GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Gemeenschap en afstand.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gemeenschap en afstand.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jezus zeide tot haar: aria! Zij, zich onikeerende, zeide tot Hem: abbouni! .hetwelk is gezegd, Meester. Jezus zeide tot haar: aak Mij niet aan; want Ik ben nog niet opgevaren tot Mijnen Vader. Joh. 20:16, 17a.

De opstanding van onzen Heere Jezus Christus beteekent onze volkomen verlossing.

In de opstanding verbreekt onze Heiland de laatste banden.

Maar ook dan nog zijn er vele banden, waardoor het leven in Christus' discipelen gevangen wordt gehouden.

Er zijn er zoovelen, die een levenden Heiland hebben, maar in wie het leven nog niet in vrijheid uitbreekt.

Levenden in het graf.

En alleen de levendmakende daad van den levenden Heiland kan aan deze gebondenen de vrijheid geven.

Alle praten van de menschen helpt hier niet.

Hier helpt alleen het roepen van den goedar Herder.

Hij roept Zijn schapen bij narne, en leidt ze uit. En de schapen volgen Hem, overmits zij Zijn© stem kennen.

Zoo heeft d© levende Christus Magd'alena geroepen. Dan breekt Hij heen door de belemmeringen en overleggingen van Mai-ia. En dan vindt Hij daar in het grai harer overleggingen wat het Zijne is. Wat zij zelve niet meer wist te bezitten. Het leven, dat Hij heeft opgewekt. Dat haalt Hij roepend naar Zich toe. Omdat het van Hem is. En dan breekt het leven uit met niet ta koeren Icracht. In dieai jubel van het Rabbouni.

Dat heeft de Heiland gedaan aan den morgen Zijner opstanding.

Maar dat doet Hij nog. •

In de prediking van Zijn woord'.

In dat Maria—Rabbouni, dien roep en dien wederroep is de samenvatting van heel het leven der gemeente van Christus.

Zoo komt de Heiland de eeuwen door tot Zijn volk, en zoo keert Zijn volk belijdend tot Hem weder.

Dan raken Gods kinderen zich aan den Heiland kwijt.

Dan hooren ze maar niet van Hem, en sprekeai ze maar niet over Hem, maar dan leven ze met Hem.

En dat is een zoo* nauwe gemeenschap, dat deze niet is te beschrijven.

Dat is de overgave, die gepaard gaat met den jubel.

Als van de bruid aan haren bruidegom. Omdat ze dan eindelijk zich kwijt kunnen. Zich kunnen geven aan hun Heer. En in Hem ze rust vinden in God.

Maar ook dit hoogste op aarde is een belijden ten deel©.

Daar is in deze daad van Maria ook iets, dat door den Heiland niet wordt eianvaard.

Dat Hij af'wijst en bestraft.

Omdat het zonde is. Omdat het is de verloochening der opstanding van Christus.

Ja de Heiland kent degenen, die de Zijnen zijn.

Hij kent ook Zijn Magdalena.

Maar Hij is een Herder. Een goede Herder. En

daarom laat Hij hier Maria niet gaan. In haar jubel: nu is het goed, nu is alles goed. Heer, laat het nu zoo blijven. Laat ons nu tabernakelen maken.

Dat is deze zonde, dat wij den Heiland weer neerhalen onder onze schaduwen.

Ge kent dat wel.

Dat wij in de spanning onzer blijdschap gaan meenen, dat wij het aireede gegrepen hebben.

Dan verstaan we de opstanding van Christus niet.

Die is zoo overstelpend.

Zoo absoluut.

Zoo oneindig ver boven al wat wij bevinden.

Jezus Christus heeft den dood overwonnen, niet om weer met ons onder de doodsschaduwen te gaan verkeeren.

Maar om op te varen.

In het licht. In het smettelooze licht van Gods aanschijn.

Neen het leven dat Christus verwierf is niet zooals wij hier kennen.

Omnevcld, overschaduwd, belemmerd, gebonden.

Gelukkig niet.

Maar Hij leeft! Ver boven alle doodsschaduw.

Altoos weer loert de opperste kerkverwoester er op, om den levenden Christus in grafdoeken te binden.

En daarvoor gebruikt hij dan Christus' discipelen.

Die zijn daar dan ook bijzonder bruikbaar voor.

En dan kan hij straks den Christus weer om' Zijn graidoeken honen.

Opdat de opstanding van Christus zou gelasterd worden.

En hiervoor waakt de levende Christus: Raak mij niet aan — want Ik vaar op.

Paschen predikt ons onze gemeenschap Christus. met

Onze waarachtige gemeenschap.

Jezus leeft en wij met Hem.

Maar Paschen predikt ook den afstand.

Den afstand tusschen Christus en de Zijnen.

Dat beteekent, dat wij het nog niet gegrepen hebben.

. Maar het beteekent ook, dat wij gegrepen z ij n.

En dat komt, zeker komt, de volkomen verlossing.

Dat alle tranen van de oogen zullen worden afgewischt.

Dat alle nevelen zullen scheuren.

En dat wij zullen zijn in het licht.

In de hemelen, waar Jezus is.

In het Vaderhuis.

D. «.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

Gemeenschap en afstand.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1931

De Reformatie | 8 Pagina's