GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Rooken.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rooken.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rooken is allereerst een kw6, stie van economie. Aldus heeft ., De Standaard" de zaak aangevat in een driestar in het nummer van 8 Juni j.l. Do statistiek heeft n.l. uitgewezen, dat door het Nederlandsche volk in 1930 niet minder 'dan 183 — dus bijna 2(X) — millioen julden voor dit ééne genotmiddel uitgegeven is. Berekent men naar het percentage, dat ze van de heele bevolking uitmaken, welk aandeel hierin de leden "der gerefoirmeerde kerken hebben, dan komt men aan een hedrag van ongeveer 13 millioen gulden.

Nu is de opmerking reeds gemaakt, dat deze laatste becijfering niet zuiypr is, wijl de gereformeerde kerkleden in doorsnee minder rooken dan hun verdere volksgenooten. Maar meer .dan een onbewezen stelling is dit niet. Door ófficiëele gegevens werd ze niet gecontroleerd. Tegenover dezen subjectieven indruk, dat de gereformeerden minder rooken dan anderen, kan misschien met meer grond gezegd, dat ze het even erg, zoo niet straffer dan anderen doen. Doch het als een feit aannemende, dat de rookgewoonte bij ons minder door vrouwen en meisjes beoefend wordt, moeten wij misschien van het genoemde bedrag veen gedeelte afdoen. Desniettemin blijft het ook dan overeind staan, dat door de gereformeerde bevolking jaarlijks millioenen guldens voor dit eene genotmiddel worden besteed. Wat de vraag wettigt, of een dergelijke som met onze welvaart en Onze verdere uitgaven in evenredigheid is, en of een deel 'ervaö niet anders en beter kon en ook behoorde besteed te worden.

Op den laatsten Theologische-Schooldag heeft prof. Hoekstra voorgerekend, dat, indien per gereformeerd gezin elke week slechts één sigaar van 6 cent minder gerookt werd, daarvoor zestig werkers in den evangelisatie-arbeid konden onderhouden worden. En dat, indien wij twee sigaren minder rookten, dan bovendien het getal dienaren des Woords in Indië kon verdubbeld. Herinner ik rnij het krantenverslag goed, dan heeft ook Ds Fernhout verleden jaar reeds in een bidstond voor de Vrije Universiteit in Den Haag zich in soortgelijken geest uitgelaten. Ons gereformeerde volk zou met gemak ©en volledige imiversiteit kunnen onBerhouden, indien het zich in , dit genotmiddel eenige beperking oplegde. En in ons blad werd 'kort geleden een artikel uit een der kerkbodes overgenomen, dat pleitte voor organisatie, opdat het bespaarde geld ook werkelijk tot een betere hestemming kwam.

Trouwens, blijkens het Januari-nummer 1928 van „Onder Eigen Vaandel" heeft het Bureau voor Statistiek te Amsterdam eens de huishoudrekeningen van 212 gezinnen verzameld, en nagezien, op welke wijze gezinnen van verschillenden stand hun inkomen voor woning, belasting, verlichting enz. maar ook voor tabak en kerk en, godsdienstige^ en liefdadige doeleinden besteedden. En bij al deze gezinnen bleek het percentage voor tabak aanmerkelijk hooger dan voor kerk en godsdienst te zijn.

Nü is het best mogelijk, dat dit alle onkerkelijke gezinnen waren; maar hiermede is nog niet aangetoond, dat 't voor de kerkelijke in orde zou zijn. Wij, gereformeerden, sommen wel eens graag op, 'hoeveel wel ieder jaar door ons voor kerk en armen en zending e.d. opgebracht wordt; en zeker, dit is een groeiend cijfer. Vooral maken wij graag de vergelijking met andere groepen van belijders, wat in den regel in ons voordeel uitvalt. Maar of wij werkelijk lof verdienen, kan alleen dan blijken, wanneer naast de bedragen van onze gaven óók eens die van onze inkomens en óók die van onzie weelde-artikelen en genotmiddelen gezet worden. Jezus prees bij de schatkist de weduwe zalig, niet zoozeer omdat ze twee penningen, maar omdat ze al haar leeftocht gebracht had. Niet hoeveel wij geven, maar hoeveel wij overhouden en voor onszelf besteden, zal moeten beslissen, of het werkelijk genoeg is. En dan Jijkt het mij, dat onze post voor het rooken een onevenredig groot deel van onze verdere uitgaven vormt; en dan moest het ons niet zoo moeilijk vallen, dit eerlijk te bekennen en hierin verandering te brengen.

Reeds om deze eerste economische reden moeten onze jonge menschen leeren om, nog afg'edacht van de tegenwoordige hizondere omstandigheden, hun zakgeld niet ongeveer uitsluitend voor rookmateriaal uit te geven. Laten zij liever daarvan de contributie voor .hun vereenigingen betalen, de bibliotheek van hun organisaties beter verzorgen, het kerkgebouw bekostigen als zij dit voor een vergadering of lezing gebruiken; en laten zij voora] leeren aan kerk en armen daarvan een behoorlijk deel te geven.

Rooken is ook een kwestie van wellevendheid en zuiverheid van levenstoon. Ons volk, helaas ook het gereformeerde dee] ervan, betoont zich wel eens wat al te arm aan gratie en wat al te nonchalant op het punt 'van' goede vormen.

Reeds de genoemde Standaard-asterisk signaleerde enkele speciaal bij het rooken veel voorkomende onhebbelijkheden. Het is nu eenmaal een bezigheid — wat lang niet bij ieder ander genotmiddel het geval is — die niet beperkt blijft tot onszelf, maar waardoor wij ook verandering brengen in de sfeer^, waarin onze omgeving moet verkeeren; waarom wij dan ook met hen hierbij te rekenen hebben. En er zijn onder de rookers figuren, die zichzelf als toonaangevenden beschouwen, naar wie allen zich moeten schikken. In trein of tram, in de scheersalon van uw kapper, in de wachtkamer van tandarts of dokter, in lunchroom en restaurant, op receptie en avondbezoek, op vergadering en uitvoering, ook als vrouwen tegeilwoordig zijn — zij rooken, en blijven rooken, tenzij een opzettelijk uitgevaardigd verbod z'n ve'to spreekt. En zelfs voor de autoriteit hiervan buigen zij niet immer.

En behalve dat wrj niet voldoende met onze omgeving rekeneii, zijn er tal van gevallen, waarin de heele levenstoon het rooken verbiedt. Evenals het vloekt, om op een begrafenis een diner aan te richten en den feestwijn te schenken, zoo ook zijn er vele gelegenheden, dat het tegen alles indruischt, om de sigaar in vuur te hebben. Wij zijn op dit puni over het algemeen niet erg fijngevoelig. Ik kan hier het best spreken over de kerkelijke wereld, waarin ik zelf leef. Welnu, rookende beoefenen wij de kerkregeering en de sleutelmacht. Al dampende bespreken wij de meest ernstige tuchtgevallen. Na eerst nog eens een flinken haaJ genomen te hebben, gaan we naar den preekstoel om het Woord te bedienen. Terwijl wij samen voor ik weet niet hoeveel gulden tegelijk de lucht inblazen, houden wij hartroerende redevoeringen over de economische crisis, over den slechten stand 'der kerkelijke financiën en betoogen we, dat het toch wél noodzakelijk wordt, een ure van gebed en verootmoediging te houden. En wij schijnen niet te voelen, hoezeer het uiterHjk en het innerlijk dan tegen^ elkaar indruischen". Hoe heeft reeds in 1879 d© geestige Ds Gispen Sr —• zelf een rooker, heeren rookers! — deze onhebbelijkheden gegeeseld. „Als ik een broeder, soms ©en van jeugdigen leeftijd (ouden mannen vergeef ik veel) daar zie staan met een lange pijp, of een voormalig lange, in den. mond: „mijnheer de president! phoe-phoe-phoe, ik moet mij, phoe, daartegen verklaren, phoe, het raakt een beginsel, kuch, kuch, phoe, phoe, en daarom stel ik voor, phoe, phoe, phoe, phoe"; dan zeg ik in mij zelven: foei foei, en gevoel ik mij bekropen door den lust, om dien broeder ; to© te roepen: leg dan ten minste uw pijp neer, zoo lang gij spreekt!" 1)

Dat iemand op ajn kamer, met zichzelf alleen, tot ontspanning wat rooken wil, moet hij zelf weten. Maar het is beslist af te keuren, dat hij het zonder vragen doet in het publieke leven, .waar anderen met hem verkeeren en arbeiden moeten. Het gaat niet aan, dat iemand dit stilzwijgend als een recht opeischen zou.

Zóó erg is het niet bedoeld, zegt ge. Onnadenkendheid en niets anders. Ik wil het ^raag gèlooven. Hoewel dit wel eens moeilijk valt, gezien sommiger Ongehoorzaamheid, zoowel tegenover het gesproken als het geschreven verbod. Maar... onnadenkendheid is ook een vorm van egO'isine; , en onze goede of slechte manieren hebben toch zeker nog wel iets met het gebod der liefde te doen. 't Is werkelijk geen overdaad, wanneer aan onz© jongelui ook op dit punt wat echte beschaving bijgebracht wordt en hen geleerd, hoe de zuivere levenstoon en de goede omgangsvormen bij een christen behooren te zijn.

Rooken is ook een hygiënisch© kwestie. Hiervan durf ik niet veel te zeggen. Ik heb wel eens gehoord van deskundigen, die adviseerden, dat ieder er maar mee wachten moest, tot hij een oude man geworden was. Maar de geleerde heeren zijn het ook hierin niet eens. Toch is het niet onrnogelijfc, om nu reeds tot eenige eenparigheid van oordeel te komen.

Het is toch beslist verkeerd, dat het lichaam van onze jeugd, waarin zich zooveel sterke en nieuwe en vooral sexueele gewaarwordingen verheffen, ook nog opzettelijk geprikkeld wordt door het gebruik van sigaretten. Het moet toch streng 'afgekeurd, om aan ©ep. lichaam, dat in zulk ©en geweldig gistingsproces verkeert, stelselmatig nicotine-gif toe te voeren. Er valt toch wel een leeftijdsgrens aan te wijzen — en dan liefst niet aan den lagen kant — hgneden welke het rooken voor ieder pertinent verboden behoort te zijn.

Nu is het't eigenaardige, dat niemand met rooken begint uit zichzelf of omdat hij het lekker vindt. Men begint altijd uit navolging, om niet te zeggen na-aperij, omdat het zoo groot en mannelijk staat. En waar dit zoo is, blijft er niet veel anders over, dan dat allen, die aan de jeugd leiding hebben te geven, grootendeels, zoo niet geheel, geheelonthouders van het rooken zijn.

Het heeft mij dan ook meer dan eens verwonderd, dat onder predikanten, doktoren, ' leeraars^ onderwijzers, leiders van knapenvergaderingen, bestuursleden van jeugdvereenigingen, er maar op los gerookt wordt alsof hieraan geen enkel© kwestie vastzit voor de jeugd, waarme© men dagelijks omgaat. In het buitenland praat men er niet over, maar is als een der vereischten voor ieder jeugdleider vastgesteld ook, dat hij niet-rooker is.

Zoo ver zijn wij nog niet. Zoo vér zal het bij ons ook jiiet zoo spoedig komen. En ik moet er bij voegen: op deze manier moet het ook bij ons fliet komen. De christelijke vrijheid, die de Schrift ons leert, bestaat ook hierin, dat dergelijk© levensbeperkingen ons niet door anderen, maar door ons zelf behooren opgelegd te worden. Maar met des te meer ernst dient dan onder ons de vraag overwogen te worden, of het zuiverder christendom dat wij van God ontvingen, soms oó"k niet meebrengt, dat door verscheidenen van ons ter wille van de jeugd, het offer van eén, zegg©"'één genotmiddel wordt gebracht. Er zou reeds veel gewonnen zijn, wanneer deze aangelegenheid onder degenen, die aan de jeugd arbeiden, besproken werd. En dan zakelijk en objectief. 'Want nog te veel stoot men, wanneer het rooken ter , sprai'e

komt, op eea mentaliteit, die ik hier liever niet kwalificeeren. wil. 2)


1) Eenige brieven aan een vriend te Jeruzalem, 39.

2) Juist onder het afdrukken van dit artikel komt mij onder de oogen een stukje van Ds C. Lindeboom, in 't laatste nummer van het Noord-Holl. Kerkblad. Hij bespreekt daarin een artikel van de A.-R. Rotterd., waarin geconstateerd wordt, dat in 1930 door ons volk per hoofd, groot en klein inbegrepen, f 23.22 verrookt is, welk artikel aldus eindigt: „Durft iemand te verdedigen, dat wij als volk m dezen tijd van maatschappelijke inzinking 90 cent per week en per hoofd uitgeven voor rooken en drinken? " Terecht voegt Ds L. hieraan toe: „Die vraag is een conscientie-vraag."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 oktober 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

Rooken.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 oktober 1931

De Reformatie | 8 Pagina's