GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PINKSTEREN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PINKSTEREN.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de wereld brandt hevig en fel het kon flikt tusschen enkeling en. gemeenschap.

Aan alle hoeken van het menschelijke leven wordL ds rosse gloed tegen het hemelgewelf zichtbiüir.

En moge het zijn alsof het roode schijnsel aan het verbleken is, dit spelt nog niet, dat het verleende vuur van het konflikt voor goed is gedoofd.

Wij hebben een. periode achter ons, waarin het individu'souverein kraaide, over de gemet'iischap.

Wij zijn thans een periode binnengetreden, waarin dö gemeenschap het individu wil steenigsn om zijn wijngaard aan zich te trekken.

De steenen in de nieuwe wijken van oaze groote steden spreken ervan.

Handel en industrie werpen zich op de massaproduktie om daardoor het individu in^, zijn uitingen te belemmeren.

Zelfs het „zich uitleven", waarover men het tegenwoordig zoo druk heeft, moet gebeuren in den knel der organisatie, volgens artikel zooveel en zooveel van het vastgestelde reglement, binnen de grenzen van een kamp of langs de lange kronkellijn van een optocht. Men trekt de paradijzen der natuur door gehjk olifanten de wildernis in kudden, en gelijk zwaluwen de hemelstreken in zwermen.

Oeconomische stelsels worden gefantaseerd, waarin de enkeling van allen eigendom wordt beroofd. Er wordt propaganda gevoerd voor een staatsbemoeiïng, welke de persoonlijkheid rechtloos maakt.

Ook van de religie beproeft men ©en fabrikaat te maken, dat zijn afnemers vindt bij het groote pubUek.

Tot hoelang dit zal doorgaan kan niet worden voorspeld.

Maar eens komt het keerpunt. Dan neemt het individu wraak.

Dan overwint het voor een tijd weer de gemeenschap.

Zoo draait het rad der geschiedenis om en om. HeL konflikt tusschen enkeling en gemeenschap slaat telkens opnieuw uit.

Het brandt tot den jongsten dag.

-Men zou de beteekenis van Pinksteren naar beneden halen, wanneer men daarin zag een pacificatie tusschen enkeling en gemeenschap.

Zijn hoog geestelijk karakter zou daardoor worden miskend.

Het zou niet langer wezen het feest van den Heiligen Geest.

En toch kan Pinksteren nooit worden verstaan. Wanneer men de tegenstelling tusschen individu en gemeenschap niet in het oog houdt.

Het heeft iets te zeggen, dat in heel het Oude Testament een woord voor gemeenschap ontbreekt. Er wordt gesproken van „vergadering", „samenkomst", „gemeente". Maar daardoor wordt steeds iets tijdelijks uitgedrukt. Het ziet op het bijeenkomen van menschen gedurende korten tijd om dan weer uiteen te gaan.

Maar van „gemeenschap", het blijvende, maakt slechts het Nieuwe Testament melding.

En het is ongetwijfeld meer dan opmerkelijk, dat daarvan vooral wordt gewaagd' bij de uitstorting van den Heiligen Geest. Van de Pinkstergemeente wordt medegedeeld, dat zij volhardende was in de loer der apostelen en in de gemeenscha p en. in de breking des broods en in de gebeden (Hand. 2:42). Die gemeenschap strekt zich ook uii töl het gebruik der aardsche goederen. „i\llen die geloofden waren bijeen en hadden alle dingen gemeen." (Hand. 2:44).

Al mag men nu het buitengewone van dien toestand nimmer voorbij zien, al mag men dit l'.ven der eerste christenen niet als een model beschouwen, waarvan de kerk door de eeuwen heen een copie heeft te leveren, het is niettemin symbool en profetie van wat de Geest door Zijn uitgieting werkte en nog werken zal.

Hij heeft zich op den Pinksterdag geopenbaard als de Geest der gemeenschap.

Die gemeenschap is ni.'^, ^ alleen een lengte-of breedte-begrip. Zij geeft niet alleen te Tcennen, dat er velen door den Geest zijn saamgebracht en worden saamgehouden.

Zij vertolkt ook een diepte-begrip. Zij dient om de' innigheid der verbinding van den verlosten mensch met God tot uitdrukking te brengen.

Maar dit diepte-begrip mag toch niet worden losgemaakt van het lengte-en breedtebegrip.

Die gemeenschap is een alzijdige.

En zij is vrucht van Pinksteren.

Bidt Paulus in zijn zegengroet aan het slot van den tweeden Korintherbrief de genade van den Heere Jezus Christus en de liefde van God allen toe, hij mag krachtens zijn apostolisch ambt over de Nieuw-Testamentische Kerk de gemeenschap des Heiligen Ge-estes uitspreken.

In de teèdere stemming, waarin hij zijn brief aan de Filippenzen schrijft, doet hij een beroep op de geestelijke werkelijkheid van de Geestesgemeenschap, die zich uiten moet in het saamhoorigheidsgevoel en het eenheidsbetoon der geloovigen. „Indien er dan eenige vertroosting is in Christus, indien er eenige troost is der liefde, indien er eenig'e gemeenschap is des G e e s 16 s, indien er eenige innerlijke bewegingen en ontfermingen zijn, zoo vervult mijn blijdschap, dat gij moogt eensgezind zijn, dezelfde liefde hebbende, van één gemoed' en van één gevoelen zijnde (2:1, 2).

De geloovige onder het Oude Verbond had den Heiligen Geest slechts gekend als de Geest van den enkeling.

Of hoogstens als de Geest van een groep, wanneer Hij als Geest der profetie vaardig werd over eenige profeten.

Een enkele maal als Geest van liet volk, wien smarten werden aangedaan, waarom Hij in een tegenpartijder veranderde en tegen Israël streed.

Maar Zijn heilswerkzaamheid concentreerde zich toch op den enkeling.

En voor dien enkeling was Hij ook Geest der gemeenschap.

Sterk komt dat uit in de roerende bede van David: Verwerp mij niet van Uw aangezicht en neem Uw Heiligen Geest niet van mij". (Ps 51:13).

David was het zich bewust, dat, indien d'e Geest van hem werd weggenomen, de gemeenschap met zijn God een einde nam. Dan werd hij weggeslingerd uit de genadige tegenwoordigheid Gods. Dan wachtte hem de onzalige scheiding.

Daarin stond David natuurlijk niet alleen.

Dat was zoo voor ieder kind van God onder de oude bedeeling.

De Geest beteekende voor hem gemeenschap met God.

Doch persoonlijke gemeenschap.

Niet gemeenschappelijke gemeenschap. Dit is de glorie van het Pinksterfeest, dat de Heilige Geest Zich openbaarde als de Geest der gemeenschappelijke gemeenschap.

Daarom daalde Hij niet neder op Petrus of Johannes, maar op al de vergaderden in het bijgebouw van den tempel.

Daarom nam Hij de godvruchtige mannen „van allen volke dergenen, die onder den hemel zijn" door het talenwonder in de gemeenschap op.

Daarom begon Hij op dien dag niet den discipelkring met duizenden uit te breiden, maar een nieuwe menschheid te vergaderen.

De nieuwe-mensch heidsgemeens chap was geboren.

Dat is voortaan d e gemeenschap.

En als de Geest van die gemeenschap was Hij aan Israël niet bekend geweest.

De profeten hadden Hem van verre vermoed.

Doch eerst nu werd Hij uitgegoten.

Eer kon het ook niet, omdat Christus nog niet was verheerlijkt.

In Israël wilde Christus zich vernederen.

Maar in de wereld wilde Hij Zich van uit den hemel verheerlijken, omdat Hij verheerlijkt was bij den Vader.

Doordat Hij de Geest werd der nieuwe-menschheidsgemeenschap, hield de Heilige Geest echter niet op de Geest van den enkeling te zijn.

Hij lost den enkeling niet in de gemeenschap op.

Maar Hij voegt den enkeling als een edelsteen in de kroon der gemeenschap in.

Den enkeling geeft Hij genade en daarmee waarde.

Deze behoudt die waarde afgedacht van de gemeenschap, gelijk een diamant zijn glans niet verliest, doordat hij niet in een diadeem wordt gezet.

Doch in de gemeenschap komt hij te glorieuser

Het gemeenschapswerk van den Geest heft Zijn persoonlijk werk niet op.

Nog altijd wederbaart Hij afzonderlijk ieder, wiens naam geschreven staat in het boek des levens.

Nog altijd leidt Hij ieder persoonlijk, voor wien Christus is gestorven en verheerlijkt.

Nog altijd bidt Hij in een ieder persoonlijk, die zelf niet weet te bidden gelijk het betaamt.

Nog altijd heiligt Hij ieder persoonlijk, die het hartelijk begeert.

Zijn persoonlijk gemeenschapswerk is • juist na de hemelvaart van Christus nog verinnigd.

Want van den geloovige na den Pinksterdag sprak Christus: stroomen des levenden waters zullen uit zijn buik vloeien". (Joh. 7:39).

Maar in verbinding daarmee volbrengt Hij Zijn werk in de nieuwe-menschheidsgemeenschap.

De groote lijnen van dat majestueuze Godsgebouw worden zichtbaar.

Het koor van de verkoren menschheid doet zijn eerste zwakke tonen hooren.

De verlosten uit alle werelddeelen verkondigen in hun eigen taal de groote werken Gods, zooals de Geest hun geeft uit te spreken.

Zoo is dan het Pinksterfeest het feest der gemeenschap.

Maar niet in den zin, zooals de wereld , , , gemeenschap" opvat.

Vervlakt wordt het Pinksterfeest, wanneer men er in ziet een verbroederingsfeest tusschen de volkeren.

Gehoond wordt het Pinksterfeest, wanneer men daarop zou willen vieren de doorbraak van de gewone gemeenschapsidee.

Het konflikt tusschen enkeling en gemeenschap zal niet ophouden te branden.

Het kan niet worden opgelost.

Filosofisch niet, politiek niet, oeconomisch niet. Aan blusschen valt niet te denken.

Al meent men het gewonnen te hebben; het blijft smeulen en de vuurhoos stijgt na korter of langer tijd weer ten hemel.

Doch wel is bezworen het konflikt tusschen den wedergeboren enkeling en de nieuwe-menschheidsgemeenschap.

Of eigenlijk heeft dat nooit bestaan.

Daarvoor is het werk van den Pinksterdag te heilig geweest.

Breken er in de kerk krisissen uit, dan kunnen die verwekt worden door een gespannen verhouding tusschen hèt nog niet vernieuwde in den enkeling en de niêuwe-menschheidsgemeenschap, tusschen den wedergeboren enkeling en het oude omhulsel van de nieuwe-menschheid'sgemeenschap, tusschen het onwedergeborene in den wedergeboren enkeling en het onvemieuwde in de nieuwemenschheidsgemeenschap.

Maar tusschen den wedergeboren enkeling en de nieuwe-menschheidsgemeenschap niet.

Schroeie dan het Pinkstervuur het onwed'ergeborene in ons en het onvemieuwde in onze gemeenschap weg.

Opdat wij in der waarheid zijn: heiligen der laatste dagen.

De Geest is uitgestort als Geest der nieuwemenschheidsgemeenschap.

Daarom is het dan alleen. Pinksteren voor u, wanneer gij u een lid van de nieuwe menschheid weet en ook als zoodanig feestviert.

Ontzaglijke voorwaarde voor een gezegend Pinksteren. !

In de nieuwe-menschheidsgemeenschap aktief te zijn!

Gemeenschap te oefenen in woord en daad met de kinderen Gods, die nabij zijn.

Gemeenschap te oefenen daadwerkelijk, in den geest en in den Geest met hen, die ver zijn, zoovelen als de Heere tot Zijn verbondsgemeenachap roept.

Gemeenschap te oefenen in den geest en in den Geest met hen, die in Jezus ontsliepen, want zij staan in de nieuwe-menschheidsgemeenschap vooraan.

Gemeenschap te oefenen in den geest en in den Geest met de engelen, die rondom u zijn, want ofschoon zij niet tot de nieuwe-menschheidsgemeenschap behooren, zijn zij toch immer tot haar dienst gereed.

En als' gij dan door den Geest deze gemeenschap hebt, zal die gemeenschap ook zijn met den Vader en met Zijn Zoon Jezus Christus.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 mei 1929

De Reformatie | 6 Pagina's

PINKSTEREN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 mei 1929

De Reformatie | 6 Pagina's