GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De plaats, van den Zondag in het leven.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De plaats, van den Zondag in het leven.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een lezeresje — zij is intusschen 18 jaar en ik mag dus ook haast spreken van een „lezeres", ofschoon ze zichzelf nog aandient met het verkleinwoord — vraagt naar de plaats van den Zondag in het christelijk leven van het jonge menscÈ. Zij schrijft als volgt: „Weet u, we houden natuurlijk den Zondag en vrij streng ook, en we gaan geregeld naar de kerk, maar de plaats van den Zondag in ons geestelijk leven is mij niet heelemaal duidelijk. Bestaat het wezenlijke van den Zondag nu hieruit, dat we allerlei dingen niet mogen doen? Waarom mogen we wel een boek lezen waarbij we ons erg moeten inspannen, en waarom mogen we geen fietstocht maken, waarbij we ons veel minder inspannen? Waarom mag ik wel het hoofdartikel van „De Reformatie" lezen van vader, dat ik soms erg moeilijk vind, en waarom mag ik niet naar een uitvoering waar dingen voorgedragen worden, die ik veel gemakkelijker kan begrijpen? Ik doe dit laatste wel niet, maar ik vraag alleen maar waarom dat eigenlijk niet mag."

Het is me bekend, dat méér jonge menschen met het vraagstuk van den Zondag zitten.

Om antwoord op deze vraag te geven moet ik beginnen met de opmerking dat die jonge menschen, die moeite hebben met den Zondag, te veel den 237 Zondag zien buiten verband met heel het godsdienstig leven, buiten verband ook met de uitdrukkelijke wet Gods.

Wanneer we denken, dat de Zondag alleen maar een dag is waarvan alleen maar geldt, dat we verschillende dingen niet mogen doen, dan begrijpen we den Zondag niet. De Zondag is in de eerste plaats de dag des Heeren, en de Zondag is er om Hem te dienen, en de Zondag iB ons gegeven als een rustdag, niet maar om niets te doen — dat beteekent dat „rustdag" niet — maar om op een bijzondere manier te rusten in God. De Zondag kan alleen verstaan worden in eeuwigheidslicht. Alle dagen van ons leven moeten we „van onze booze werken rusten" en alle de dagen van ons leven moeten we zoo „de eeuwige sabbatsrust" aanvangen, maar op den Zondag wordt ons leven opgeheven naar omhoog in bijzonderen zin. Dien dag inzonderheid wijden we uitsluitend aan den dienst des Heeren.

En wanneer mijn lezeresje op dien dag het voorstuk uit „De Reformatie" leest, en zij leest dat om algemeene ontwikkeling te krijgen, zonder dat zij de bedoeling heeft om haar geest op te heffen tot den dienst des Heeren, dan leest zij dat stuk niet goed. We zullen dien dag wijden aan onzen God en aan Zijn zaak. Zij moet dus dat stuk lezen om opgeheven te worden tot de gemeenschap met God en met Zijn dienst, en om in Zijn koninkrijk een plaats te vinden. Ook voor het eigen bewustzijn.

Daarom is dan ook het antwoord op de vraag, waarom we niet naar een uitvoering gaan, heel gemakkelijk. Want het doel van deze uitvoering is niet God te verheerlijken, en Hem te dienen, en de gemeenschap met God voor de hoorders te bevorderen, maar het doel van deze uitvoering is slechts om de hoorders te vermaken, om ze echt niets te laten doen, dan alleen ze plezier te verschaffen, en daarmee is juist het doel van den Zondag voorbijgeschoten.

Deze grondgedachte heeft dus op den Zondag ons leven te beheerschen. Daarom laten we op den Zondag ook na te spreken over mooie kleeren, over nieuwe „japonnen" (dames waarom gebruikt U toch het woord japonnen, in plaats van ons mooie Nederlandsche woord: jurken!), over allerlei dingen, die in onmiddellijk verband staan met de beslommeringen en zorgen van het dagelijksch leven.

Als gereformeerden zijn we in het algemeen erg bang voor stemmingen en sferen. En dat terecht wanneer de stemming of de sfeer het eenige of het alles zou moeten zijn.

Maar op de basis van een juist inzicht, van een bewust gehoorzamen aan het Woord Gods, moet er toch op Zondag in ons leven de sabbatssfeer en de sabbatsstemming zijn.

En als dat het geval is, dan komen we ook'niet

met allerlei vragen: „mag dit wel, en mag dat wel? " Want dan hinderen ons fietstochtjes en dan hinderen ons uitstapjes, dan passen zij niet in ons beleven van de gemeenschap met God.

En nu weet ik wel, dat er ten dezen ontzaglijk wordt gezondigd.

Ook in gereformeerden kring.

Mij zijn gevallen bekend, waarbij gereformeerde menschen kilometers lange autotochten maakten op Zondag als ze 's morgens naar de kerk waren geweest, om dan in den namiddag en avond familie te bezoeken. Neen, geen doodzieke familie, maar gezonde menschen_, enkel met het oog op de gezelligheid. Ik weet gevallen, waar dit in een bepaald milieu min of meer gewoonte is geworden.

Welk een ontzaglijke verantwoordelijkheid laden predikant en kerkeraad op zich, als zij tegen zulke dingen geen maatregelen nemen.

Het is in deze rubriek eigenlijk de plaats niet, maar ik zou willen vragen, of in zulke gevallen de nedergang van het gereformeerde leven niet schier kunstmatig in de hand wordt gewerkt.

Maar naar zulke gevallen moet mijn vraagstertje niet kijken. Zij wil dan ook gaarne de plaats van den sabbat in haar eigen leven bepalen.

Laat zij dan daartoe zich houden aan den regel, dien we boven gaven.

Zeker, ik weet wel, een wandeling met vriendinnen behoeft als het goed is, de Zondagsstemming niet te verstoren, een kort bezoek, of ook misschien wel een lang bezoek aan kennissen, b e-hoeft aan het oprechte Zondagvieren geen schade te doen. Dat is wel dikwijls het geval. Omdat wij menschen, zoo spoedig weer menschen van deze wereld zijn. Maar indien ooit, dan moeten we het juist op den Zondag beleven, dat we niet van de wereld zijn, al zijn we dan in de wereld.

Zoo wordt echter ons Zondag-vieren ook een getuigenis naar buiten.

Zeker, we vormen dan een uitzondering op het doen van de massa.

Een uitzondering echter waardoor we getuigen dat we ons burgers weten van een ander rijk, dat we ons burgers weten van het koninkrijk der hemelen.

Misschien is er in de omgeving van mijn vraagstertje moed toe noodig om den Zondag zóó te vieren. Maar ik ben er van overtuigd, dat mijn vraagstertje, als zij dien moed heeft, de vreugde van deze Zondagsviering in haar hart zal ervaren. Dan weet zij wat en welke de plaats van den Zondag in haar geestelijk leven is.

Natuurlijk gaan we op zulk een rustdag tweemaal naar de kerk. Het is ook waarlijk niet te veel om op den dag, dien we den Heere wijden, van de 14 a 15 uur, die we disponibel hebben, ongeveer 3 uur met Gods gemeente te vertoeven in Zijn huis, om samen te zingen, samen te bidden, samen te offeren en samen Gods Woord te hooren.

Laat mijn vraagstertje het zoo eens met den Zondag probeeren. Dan krijgt de Zondag een plaats, een groote plaats in haar leven, en in het leven van anderen, met wie zij ZO'ndag vieren mag.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 april 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

De plaats, van den Zondag in het leven.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 april 1931

De Reformatie | 8 Pagina's