GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„De avonturen van den muzikant”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„De avonturen van den muzikant”

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eenigen tijd geleden werd mij naar aanleiding van een gehouden*lezing gevraagd, over het laatstverschenen boek van Augusta de Wit: , , De avonturen van den muzikant" een bespreking te geven in ons blad.

Tot nu toe deed zich de gelegenheid daartoe niet op, maar thans wil ik gaarne de gegeven belofte inlossen en in dit artikel iets zeggen over het genoemde boek, ook trachten te beantwoorden de vraag, die in het aangegeven verband mede werd gedaan: inhoeverre dit nieuwe boek past in het kader van 'tgeheele oeuvre der Schrijfster.

„De avonturen van den muzikant" is geheel een modern boek.

Modern, vooreerst in zijn zielkundige ontleding. Die is naar den stijl dien Dr P. H. Ritter ergens aldus aangeeft: „het in zichtbare voorstellingen uitdrukking geven aan een in den geest inwonend bewustzijn".

Maar modem óók, wat betreft de mededeeling van het gebeuren, 't Is n.l. karakteristiek voor den nieuwsten roman dat, als van tusschen laag-hangende wolken een stukje hemelblauw, telkens door het waas van beschouwen even iets van het verhaal, het actieve te zien komt, juist zooveel, als de Auteur voor zijn spiegeling noodig heeft. En dan sluit zich weer de sluier van beschouwing over het gebeuren toe en staat de lezer weer te midden van de abstracties.

Ongetwijfeld ligt in dit moderne iets werkelijks, in zooverre in het leven ook de stage wisseling zich opdoet van gebeuren en reflex, en naast, of beter over de feitelijke verh'oudingen oen altijd veranderend en snel-zich-vervormend gedachtenleven zich uitbreidt. Maar de romans worden er

even zeker moeilijker door, moeilijker voor den lezer, maar ook moeilijker te componeerea door den Auteur.

Een en ander blijkt, als we „Ue avonturen van den muzikant" nader bezien.

Over een bestek van ruim 400 bladzijden ontwikkelt zich hier de levensgeschiedenis van een muzikalen jongen, maar veel meer dan voor „avonturen" komen we te staan voor het in zichtbare voorstellingen uitdrukking geven" aan artistieke idealen, of anders, die avonturen zijn de weerspiegelingen van het proces, dat zich in de ziel van den jongen voltrekt. En dat proces is de groei tot het verstaan van de muzikale welluidendheid, die er is in den klank van het levenwekkende water. Allard, de hoofdfiguur, is „de muzikant van het water", en in zijn ontwikkeling alszoodanig teekent hem de Schrijfster.

In den aanvang is het boek geheel een verhaal. We zien den jongen Allard opgroeien op het Indische eiland, hunkerend naar alles wat muziek is en in die liefde versterkt door een muziekgevoelige Moeder, die zijn artistieke gaven koestert en in stilte tracht te ontwikkelen. In stilte, want de Vader, een gouvernementsambtenaar, wil den jongen ingenieur laten worden en acht den tijd, dien hij met zijn muziek-liefhebberijen bezig is, eigenlijk verbeuzeld.

Later, als het boek" ten einde is, begrijpen we dien Vader beter. Zijn eiland heeft voor alles noodig een geregelde bevloeiïng, een goed-aangelegde draineering: zonder water zal het zich nooit uit zijn armzaligheid kunnen opheffen. Vandaar dat de Vader in een waterbouwkundig ingenieur den meest nuttigen mensch ziet en zijn zoon tot die ((ualiteit zoekt te verheffen. Nu, jiu de jongen kind is en zeer duidelijken aanlog voor muziek toont, verstaan we dien Vader eigenlijk niet, zien we in hem den gebiedenden ambtenaar, die zijn inzicht ten koste van alles wil doen zegevieren.

Na verloop van tijd vertrekt de jongen naar Holland, om daar te studeeren. Zijn vermogens blijken voortrekkelijk te zijn; hij behaalt steeds de hoogste cijfers. Maar steeds • meer verbleeken door de verlangens, die Se Vader zijn zoon gesuggereerd heeft en* glanst op het eene, groote ideaal, dat de Moeder heeft opgekweekt: de muziekstudie. Ten slotte zet Allard zijn zin door: hij vertrekt uit de stad, waar-hij is uitbesteed, naar het Conservatorium van een andere stad (namen worden in het boek niet genoemd). De omgang met een ouden musicus, dien hij als toevallig heeft leeren kennen, is op dat besluit van groeten invloed.

Tot zoover geeft de roman een vrij geregeld verhaal, waarin ook duidelijk-belijnde personen leven: de nuchter-harde Vader, de ideëel voelende Moeder, die met pianospel en sprookjes de kunstgevoeligheid en verbeeldingszin van haar kind voedt; de jongen zelf, een karakter, wèl-bewust, tot offers aan zijn idealen bereid, een musicus van zich vrij worstel end talent; de oude meester, die den aanleg van zijn jongen beschermeling in de eerste geordende banen leidt. En achter en rondom die figuren zien we het . decoratief van een inspireerende omgeving, zooals alleen Augusta de Wit dat weet te schilderen.

We hebben hier heel duidelijk dat psychologisch principe, waarvan Dr Ritter spreekt: in zichtbare voorstellingen wordt uiting gegeven aan wat er leeft in de ziel van den jongen: zijn behoefte aan en liefde voor de schoonheid v^-an klank.

Maar - --en dat is de andere trek waarin „De avonturen van den muzikant" een modern boek is, verderop verliest het verhaal zich in 't vage. De Moeder, veel beteekenendé figuur toch in het licht van 't behandelde motief, verdwijnt vrijwel geheel uit het boek; slechts schimmig keert ze, veel later, nog even terug; van den Vader hooren we eigenlijk alleen nog maar iets uit den mond van een ouden inlander, dien Allard na jaren op het eiland terugvindt. Wat in 'teerste deel van. den roman een conflict was en alszoodanig zelfs vrij scherp belijnd: de vraag naar de bestemming van den zoon, 't verflauwt bij den voortgang en er blijft niets van over. En daartegenover doemen nieuwe lijnen op, waarvan 't begin evenmin als het einde precies te bepalen valt. Tal' van niéuwe personen ontmoet men, zonder dat men eigenlijk weet wie ze zijn en ze zijn ook weer weg, zonder dat men hun weggaan heeft opgemerkt (vooral in 't tweede deel van den roman is dat het geval). De feiten, de actieve momenten dus uit het verhaal, staan vaak geheel los van elkaar; de lezer ziet ze niet ontstaan en mist hun afwikkeling: ze zijn als de plekken blauw •in de wolken over dat, wat ze verbindt hangt het waas der spiegelende beschouwing. En die beschouwing zelf, vaak over bijkomstigheden, is soms zoo breed, dat ze bladzijden lang de aandacht geheel afvoert van do situatie van het oogenblik.

In dit alles is iets geheel anders, dan men van Augusta de Wit gewoon is. Het klare, eenvoudige, transparante van „Orpheus in de dessa" is weg, complicatie heeft de simpelheid verdrongen. Zelfs is de taal een andere dan die we uit vroegere boeken kennen, minder gewoon, meer gestyleerd. „De avonturen " is een totaal ander boek dan het overige werk van deze Schrijfster, 'fis als hebben de jaren, die haar van het vorige boek scheiden, een algeheele metamorphose teweeg gebracht.

Maar — al is hét Boek dan anders, daarom, is het literair nog niet minder. Hier overweegt duidelijk het element der dichterlijke verbeelding, dat te voren door den strak gehouden draad van een verhaal werd ingeperkt. De roman, is eigeiilijif een samenvoeging van fijn-omsponnen momentschilderingen en de lichtschakeeringen zijn veel meer ver-geziene kleurbeelden dan naar de werkelijkheid gegrepen verhoudingen. Een breede, gron. dige studie moet aan 'dit boek zijn voorafgegaan studie over en van muziek en op den grondslag van deze voorbereiding is het geheel opgetrok. ken, maar verdroomd, fantastisch vervormd, breed uitgesluierd inplaats van naar vaste lijnen geboawd. Het feitelijke, waarmee 't boek begon, doezelt weg in het visionaire van 't motief: hoe een kind van artistieken aanleg een kunstenaar wordt en dat spiegelende, dat niet-concreet grijpbare is de hoofdzaak van het boek.

Nu is het ook weer niet zoo, dat deze lijvige roman niets substantieels heeft. Integendeel, er zijn tal van zon-overgoten bladzijden in, waar de kleinste bijzonderheid in vol en werkelijk licht staat. En Allard is volstrekt ook' niet een .abstractie, maar wel wezenlijk een levend mensch met moeilijkheden en teleurstellingen, zoogoed als vreugden en genietingen. Alleen de structuur van den roman is anders, misschien moet ik zeggen meor modern-expressionistisch. En dat maakt, dat men het boek ook met geheel andersoortige gewaarwordingen leest dan „Orpheus..." of , , De Godin die wacht".

Overziet men dit alles, dan is er inderdaad reden tot de vraag: welk verband is er nu tusschen dit zoo andersoortige boek en het geheele oeuvre der Schrijfster.

Ter beantwoording van die vraag kan men vooreerst wijzen op 'het feit, dat deze roman zoogoed als de vorige, waarmee Augusta de Wit onze literatuur heeft verrijkt, een boek is over Indië, gedragen ook weer door diezelfde liefde tot en bewondering voor het land, dat liet land is van haar droomen. 'De natuurbeschrijvingen zijn van eenzelfde lyrische kracht, de teekening .van menschen en toestanden geeft blijk van een onveranderde sympathie voor de belangen, die Augusta de Wit immer heeft bepleit.

Maar er is, dunkt mij, ook nog een tweede relatie. Voor mijn besef is dit boek de samenvatting van alles, wat de Schrijfster in haar vorige geschriften over Indië heeft neergelegd. Het lijkt mij in een zeer verdoezelden vorm en met zooveel omkleeding, dat herkenning bijna uitgesloten is, de eigen zielsgeschiedenis van de Schrijfster. Haar vroege, blijde jeugd in Indië, haar heimwee, straks als ze ver weg, in Europa, wordt opgevoed, haar vinden van Indië, als ze na volbrachten studietijd terugkeert, haar opluikend kunstenaarschap, als de wensch van haar hart is vervuld — 't loopt alles in ieder geval merkwaardig paralel met dat wat van dezen Allard wordt verhaald.

Literair staat dan ook dit boek heel hoog, ge-

lijfc al het werk van deze Schrijfster literair van waarde is. En wat aangaat de vraag der waardoering, 'die we altijd naast die der literaire beteekenis moeten stellen, ook hier geldt, geloof ik, wat van geheel Augusta de Wit's oeuvre gezegd worden kan: 't is van het weinige in de moderne romanliteratuur, dat we zonder bezwaar ter lezing kunnen aanbevelen.

C.T.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 april 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

„De avonturen van den muzikant”

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 april 1929

De Reformatie | 8 Pagina's