GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Is het wenschelijk nog meer psalmen op dezelfde  wijs te zingen?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Is het wenschelijk nog meer psalmen op dezelfde wijs te zingen?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In „De Bazuin" van 21 en van 28 November j.l. is een artikel geplaatst van den heer E. D. .T. de Jongh Jr te Kampen, getiteld: „Isorhythmische Psalmen". Met isorhythmische psalmen bedoelt de heer De Jongh „groepen van psahnen, die de eigenaardigheid hebben, dat hoewel elke psalm van zoo'n groep een eigen melodie heeft, de psalmen van eenzelfde groep toch op de zelfde wijze kunnen gezongen worden". Hij meent, dat een groot aantal psalmen, die nu nooit of bijna nooit gezongen worden, wel zullen worden gebruikt als ze maar op een andere, bekende wijs kumien worden gezongen, want het niet gebruiken is, alweer volgens den heer De Jongh, „voor een groot deel te wijten aan de lastige en veelszins onwelluidende wijzen, waarop veel psalmen •getoonzet zijn."

Door den heer De Jongh is nageplozen welke psahnen „isorhythmisch" zijn. Hij noemt Ps. 7, 46, 59 en 82 en wil ze laten zingen op de wijs van Ps. 46; Ps. 12 en 110; P's. 18, 32, 45 en \Ui en wil die laten zingen op de wijs van Ps. 32; |Ps. 24, 62, 95, 111 en 113, het zou een verrijken zijn van ons kerkgezang als men Ps. 24, het 5e vei-s van Ps. 62, de eerste vier verzen van Ps. 95 en Ps. 111 zong op de wijs van Ps. 113; Ps. 35 ien 73; Ps. 38 en 61, te zingen op de wijs van Ps. 38; Ps. 75 en 135; Ps. 80, 94 en 105 te zingen op de wijs van Ps. 105; Ps. 100, 131, 134, 142, Morgenzang en Avondzang, die liefst gezongen moeten worden op de wijs van Ps. 134 of 100; Ps. 114, 115; Ps. 117, 127; Gebed des Heeren, waarbij aanbevolen wordt het Gebed des Heeren „voor de afwisseling" ook eens te zingen op de wijs van Ps. 117; Ps. 126 en 148, waarbij de melodie van Ps. 126 de voorkeur heeft; Ps. 128 en 130, te zingen op de wijs van Ps. 130; den Lofzang van Maria en den Lofzang van Simeon te zingen op de wijs van den Lofzang van Simeon. Bovendien onderscheidt de heer De Jongh Inog semi-isorhythmische psalmen. „Dat zijn psalmen, waarvan de een niet onvoorwaardelijk op de wijs van den ander kan gezongen worden, maar wel als de melodie een héél kleine wijziging ondergaat". Als voorbeelden geeft hij Ps. 9, 134 en 100. Men gebruike voor psalm 9 de wijs van psalm 134 of 100 met verdubbeling van de laatste noot van den 3en en 4en regel, of men zinge psalm 9 op de eerste helft van de melodie van psalm 35 of 73 of 48. Zoo kunnen psalm 100, 131, 134, 142, Morgenzang en Avondzang gezongen worden op de tweede helft van de wijs van psalm 35 of 73 of op de [eerste helft van de melodie van psalm 126 of den Lofzang van Zacharias; Ps. 129 op de eerste vier of ook wel de laatste vier regels van de melodie van Ps. 119; Ps. 12 en 110 op de eerste helft van de melodie van Ps. 27; Ps. 8 op Ie of 2e helft van Ps. 32; Ps. 14 op de wijs van Ps. 74, met als 5e regel .de laatste vier noten van den laatsten regel van Ps. 74; Ps. 21 kan worden gezongen op de melodie van Ps. 121 als men van deze eerst de laatste drie regels, daarna de eerste drie regels neemt.

Men ziet, de heer De Jongh heeft zich heel wat moeite getroost om het alles nauwkeurig na te zo-eken en het moet gezegd, hij is accuraat ta werk gegaan. Toch hoop ik niet, dat zijn voorstellen ingang vinden, want ik meen, dat niet verrijking maar juist veramiing van ons kerkgezang het gevolg ervan zou zijn. Is het juist, dat vele psalmen niet worden gezongen, omdat de melodie zoo onbekend of moeilijk is? Ik herinner me, dat ik als organist in de Gereformeerde Kerk te Vlissingen regelmatig te spelen kreeg Psakn 78; de gemeente had door het steeds gebruiken van dezen psalm de melodie zóó goed leeren kennen, dat deze psalm evengoed werd gezongen als psalm 119 of welke andere bekende psalm ook. Ik denk, dat het in de meeste kerken nu met dezen psalm niet het geval is. Het spoedig aanleeren van een melodie gelukt ook wel, als maar regelmatig de psalm wordt opgegeven om , te zingen en niet zoo eens eenmaal in de drie of vier jaar. Vóór dat Dr A. Kuyper Jr in Vlissingen predikant was, werd ongeveer nooit Ps. 106 gezongen. Dr Kuyper gaf tamelijk veel het derde vers van dezen psalm op, met gevolg, dat al heel spoedig de wijs goed bekend was en goed werd gezongen. Onze orgels zijn meerendeels heel wat beter dan een twintig jaar geleden en wie een matig twee klaviersorgel heeft, is in staat de melodie duidelijk te doen uitkomen en zoo een onbekende wijs er makkelijk in te brengen. Trouwens met een éénklaviersorgel kan door de melodie een octaaf hooger mee te spelen meestal wel duidelijk genoeg de melodie worden aangegeven. Zelf maakt de heer De Jongh een opmerking, die er m.i. ook op wijst, dat het niet de meerdere of mindere welluidendheid van de melodie is, die beslist of een psalm vaak wordt gezongen of niet. Hij heeft vóór 1909 van 152 kerkdiensten, in dezelfde kerk gehouden, aangeteekend welke psalmen werden gezonaen. Uit deze aanteekettiingen blijkt, dat psalm 73 niet minder dan zeventien maal werd gezongen, terwijl psalm 35 geen enkele maal werd gezongen, toch kan. hier het verschil niet worden verklaard uit de minder mooie melodie, want de heer De Jongh schrijft zelf „beide (psalmen) hebben prachtige wijzen, zoodafc verwisseling van melodie weinig zin zou hebben, men late dus elk dezer psalmen de hun toebedeelde wijze behouden. Het mag verwondering wekken, dat 73 zooveel meer in trek schijnt te zijn dan 35".

Het oordeel over de bruikbaarheid, ja zelfs over de muzikale waarde van een melodie is soms zeer verschillend. Door den heer De Jongh is dit trouwens zelf al geconstateerd. Hij vindt de wijs van» den Avondzang slepend en eentonig, wil dat deze wijs zoo spoedig mogelijk vervangen wordt door die van psalm 134, en zegt in een aanteekening, dat hij tot zijn spijt met den heer Jan Zwart verschilt in waardeering ten opzichte van deze melodie. Zelf heb ik een tijdlang het laatste vers van den Avondzang tijdens den kerkdienst moeten spelen op de wijs van Ps. 100, ik voelde het altijd als een veramiing van onze toch al niet rijke kerkmuziek, en greep dan ook de eerste de beste gelegenheid aan om weer de oorspronkelijke wijs te gebruiken. De heer De Jongh wil de wijs van psalm 24 liever niet gebruiken, hij zegt aan de wijs van psalm 113 „verre de voorkeur te geven". Mij is van verschillende organisten bekend, dat ze niet graag de statige wijs van den 24sten psalm zouden m'issen, die streng dorisch geharmoniseerd zoo uitstekend' past bij verschillende verzen van dezen psalm, ik denk bijv. aan de laatste twee verzen, die beginnen met: „Verhoogt, o poorten nu den boog; Rijst eeuw'ge deuren! rijst omhoog." Onder de psalmen, waarvoor door de Zuidafrikaansche kerken nieuwe wijzen worden gevraagd, blijkens de door deze kerken uitgeschreven prijsvraag, behoort zoo ik me goed herinner ook psalm 85. Mij zijn verscheidene musici bekend, die juist deze wijs zeer mooi vinden, ook de heer De Jongh schijnt deze wijs niet slecht te vinden, hij noemt de wijs tenminste als te gebruiken ter vervanging van de wijs van Ps. 93.

Het minst gewenscht lijkt me het geknutsel met de zoogenaamde „semi-isorhythmische" wijzen, door het verdubbelen van de laatste noot van een of meer regels, het achtervo-egen van een deel van den laatsten regel, of het gebruiken van een deel van den laatsten regel, of het gebruiken van een deel van een andere melodie, soms zelfs met verwisseling van het eerste en tweede deel der wijs. 't Is helaas waar, dat we haast altijd binnen een zeer Klein kringetje ronddraaien, zelden of .nooit wordt afgeweken van de bekende psalmen en ais het gebeurt, dan wordt gewoonlijk eerst na jaren weer dezelfde psahn te zingen gegeven. Ik ben overtuigd, dat bij regelmatig gebruik, de onbekende psalmwijzen evengoed en evengraag zullen worden gezongen als de bekende en hoop, dat de verrijking van ons kerkgezang zal komen inet. behoud van de bestaande melodieën, door het met regelmatige afwisseling zingen van bekende en onbekende psalmen. Blijken enkele wijzen dan werkelijk onbruikbaar, laat men dan overgaan tot het invoeren van nieuwe wijzen daarvoor en niet met passen en meten probeeren een melodie van een anderen psalm daarvoor klaar te maken.

D. STROO.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 januari 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

Is het wenschelijk nog meer psalmen op dezelfde  wijs te zingen?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 januari 1931

De Reformatie | 8 Pagina's