GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Eén van tweeën.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eén van tweeën.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hierin zijn de kinderen Gods en de kinderen des duivels openbaar. 1 Johannes 3:10a.

Hierin zijn de kinderen Gods en de kinderen des duivels openbaar. 1 Johannes 3:10a. is er niet.

Eén van tweeën, — dat zijn we toch; kinderen Gods of kinderen des duivels. Een tusschengroep

Het is om te huiveren. Ja, — laat ons huiveren. Het is goed. 't Is liefde, heilige liefde, die ons dat aandoet: die ons heilzamen schrik in de ziel wil werpen; opdat wij ons met vreezen en beven bezinnen op de vraag, aan welke zijde wij staan, aan de zijde Gods of aan die des duivels.

Johannes is de apostel der liefde. Maar, ik bid u, stel u die Johannesliefde niet voor als lievigheid en weeke zachtaardigheid. Er is wel geen feller apostel dan Johannes. Zijne liefde is heilig, wijlontstoken aan de Goddelijke vlam. Ze brandt voor de eere van Christus en het heil der zielen. Ze is de liefde van den donderzoon; soms springt haarbliksem als een ontbloot, zwaard uit de wolken, ' opdat we aan den afgrondrand zouden stilstaan; het is het vlammig lemmer v^n de liefde Gods uit het Paradijs.

Hier is een straal van dat heilig licht; — „kinderen Gods en kinderen des duivels". Johannes kent geen derde groep. De liefde zegt, dat wij behooren tot één van tweeën. En deze twee groepen dan zoo vér mogelijk van elkaar verwijderd gezet, en tot in hun diepsten levensgrond verlicht, — God en de duivel.

Nog eens, —' het is om te huiveren.

Kinderen des duivels. Dat beteekent, dat men tot dén duivel zegt, — „vader"; dat men met aanhankelijkheid aan hem verbonden is.

Is het zóó erg?

De heilige liefde voor het behoud der zielen zegt het.

Velen, die den Christennaam dragen, geven zich van deze felle wa.arheid geen rekening. Zij aarzelen om zich den naam „kind Gods" toe te kennen; zij durven dat nog niet, of zij hebben hope dat zij toch eigenlijk wel een kind van God zijn, of zij erkennen openlijk, dat zij het niet zijn, — er is ten dezen velerlei schakeering; en de practische bijgedachte is dan, dat zij tot eene zekere aan het kindschap Gods aanhangende tusschengroep behooren.

Deze waan nu is doodelijk. En de heihge hefde, juist omdat ze liefde is, verscheurt dien waan. Het is één van tweeën. CTO zijt kind van God, of, zoo niet, — in welke schakeering dan ook, — dan zijt ge een kind van den duivel.

De duivel!

Waarom bemerken wij hem zoo weinig'? Waarom rekenen wij zoo weinig met hem? Waarom heelt hij eene zoo weinig scherp-belijnde gestalte in ons geestelijk leven ?

Johannes trof hem telkens aan. Paiüus óók. En Luther.

Waarom wij niet?

Het is, omdat wij zoo weinig in de ongestoorde en waarachtige gemeenschap met Jezus Chriëtus leven. INIergens treedt de duivel zoo menigvuldig op als in de Evangeliën, dat is in het leven, van Jezus. Overal ontmoet de Heiland Zijn grooten tegenstander. En wie in de gemeenschap met 'Christus leeft, die zal ook Zijn tegenstander ontmoeten. En wie het dichtst naast Jezus wandelt, - die zal

ook 't méést den duivel in 't oog krijgen. Daarom spreekt juist de heilige hefde zoo dikwijls van den duivel. Want die hefde is de innig-.ste band aan Christus. Ze staat naast Christus, en in het licht van Christus. En in dat licht ziet ze scherp. Ze ziet de tegenstellingen zuiver en volkomen. 2e ziet niet hemel of aarde, maar hemel of hèl; niet God of mensch, maar God of duivel. Ze zegt: kinderen Gods of kinderen des duivels.

Nu, — één van tweeën, mijn lezer.

Met dat vlammig lemm'er dringt de Goddelijke hefde op u aan. Want het gaat om uw eeuwig behoud. En dan moet ge wéten, van wien ge een kind zijt; of uw burgerschap in de hemelen is, dan wel in den brandenden afgrond. Ge moogt daaromtrent met geen onwetendheid of halve kennis tevreden zijn. De kinderen Gods en de kinderen des duivels zijn openbaar, zegt Johannes. En het moet allereerst voor uzélven openbaar zijn. Want niet, dat ge een kind des duivels zijt, is het ergste. Maar dat ge het niet weet. Wie het weet, die is gered. Immers zegt diezelfde liefde, „dat de Zoon van God geopenbaard is, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou". Doch wie het niet weet, die wandelt in zijne blindheid voort, om straks eeuwig in de grijnzende macht

van zijn vader, ^en duivel, te zinken. Wiil het dan weten?

Wiil het dan weten? En waarbij zult ge het weten?

„Hierin zijn de kinderen Gods en de kinderen des. duivels openbaar."

H i e r i n.

Dat ziet op de scherpe lijnen, die de h-eilige liefde vooraf getrokken had.

Zullen wij .die lijnen u aanwijzen?

Neen, — want dat zou de van uwe ziel verhinderen. zelfwerkzaamheid

AVie, van het „één van tweeën" doordrongen, weten wil wiens kind hij is, — die bnige zélf zich met gevouwen handen over de heilige teekening, biddend: „Mijn God, zég liet mij, — zeg het mij uit liefde".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 augustus 1928

De Reformatie | 4 Pagina's

Eén van tweeën.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 augustus 1928

De Reformatie | 4 Pagina's