kan of er l; ij een ander van genieten wil.

Tijd en ruimte zijn meer dan ooit betrekkelijke begrippen geworden. De mensch zegeviert over afstanden en de wereldruimte wordt voor hem een naar alle zijden bereikbaar gebied. Daarbij speelt voor de verbeelding de gedachte dat wie weet welke onvermoede mogelijkheden weldra werkelijkheid kunnen zijn als vrucht van nieuwe uitvindingen en ontdekkingen.

Is het wonder dat de nieuwe mensch zich volstrekt geen ongelukkig schepsel gevoelt, van zijn God afgevallen, maar integendeel een beheerscher der wereld, daar deze voor zijn tooverstaf haar geheime schatkameren ontsluit ?

En toch, in weerwil van al die schitterende heerlijkheden, wat een groote onvrede in het hart van den mensch, die zich armer voelt aan geluk naar mate hij rijker is geworden aan materiëele goederen!

Want de grootsche verwachtingen, die de moderne mensch door al deze dingen is gaan koesteren, zijn toch allerminst vervuld. Integendeel — hij is er verder vandaan dan ooit tevoren. Het gouden droombeeld is geweken toen hij er de gretige hand naar uitstrekte.

Het industriëele tijdperk was ingeluid met het grootste enthousiasme van den mensch, die zich overwinnaar voelde over de weerbarstige inaterie.

Denk maar hoe Jo van Ammers KüUer in De Opslandigen Nicolaas Coornvelt, den vooruitstrevende, teekende, die zes maanden in Engeland had verkeerd en , , wiens gedachten nu onweerstaanbaar heentrokken naar dat verre land, waar hij eenmaal, als in een bonten zaligen droom, zes maanden had doorgebracht; naar het ondernemend, vooruitstrevend Engeland, met zijn mist en zijn smook en zijn groote zwarte fabrieken, waardoor de stoom joeg en blies en de machines met razende snelheid draaiden en klapperden.... Daar had hij leeren verstaan dat de stoom het machtwerktuig van de toekomst zou zijn. Over twintig jaar, hadden hem de Engelsche wevers verzekerd, zouden er geen handgetouwen meer worden gebruikt, geen postkoetsen, maar louter spoortreinen rijden, geen zeilschepen, maar enkel stoombooten varen en alles in de wereld zou driemaal zoo vlug als vroeger gaan".

Hoe waren toen aller oogen op deze groote opvlucht gericht.

En dit zou het heerlijke zijn, zoo verbeeldde men zich, dat' er een amnestie zou uitgevaardigd worden van den arbeidsvloek uit Eden. Het zou niet langer noodig zijn in het zweet zijns aanschijns zijn brood te eten. De machine zou zweeten, maar de inensch niet meer. Deze zou alleen als dirigent de bewegingen der assen en raderen regelen, en als van een koninklijken troon af het alles beheerschen naar eigen wit en wet. Wat zou de mensch een tijd overhouden, en een ongebruikt kapitaal van kostbare arbeidskracht, die voortaan voor vele andere en hoogere dingen kon aangewend worden! Nu moest de mensch wel gelukkig worden en zich, zijn grootheid bewust, gaan wijden aan het genieten van wat zijn eigen geest in werking had gesteld, een machine, die voor hem werkte en zijn handen verveelvoudigde, zonder, zijn inspanning te vragen.

Voor ons, die in een gansch andere tooverwereld zijn groot geworden, schijnen deze dingen al zeer naïef. Wat hebben de vorige geslachten zich blij gemaakt met enkele zilverlingen der cultuur, terwijl wij nu baden in een Pactalus van louter goud.

Maar nogmaals de vraag, heeft jle cultuur in haar verhoogde expansie aan den modernen mensch gebracht wat hij vóór alles had gehoopt, een verloren paradijs, een herwonnen geluk, vrede in het hart?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 oktober 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

GENOT EN GELUK IN DEN MODERNEN TIJD.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 oktober 1927

De Reformatie | 8 Pagina's