GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Schoonheids-liefde als motief in onze religie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Schoonheids-liefde als motief in onze religie.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zóó meen ik het best aan te duiden de zaak', waarom zicli beweegt een sohrij^ven yan O. K. te B.

'Doior een preek over 1 ]? -'etr. 1:4, is zijn aan.dacht méé]-dan tevoren gevestigd geworden opde schoonheid van het heil, dat in Cihristus is. Sedert hield hem dit gedurig bezig.

Hij moest zich daarbij bekennen, dat déze zlijde van het heil hem nooit hizonder had toegespro'ken; - dat hij veelmeer denfee-nd dan bewondereind bezig was met de dingen, die oars in Christus geschonken zijn; vreest nu, dat er in zijn geloofsleven een bedenkelijke eenzijdigheid is; en zoekt hierover meerder licht. 'k Meen daarom, dat zijn vraag geldt de schoionheidslielde als motief en daarmede de bewondering als element in onze reli, gie.

Het woord van den Apostel Petrus over „de onbevlekkelijke en onverwelkelijte erfenis", dat voor K. aanleiding was over deze vraag te gaan nadenken, wijst ons al dadelijik den weg, dien we hier moeten inslaan. D'at het hem toit nadenken erover bracht, bewijst, dat hij-zelf, dien weg intuïtief ooic al aanstonds onderscheidde.

Hij verstond, dat onze religie niet willekeurig O'f naar ons beste weten geoo-nstrueerd mag worden, maar dat ze bepaald wordt door wat ons God heeft geopenbaard in Zijn Woiord.

En zooi i s het.

De christelijke religie is geloo-fs-religie, geloofsleven.

En het geloofs-leven is nooit iets anders dan de subjectieve reactie op wat ons als geloofs-inhond door onzen God in ZijnWoioi'd geoipenbaard. werd'.

Het wordt daaroan van punt tot piunt door den objectieven openbarings-inhoud beheerscht en bepaald.

-^Is het 'V\''oord, als de opienbaring ook het schoonheid s-element een plaats geeft, mag dit element in ons geloofsleven niet ontbreken.

Het moe-t het geloof dan prikkeleir tot werkzaamheid; het moet dan, met andere moitieven, onze begeerte naar het ons als scihoon geopenbaarde, O'P'wekken; het zoeJd bij ons daarvoor dan bewondering en wil dringen tot genieting en aanbidding.

En nu ontbreekt het schoonheids-element in den openbarings-inhoud allerminst.

Integendeel de Schrift brengt het rusteloos naar voren, als ze ons spreekt van Gods , , heerlij']di8id". lil 't licht, dat ze laat uitgaan over de Schep'ping, want in den hemel en op; de aarde maakt ze ons overal opmerkzaam o-pi de schoonheid van het werk des Scheppers.

En evenzeer in de openbaring van Christus, van het heil, dat in He-m is, en van den Heiligen Geest en zijn werk.

Hij, die de Man van Smarten is, is tegelijk de schoonste der menschenkinderen, en in het Hooglied wordt de Bruid niet moede de schoonhöidvan haar Bruigo-m te bezinge-n. Het koninkrijk Gods wordt door Jezus niet alleen, in de gelijkenis van den schat in den akker, aangeprezen in zijn. onmetelijke waardij!, maar ook, in die van den parel van grooite waarde, om zijn alles te bovengaande schoonheid.

He erfenis voor de geloovigen in den hemel bewaard, woird.t geroemd als onbevleickfelijk en onverderf lijk.

En wat het werk des Heiligeia Geestes aangaat. Hij maakt de Bruid in de oogen van haar hemeil, 'schen Briugom zóó scihoon, dat deze haar bewondert en prijst. Hij doet de gezaligden blinkende kleederen drageai en een gouden Idroion. Hij doet het nieuwe Jeruzalem van den hemel neerdalen als een stad met piooiiten van paarlen, met straten van goud, en waarin al de volkeren der aarde hun heerlijkheid binnendragen.

'Dat de Schrift ons zoo naar alle zijden de begeerlijkheid ontdekt van het heil in Christus, van de verlossing der zonde en van de gemeenschap Gods, is, om ons te toonen, hoc' daarin de vervulling is van al onze behoeften, de bevrediging vai.i elke begeerte, die onze God Zijn Paradijskinderen inschiep.

Daarom mag geen ervan, mag óók niet het sohoonheidselement daarin, onze aandaciht ontgaan.

Dat zou óns armer maken, en onzen God een deel der eere roo-ven, die Hem toekomt.

.Trok nu deze schoonlieid in God, in Christus, in het koninkrijk der hemelen dusver weinig onze aandacht - -dan zo-u daaruit inderdaad blijken, dat er in dit opzicht zekere eenzijdigheid in ons geloofsleven was.

En dan zullen we weldoen met voortaan meer opzettelijk , te letten op dit deel van den inhoud der openbaring. Doch daarbij moeten we dan, om ons-zelven niet n.oodeloos allerlei bekommernissen te bezorgen, niet vergeten, dat wij; , menschen niet allen denzelfden, ziels-aanleg hebben. Dat de één van nature meer schoonheids-verlangen in zich omdraagt dan de ander; en dat, in verband daarmee, ook de een meer schoonheids z i n heeft, mee-r het vermogen om. schoonheid te ontdekken en te genieten dan de ander; en dat dit onde-rscheid' in natuurlijke dispiositie zich altoos in meerder of minder mate ook in het geloofsleven zal doien gelden.

'Niet dus ons-zelven vergelijken met anderen.

; Doch wèl onze ziel opwekWen om, naar haar vermogen, heel den inhoud der' openbaring Gods in zich op te nemen en door het geloof zich toi© te eigenen.

En, als we er dan op letten, hOiO het 'Woord het s c h o o n e altoos op-het innigst verbindt met het ware en het goede, zóó innig, dat ze elkaar wederzijds doordringen, en dat het ware schoon is omdat het waar, en het goede èmdat het goed is — dan zal oiok wie meer denkend en willend dan bewonderend bestaat, alleaigs ook het sohoone méér benaderen en genieten. '

Overigens is er misschien in onzen tijd niet

mindex aanleiding om te waarschuwen voor eenzijdige jacht op het schoone in de H. Schriït, dan voor zijn mislcenning.

We schijnen tegenwoordig tussohen alle denkbare uitersten te leven. Er is aan de ééne zijdo een dor-verstandelijk werken met de waarheid, alsof ze ons niets dan rekensommetjes vóórlei, met volslagen miskenning van wat het gevoel toespreek't en om bewondering roept. Maar er is aan den anderen kant evenzeer een oppervlakjkig aesthetiscli spel met wat Gods WiOord ons aan sciboonheid openbaart, waarbij er voior waar en onwaar, goed en kwaad, gerechtigheid en ongerecihtigheid, schuld en vloek, voldoening en verlossing, gebod en gehoorzaambeid. .geen plaats meer overblijft.

De ellende wordt dan herleid tot het „1 eel ij ke", en de bekoring van het Evangelie gezocht enkel in het „mooie".

J)an lieeft men het in en uit over het raoDie van het geloof, het mooie van een daad; oofe over een mooi sterven en. een mooi .begraven-worden.

E; aat K. er zich niet ever verontrusten, als hij in het bewonderen en lofzingen tegen deze firma-Mooi niet kan optóeden.

Zijn nuchterder zin zal hem helpien altoos met het kennen te beginnen.

Daar begint ook het geloof mee, zooals de O'penbaring Gods zich daarop' allereerst richt.

En wie er door het geloof kent, die zal, die móet eindigen met bewonderen en aanbidden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 mei 1928

De Reformatie | 8 Pagina's

De Schoonheids-liefde als motief in onze religie.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 mei 1928

De Reformatie | 8 Pagina's