GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

0. Ruysch, Cirkelgang.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

0. Ruysch, Cirkelgang.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eenige jaren geleden heeft de Auteur, die.onder het pseudoniem O. Ruysch schrijft, in een bundel „Confhcten" een drietal schetsen gegeven uit de practijk van het reelasseeringswerk. In twee van de drie verhalen vertelt hij van verwaarloosde jongens, die in een opvoedingsgesticht onder de goede leiding der verzorgers op den rechten weg teruggebracht worden, zoodat ze na verloopi van tijd weer naar huis kunnen gaan, maar tengevolge van de liefdeloosheid en het gebrek aan tact bij de oudeis in hun goede voornemens falen en in de oude zonden terugvallen. Terhalen dus van desillusie in bedrogen hoop. en teleurgesteld willen, die duidelijk illustreeren een van de vele moeilijkheden, welke zich bij het reelasseeringswerk voordoen, dat n.l. de invloed van een verkeerde sfeer in het ouderlijk huis al wat gewonnen werd weer verloren kan doen gaan. Als liet daar een dronkemansboel is of voortdurend geruzie de verhoudingen bederft, wordt het moeizaam verkregen en nog altijd labiele evenwicht bij den jongen onvermij'delijk weer verstoord en is zijn laatste veelal erger dan zijn eerste.

Deze teleurstelling nu teekent de Auteur nog eens in een boek, dat kort geleden verscheen, „Cirkelgang" i). Hiij ontleedt daarin de droeve ontwikkeling, die in dezen titel ligt opgesloten, in haar oorzaak en haar gevolg.

In haar oorzaak allereerst: een verkeerde huwelijksverbintenis van vader en moeder. Tegen den raad van ouders en. familie in, is Stien Donsel getrouwd met Jan Drinkers „die' heel niet vies was van een lolletje en. nog minder van een stevigeu borrel", ... „Maar hij was eerlijk, hij hield van 'er en als ze hem vergeleek bij de o ja, oppassende en kerksche, doch ietwat saaie jongens, die bij 'er thuis over den vloer kwamen, die zwaar konden praten over politiek en over dominees, maar nooit eens uit de plooi raakten... dan stak Jan daar toch wel buitengewoon gunstig bij af en hij wilde immers ook goed", 't Was eigenlijk voor ieder duidelijk, dat de jonge menschen niet bij elkaar pasten, de wederzijdsche familieleden brachten het hun een en ander maal onder 't oog, maar ze wilden niet anders en „dan moest het maar loopen zooals 't liep".

Hier dan, aldus staat tusschen de regels door te lezen, ligt de groote fout, waaruit al wat volgt, voortvloeit. Want, al trouwde Jan ook (onder den spot van zijn familie) om Stien, die „fijn" was, in de Domkerk, en al ging aanvankelijk alles mooi en goed, de grondslag, waarop^ dit huwelijk rustte, was verkeerd en de onberaden stap. moest voor Stien droeve gevolgen hebben.

Zoodra kinderen geboren waren, begonnen de botsingen over de opvoeding, waarin Stien een heel andere lijn wilde trekken dan haar man. En toen hij in, vakvereenigingen kwam, die hem veel uit huis deden zijn, en de gesprekken met kameraden hem vanzelf in de herbergen voerden, toen straks een staking hem werkeloos en het gezin broodeloos maakte, groeide uit de eindelooze verwijten en ruzies een verwijdering, die niet meer te verhelpen viel.

Juist in dezen tijd werd de jongen geboren, die' hoofdfiguur is van het boek.

In weinige, strak-gehouden lijnen teekent de Auteur hier de eerste oorzaak van wat hij als den cirkelgang straks zal doen zien. Want de omstandigheden onder welke het kind geboren wordt, doen hem niet slechts „erfelijk belast" zijn met de eigenschappen van wat men noemt een dégeneré, maar doen ook van meet aan hun funesten invloed gelden. Kobus, zoo heet het ventje, is dom en irtdolent, is meest onder toezicht (? ) van een buurvrouw, als zijn moeder uit werken is om den kost te verdienen en is al bedorven als hij op' school komt. Natuurlijk gaat het ook op de groote stadsschool mis: Kobus kan niet mee, wordt onverschillig, beantwoordt pogingen van de onderwijzers om hem te helpen met onbeschoftheid en koppigheid (een eigenschap., die hij van zijn moeder heeft geërfd). Als hij groo-ter wordt begint hij te sp.ijl^elen, eerst een enkele maal, straks in 't oog loopiend en de harde afstraffingen van zijn moeder, die hem slaat tot ze van moeheid moet ophouden, verbitteren hem en maken hem stroever en koppiger dan ooit te voren. Na de schooljaren kan hij niets. Loopjongen worden is 't eenige, dat overblijft. En dat staat hem best aan, want dan kan hij heele dagen op straat zijn. Spoedig komt hij onder de bekoring van de bioscoop en, typisch verschijnsel bij een zwakkeling als hij is, hij raakt verslaafd aan de spannende vertooningen, zoo, dat hij met zijn verdienste niet toekomt. De winkella van zijn patroon wordt dan zijn toevlucht, tot hij op lieeterdaad betrapt wordt. Hij komt onder toezicht. Maar welke pogingen de goedbedoelende toezichthouder aanwendt om hem te helpen, „alles wat viel buiten het trillende beeld in de duistere zaal, liet Ko.bus koud als ijs". Weer komt hij tot diefstal, weer volgt, na een poos, do ontdekking en dan wordt hij ter beschikking gesteld van de regeering en toiegewezeai aan de stichting Veenzand.

De gewone Boefje-geschiedenis met het onvermijdelijke, bekende verloop.

In de stichting doet men alles, wat gedaan worden kan. Een dor onderwijzers, de eerste die met Kobus te maken krijgt, probeert door vriendelijkheid toegan.g te krijgen tot het steenen hart van den jongen, maar zijn pogingen stranden volkomen. Door allerlei oorzaak, die de Auteur voortreffelijk in hun

samenw erkenden invloed teekent, Jc'omt er een botsing tusschen dezen heer Drois en Kobus. Niemand is in staat diens koppigheid te breken en hij belandt in 't cachot. Daar zit hij drie, vier dagen, tot de grauwe vervehng hem er toe brengt excuus te maken bij Directeur en onderwijzer, maar zonder dat iets ervan gemeend is, ol iets in hem is veranderd. Hij voelt slechts de dwingende overmacht en daarvoor wijkt hij, cynisch, omdat je 't toch verliezen moet.

Dan komt hij op de afdeehng timmeren. En de leider van die afdeeling, een man van bijzondere gaven voor 't werk, weet op. tactvolle manier, al is het dan met heel veel moeite en niet dan met de uiteiste zelfbeheersching, eenige verbetering tot stand te brengen. Kobus wordt wat toeschietelijker, toont ook eenige belangstelling vooir zijn werk, al is het dan minimaal. Zelfs lukt het dezen van Maanen, als bij zijn afwezigheid Kohus in conflict is geweest met zijn plaatsvervanger en andermaal in 't cachot is beland, hem lot schulderkentenis te brengen. En gaandeweg wordt het nu beter, zoodat ten slotte voorwaardelijke invrijheidstelling overwogen wordt. Van Maanen reist naar Utrecht, naar Kobus' moeder en praat met haar, hij zoekt een baas, en brengt op een bepaalden dag den jongen thuis. •

't Gestichtsleven heeft hem veel verbeterd. Hij is volstrekt niet gewonden wat men noemt een flinke kerel, maar hij doet zijn werk en geeft geen redeiien tot ontevredenheid.

Doch nu komt de afbuiging van de lijn, die deze ten slotte tot een cirkel maakt.

Vrouw Drinkers, stug mensch, hard geworden door het leven en in bekrompen vroomheid scherp en onwelwillend, pakt den jongen geheel verkeerd aan. De onmiddellijke aanleiding tot ruzie is het feit, dat Kobus wel eens bij zijn vader komt, die ergens anders woont met een andere vrouw. En haar verzet daartegen, met bitse en harde woorden geuit, doen Kobus, negentien jaar en geen kind meer, juist met zijn bezoeken voortgaan. Daarbij komt, dat de vader heel vriendelijk voor hem is, hem tracteert op bier en sigaren, en — triomfeerend omdat de jongen duidelijk meer sympathie gevoelt voor hem dan voor zijn moeder — alles doet om hem voor zich te winnen.

Kobus wordt weer onverschillig, , raakt zijn betrekking kwijt en begint een kroegloop«r te worden. Dan, bij een nieuwe ruzie tusschen hem en zijn moeder, loopt hij bij haar weg en trekt bij zijn vader in.

Dit wederrechtelijk verlaten van h& T hem toegewezen tehuis brengt hem weer in aanraking met de reclasseeringsvereeniging, die andermaal haar toezicht strenger begint. Maar Kohus, zat van al het gepraat, onbeleefd, nocsch, weigert geregeld bij zijn toezichthouder te komen, loopt regelmatig in de Ijroeg, geeft ook zijn aanvankelijke pogingen om weer werk te vinden, op.

Dan adviseert de vereeniging „dringend" het voorwaardelijk ontslag weer in te trekken en een week later wordt Kobus door twee veldwacliters naar Veen zand teruggebracht...

„Nu? " vroeg Ds Hoven (=rde directeur) aan Van Maanen, toen de deur zich achter Kobus gesloten had.

De aangesprokene schudde 't hoofd.

„Wat is die achteruit geboerd", zei hij, , , ruw, slordig, onverschillig.... We kunnen van voren af aan beginnen — als er nog wat te beginnen valt "."

Zoo is de lijn weer bij haar aanvangspunt teruggekomen en een cirkel geworden, zoo is de gang van Kobus' droeve leven een cirkelgang.

En dat is 't gevolg van het tactlooze, liefdelooze, harde een er niet begrijpende moeder, die weer zoo is, uit oorzaak van haar onberaden levenskeus. Zoo grijpen oorzaak en gevolg in elkaar en ontstaat die fatale cirkel, waarbij Kohus, de moeihjke maar ten. slotte toch niet slechte jongen, de dupe wordt.

Uitnemend heeft de Schrijver dit prooes geteekend, sober, maar zoiO duidelijk, dat men de catastrophe voelt aankomen en den afloopt als de eenig mogelijke ziet. Daarbij is het zijn verdienste, dat hij niet vervalt in partij-kiezen, dat hij niet in verwijtende woorden, het tactlooze der moeder teekent, noch het verderfelijk ingrijpen van den vader gaat gispen: hij blijft, om 'tzoo te zeggen, van verre staan, volgt slechts de ontwikkeling der dingen en geeft daarvan een objectief verslag.

Maar juist in die objectiviteit is het verhaal zoo sprekend. Want het wordt er werkelijkheid door, realiteit uit de ervaring van het moeilijke reclasseeringswerk en het maakt veel dieper iudrulc, . dan wanneer 't boek een roman-karakter had, met een tendenz in een. of andere richting.

Ook in religieus opzicht is het verhaal goed van 'toon en in de slotwoorden, als de Directeur van het gesticht tot \^an Maanen zegt: „ probeeren maar weer... altijd maar weer opnieuw probeeren • en —; gelooven" wordt aangewezen de eenige kracht, die bij de vele teleurstellingen in dit werk toch moed geeft om voort te gaan. En d§ beschrijving van den invloed, dien een arbeiden 'in die kracht heeft (in de gespxekken van Dros en Van Maanen met Kobus).. sfelt'-'de beteekeniB daarvan duidelijk in het licht. Vooral ook om deze eigenschappen' achten we het boek alleszins aanbevelingswaardig: 't is innerlijk en uiterlijk goed en sympathiek. .

Ëén opmerking boude ons de. Auteur ten goede. In de verschillende schetsen over deze stof, die we van hem lazen, is steeds de hoofdgedachte, hoe de schuld voor den. moreelen en socialen ondergang van de jongens in eerste instantie bij de ouders ligt. Ongetwijfeld is de analyseerende bewijsvoering, die hij geeft, juist en overtuigend en de gevallen zullen ook zeker toit de ervaringen der werkelijkheid behooren. Maar in de herhaalde teekening van dezelfde-teleurstelling ligt toch dit gevaar, dat de Auteur, zonder het te willen, komt in het spoor van die moderne jeugdbeschrijving, welke met een bepaalde bedoeling de verantwoordelijkheid voor het mislukken van het kinderleven steeds weer legt op de ouders. Daarmee zou hij belanden in den hoek der psycho-pathologische romanliteratmxr, en zon zijn werk vallen onder de GJ'itiek, die we, als christenen, daartegenover moeten stellen, terwijl juist zijn bedoeling positie f. is en hij het omgekeerde effect beoogt.


') Uitg. van dé Uitg. Mij Holland, Amsterdam.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 oktober 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

0. Ruysch, Cirkelgang.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 oktober 1927

De Reformatie | 8 Pagina's