GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

Frankrijk.

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eenigen tijd geleden wezen we in een ander verband op het werk, dat verricht wordt onder de Gereformeerden in Frankrijk. Ds MaaskaJit van Brussel schrijft nu onder het opschrift: „Een week in Frankrijk" over zijn arbeid in het „Maandblad". Het laatste der artikelen laten we hier volgen:

Het is nu Vrijdagmorgen.

Wijl men ons verschillende inlichtingen gevraagd heeft, is het noodzakelijk even een bezoek te brengen aan het „Huis VEUQ het Fransch Protestantisme". Dit huis is het centrale punt voor aUe Protestanten in Frankrijk. Om verschillende oorzaken hebben deze zich, ook hun saamhoorigheid bewust, genoodzaakt gezien, contact met elkander te zoeken en zijn ze, zonder zich volkomen samen te smelten, (waaraan niemajid denkt), in federatief verband vereenigd. Sederi jaren worden regelmatig vergaderingen gehouden door vertegenwoordigers uit. de verschillende kerkelijke groepen. Deze „Protestantenbond" is langzamerhand ihet officieel orgaan geworden van het Fransche Protestantisme en zoekt zooveel het kan de sajnenwerking te bevorderen, vooral op zedelijk en sociaal gebied.

Deze bond nu is door milddadigheid van rijke Amerikaansche vrienden in staat gesteld een groot gebouw te koopen in de Clichystraat, waar het bureau is ondergebracht. Directeur is de predikant André Monod, die nog kort geleden op de persconferentie in Amsterdam het woord heeft gevoerd namens de Christelijke pers in Frankrijk.

Als we er aankomen is hij nog niet op zijn bureau. Ondertusschen worden ons al verscheidene inlichtingen verstrekt, die we noodig hebben en straks, als hij zelf aanwezig is, vinden we nog gelegenheid met hem een uurtje over allerlei zaken te spreken.

Hierna gaan we nog naar een adres om^ de-betrouwbaarheid te controleeren van één der veronge­ lukte Nederlaaiders, waarvan er zoo veel in Brussel, zijn en die, al hebben ze nooit een kerk van binnen gezien, toch een predikant om bijzondere redenen van tijd tot tijd met een bezoek vereeren. Dit onderzoek valt natuurlijk weer in het nadeel van genoemde uit en men moet zoo langzamerhand tot de gedachte komen, dat onder de hulpvragende menschen hier geen. enkele eerlijke te vinden is. Men schermt met eerewoord als Delftsch ingenieur of wat ook en men schreit trajien om het medelijden op te wekken, maarmen blijkt even groot bedrieger als al de anderen.

Nadat we gegeten hebben gaan we nu naar het. Lion-station, van waaruit we moeten vertrekken om te komen op ons volgend adres in Villeneuve i'Arohevêque. De treintooht duurt betrekkelijk lang voor den afstand. Hoewel het maar 150 K.M. is, zijn we toch bijna 4 uur onderweg. Het verveelt echter niet. Al hebben we dit traject al meermalen afgelegd, er blijft altijd wel iets bijzonders tezien. De spoorbaaji volgt den loop der Seine, waardoor de reis veel afwisseling biedt. Omzoomd door uitgestrekte bosschen komt telkens deze machtigerivier met haar overstroomde oevers tusschen de hoornen door voor ons oog weer te voorschijn. Straks, rijden we door de schitterende bosschen van Fontainebleau, ide plaats in de geschiedenis bekend door . het kasteel der Bourbons en de belangrijke verdragen er gesloten; en die nu nog een attractie is voor den Parijzenaar of den buitenlander, die in Frankrijk vertoeft.

De vrij hooge krijtrotsen aan den anderen oever worden voor ons de kennisgeving, dat we Montereau. naderen. We verlaten hier de Seine om verder onzen tocht langs een zijrivier, de Yonne, te vervolgen. Het merkwaardige, dat we op onze reis voor het einddoel nog tegenkomen, is een soort viaduct, dat echter vaak. zoo maar weer in de heuvels verdwijnt, zoodat het onmogelijk van een spoor-of trambaan kan zijn. Het blijkt dan ook een aquaduct, een waterleiding te zijn, waarlangs het water vanaf de bronnen van de Vanne, . over een afstand van meer dan 150 K.M. naar Parijs, wordt gevoerd.

Goed vijf uur komen we op het station van onze bestemming aan. Met de auto worden we afgehaald en met een kwartiertje zitten we gezellig in den kring van de Zeeuwsche familie, die daar woont.

Het is een groote boerderij, waarop we ons thans, bevinden. Een kring van gebouwen met een flinke binnenplaats en daar omheen 150 H.A. bouwlsmd. Op het oogenblik is alles nog kaal. Hier en daar liggen. zelfs nog de hoopen sneeuw en het vriest ook overdag, , al is het half Maart, nog zóó hard, dat de boer onmogelijk met het landwerk kan beginnen. Wie echter een. prachtige Fransche boerderij wil zien, moet in den zomer, de maanden Juni of Juli, hierheen gaan. Deboerderij zelf op een heuvel en dan daaromheen, afglooiend naar aUe zijden het land, bedekt met beste gewassen, dat door de verschillende 'kleuren en tinten als een groot mozaïk aan onze voeten ligt gespreid.

Hoewel het eerst onze bedoeling was om 's Zaterdagsmorgens weer terug te gaan naar Pajijs, is daar niets van gekomen, wijl onze gastheer ons in uitzicht stelde, dat hij Zondag mee zou gaan om den dienst bij te wonen, die we geregeld in Nangis houden. Daar de Zaterdag toch geheel aan reizen weg zou gaan, zou het dwaasheid zijn geweest daaraan tijd en geld te verspillen.

Op de boerderij is het altijd vroeg dag, zoodat, al moeten we op Zondagmorgen ook om elf uur met de auto vertrekken naar Nangis, we toch nog voldoende tijd vooraf vinden om met al de leden van het gezin en het personeel, voorzoover het Hollandsch verstaat, een dienst te houden. Men moet het dan zelf hebben meegemaakt, om te gevoelen wat het is als een groepj» 'Gereformeerden daar bij elkander te zijn, samen te bidden en te zingen op hetzelfde oogenblik, dat dit ook in Nederland gebeurt. Wat gemeenschap der heiligen beteekent, dat dringt daar ten voUe tot iemand door, wijl men het gemis er .van voelt.

Om elf uur reizen we af. Het is een afstand van 70 K.M. De weg voert door uitnemende landbouwstreken. Bij Bray passeeren we de Seine, waarvan hier de oevers zoo wijd overstroomd zijn, dat het water is, zoover het oog reikt. Tegen 1 uur arriveeren we in Nangis.

Nangis is een plaatsje van 4 a 5 duizend inwoners, middenin een bloeiend landbouwgebied. Het ligt 70 K.M. ten Z.-O. van Parijs in het departement Seineet-Mame. In de omgeving van deze plaats hebben zich na den oorlog vrij veel Nederlanders gevestigd. Het is daardoor, dat het hier mogelijk was, wat nergens elders gaat, n.l. een groep te vormen, die op geregelde tijden samenkomen kan voor de bediening des Woords. Sinds verleden jaar Mei worden hier op den derden Zondag in de maand geregeld samenkom' sten gehouden, die bijgewoond worden door 20 tot 35 personen, wat, gezien de groote afstanden, een respectabel getal genoemd kan worden.

Dezen middag blijven we niet in Nangis zelf, maar we gaan naar een groote boerderij op 10 K.M. af-, stands, de Toumeboeuf. Deze boerderij wordt geëxploiteerd door een maatschappij, die door Friesohe relaties bijna uitsluitend Friezen hierheen brengt. Wüi er meer dan 200 melkkoeien staan en eir wel 300 H.Aland bij behoort, begrijpt ge, dat hier nogal wat 'menschen werk kunnen vinden.

We houden de samenkomst in de groote woonkamer van één der broeders daar en zooals gewoonlijk drinken we daarop met elkaar een kop thee. Dat is voor ons altijd het slot van den kerkdienst.

Na een paar uur gaat het gezelsohap weer uit elkaar, maar wij blijven dien avond en nacht op de boerderij over.

Sinds enkele maanden is daar op de boerderij een zuster, wier man in HoUand overleden is en die ni met acht 'kinderen in Frankrijk vertoeft. Bij', haar w het gezin passeeren we den avond onder gezellig gepraal, muziek en zang.

Den volgenden morgen staan we goed vijf uur weer op, om zes uur stappen we achter op een motorfiets om

den afstand van 10 K.M. naar het station af te leggen. De trein vertrekt half-zeven. Om 8 uur zijn vre in parijs, vanwaar om 9.10 uur de express naar Brussel gaat. Precies 12.50 komen we daar aan.

Evangelisatie.

Over ihet Centraal Verband van Evangelisatie-comjnissies en Kerfceraden der Oereformeerde Kerken in ]sfederland, dat korten tijd geleden te Utrecht zijn jaaryergadering hield, schreef Prof. Grosheide in „De Heraut" een artikel, dat wij' hier overnemen:

Het Centraal Verband van Evangelisatie-commissies en Kerkeraden der Gereformeerde Kerken in Nederland hield den Woensdag na Pinksteren te Utrecht zijn jaarvergadering. Een verslag, van die samenkomst zal straks in Witte Velden worden opgenomen. En daajr •zal men uitvoerig en in offioieele samenstelling aantreffen wat op de samenkomst werd verhandeld. Het is, meenen we, niet verboden, wanneer we onder den versohen indruk van de vergadering, die we mochten ibijwonen, een enkele opnierking aan bet papier toevertrouwen. We doen dat ook daarom, omdat wij nog niet de gelegenheid 'hadden op het onlangs versohenen tweede jaarboekje van het Verband de aandacht te vestigen.

Dit Jaarboekje biedt ons terstond een uitgangspunt. Ds Hagen, de voorzitter van het Verband, kon tn zijn openingswoord spreken van zeer grooten bloei. En wie in het thans op de wijze van ons kerkelijk jaarboek gerangschikte overzicht ziet, hoeveel Evangelisatiecommissies of Kerkeraden bij: het Verband zijn aangesloten, die ziet, dat het Verband een plaats heeft gevonden, maar ook, en dat is van veel meer beteekenis, dat er idoar de goede gunst onzes Gods heel wat Gereformeerde Evangelisatie-arbeid geschiedt.

Ziedaar twee punten, die op de Jaarvergadering de volle belangsteUing badden, de plaats van bet Verband en - wat er geschiedt op het gebied van de Evangelisatie.

De plaats van liet Verband. Men 'kan dat woord plaats 'hier nemen in tweeërlei zin. Denkt men bij plaatS' aan het ingang vinden, aan het noodzakelijk geibleken zijn, dan 'heeft 'het Verband, ik wees er reeds op, ongetwijfeld zijn plaats gevonden. Ik heb er zelf meer dan eens over 'geklaagd, dat er soms meer over de Evangelisatie wordt 'gepraat, dan dat er aan Evangelisatie wordt gedaan. Maar een eniele maal praten is noodig. Het is voor onze broeders en zusters, die een beel jaar lang soms onder zeer bezwarende omstandigheden in de Evangelisatie werkzaam zijn, goed dat ze eens 'n enkelen dag bijeen zijn om elkander te ontmoeten, 'dat ze spreken kunnen van elkanders ervaring om elkaar te leeren en te bemoedigen. Het is ook gewenscht, dat er een enkele maal een ontmoeting is tusschen de mannen van 'de practij'k en die van de theorie. Men heeft elkander noodig. De practij'k loopt gevaar wanneer ze den grooten nood ziet, dit te doen en dat te doen, alles te doen, wat men doen kan. En dan 'kan het 'bij den gloed 'der liefde gebeuren, dat dingen gedaan worden, die tooh eigenlijk 'beter niet waren gedaan. En de theorie loopt gevaar bladen vol te schrijven met (vergun me 'de contaminatie) „uitgestippelde lijnen", waaraan de practijk geen houvast beeft, omdat 'het voorgesohrevene onuitvoerbaar is. Daarom is een enkele vergadering als de jaarvergadering van het Verband gewenscht. En ik hoop, dat ze meer en - meer niet alleen door afgevaardigden, maar ook door anderen zal worden bezocht.

Doch we kunnen ook nog van plaats van 'het Veriband spreken in een anderen zin. Wij begeeren kerkelijke Evangelisatie. Goed, maar mag er dan een Centraal Verband van Evangelisatie-commissies zijn? Mogen kerken of 'kerkeraden zich 'bij zulk een Verband aansluiten? Moet, mag zulk een Verband rechtspersoonlijkheid ihebben? Of moet alles zich juist tot de kerkelijke vergaderingen bepalen.

Die vragen hadden het Bestuur van het Verband in het afgeloopen jaar bezig gehouden. En ik meen, dat de igoede oplossing is gevonden. 'Geen Vereeniging met rechtspersoonlij'fcheid — hetgeen trouwens volgens onze burgerlijke wetgeving niet eens zou kunnen — maar een Bond of Verband, 'dat in de tec'hnisohe kwesties raadgevend optreedt.

Het verblijdt mij, 'dat de oplossing in deze richting gevonden is. Het is het standpunt, dat de Gereforineerde Zondagsschoolvereeniging Jaohin sinds eniele jaren ingenomen 'heeft. Welke vereeniging zich weer richtte naai de diaconale conferenties. Het standpunt kan aldus worden omschreven. Het Evangelisatiewerk zelf wordt gedaan door de 'kerkeraden of door vanwege de 'kerkera'den 'benoemde Evangelisatie-commissies. En indien het noodig is, b.v. omdat men advies in een concrete aangelegenheid noodig heeft of omdat de arbeid 'zioh over het terrein van meer dan één kerk uitstrekt, dan komt bet Evangelisatiewerk als elke kerkelijke zaak op de 'gewone wij'ze bij de meerdere vergaderingen; Maar onze kerkelijike vergaderingen kunnen zioh niet bezig houden met de techniek van de Evangelisatie. Men 'moet zioh daar naar den aard van 'het kerkelijk leven bepalen tot het principieele en 'het aan de orde zijnde. Daarnaast is echter behoefte aan bespreking van de technische vragen, er is behoefte aan litteratuur, aan allerlei hulpmiddelen. Op dit gebied is Jachin werkzaam voor de Zondagsschool en zoo kan het Centraal Verband werkzaam zijn voor de Evangelisatie in 'het algemeen.

Dit over de plaats van bet Verband. De punten, die 'hetzij door een rapport, 'hetzij' door een referaat behan-'deld werden, waren: Evangelisatie onder de studenten, ijvangeüsatie onder de Roomschen, het Jeugdwerk. Drie zeer gewichtige punten.

Men kan de vraag stellen is bet noodig over Evangelisatie onder de studenten te spreken. Is een student niet een mensch ais alle andere menschen en 'heeft bü aiet hetzelfde Evangelie noodig als alle menschen? otelt men de vraag zóó, dan moet men haar natuurlijk toestemmend beantwoorden. Maar ik zou de, vraag zoo niet willen stellen, omdat in dat geval de theorie de practijk niet voldoende in het oog houdt. Studenten verdienen in het bijzonder de aandacht, vooreerst omüat zij , de toekomstige leiders van het volk zijn. Aan f "^diversiteit begint bet goede, men denke aan Luther ie Wittenberg, maar ook tal van malen het kwade. En de ineeste leerlingen van déi academies brengen straks onder 'het volk wat bun in 'hun studententijd is bijgebracht. En in de tweede plaats, studenten zijn menschen, die 'bijzondere aandacht verdienen, om'dat bun •hoofd meer bevat dan 'hun hart verwerken kan. Dat schept een eigen toestand. Nu weet ik wel, dat er een bijzondere aanleiding was om thans reeds het punt Evangelisatie onder de studenten te bespreken. Maar ook afgedac'ht daarvan verdient de zaak op zichzelf aller aandacht.

Over de zaak zelf s< ïhrijf ik op dit oogenblik liever niet veel. Ik geloof, 'dat het rapport terecht is uitgegaan van de gedachte, dat zij, die onder 'de niet-geloovige studenten verkeeren en die 'daarom weten boe ze zijn en die ze bereiken kunnen, dus onze Gereformeerd© studenten aan de openbare universiteiten, de eerst aangewezenen zijn om in dit werk te worden betrokken. Maar daarmee zijn we alleen niet 'klaar. Nu reeds zijn er 'beele groepen van studenten, 'b.v. de juristen, onder wie zoo 'goed als geen 'Gereformeerden worden gevonden. En als God den arbeid van de Vrije Universiteit zegent, zal het aantal 'Gereformeerde studenten aan de openbare universiteiten steeds 'kleiner worden. Daarom we zijn er nog niet. Men waohte er zich voor theorieën op papier te zetten, die 'den niet-belijdenden student en •het leven aan de openbare universiteiten niet zien, gelijk het is. En voorts 'boude men deze Evangelisatie voortdurend in 'het oog. 'Ook hier is het niet om een rapporti maar om de practijk te doen.

Ds Lauwers, van Brussel, sprak over Evangelisatie onder de Roomschen. Op overtuigende en gloedvolle wijze maakte hij duidelijk, dat Evangelisatie onder de Roomschen niet moet ziJn bestrijding van Rome, maar positieve prediking van het Evangelie. Ik meen, 'dat dat volkomen juist gezien is. En ik kan me er slechts over verblijden, 'dat een man als Ds Lauwers, die midden in de practijk staat, dezen m.i. theoretisch juisten weg aanbeveelt.

Ten slotte een keurig referaat van Ds Wiersinga, van Vlissingen. Over het belangrijke vraagstuk van de Evangelisatie onder de rijpere jeugd. Ds Wiersinga 'bepleitte met aandrang verandering van methode. Een zien van de jongens en meisjes, zooals ze werkelijk zijn. Een opmerken „van him drang naar zelf doen en zelf praten. Een daarbij aansluiten om het Evangelie te 'brengen.

Ook thier is, dunkt me, het laatste woord nog niet gesproken. Ik heb mij 'zelf den laatsten tijd herhaaldelijk de vraag gesteld, 'die in ietwat anderen vorm, ook 'bij 'de 'discussie even naar voren kwam: doen wiJ op ihet gebied van de ontspanning niet te weinig voor onze eigen jongens en m, eisjes en verwachten we er niet ts veel van op het gebied van de Evangelisatie? Ook onze jongens en meisjes willen zelf wat doen en 'hebben en als ze dat in het gezin niet vinden, zien we ze gaan naar clubs en vereenigingen, waar ze soms heel niet 'hooren, soms liever niet moesten komen. En dat verlamt niet alleen den arbeid van 'de jongelingsvereenigingen en knapen-of meisjes-vergaderingen, maar we raken er onze kinderen door kwijt. Daar zou heel veel over te zeggen zijn, maar 'dat is 'hier niet op'zijn plaats. Omgekeerd vraag ik, gelooven we werkelijk, dat op het terrein van de Evangelisatie niet ons werk het is, maar dat God werkt door ZiJn Geest en Woord? Wanneer we 'dat gelooven, dan 'zullen we aan de eenvoudige predi'king van het Evangelie meer waarde moeten hechten, dan aan een, die schier verdrinkt in de lokmiddelen of bet op zichzelf nuttig bezi'g houden. Maar hier is nog veel verschil van inzicht. Het blijft de verdienste van Ds Wiersinga 'dat 'bij' niet alleen het vraagstuk duidelij'k 'heeft 'gezien en gesteld, maar ook de weg gewezen beeft, die z.i. de oplossing brengt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juni 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juni 1931

De Reformatie | 8 Pagina's