GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het kapitaal en ons dagelijksch brood.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het kapitaal en ons dagelijksch brood.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

Kiet: „kapitalistische maatscHappU".

In onze maatschappij heeft de Heere het economische leven een hoog© vlucht doen nemen. Door intensieve landbouw en veeteelt zijn d© oogsten en veestapels verveelvoudigd. Door groot© arbeidsverdeeling is iedere tak van arbeid vervolmaakt tot in het uiterste.

En dan koant als hulpmiddel bij dat all©s het kapitaal nog met zijn machines en kunstmest, met zijn fabrieken van alle mogelijk© hulpmidd©len, die onze behoeften tot in het uiterste trachten te vervullen. Vanwege de groote rol, die dit kapitaal als productiemiddel speelt, heet ons economische leven wel het kapitalistische. Dit in onderscheiding van het economisch leven der Papoea's op Nieuw-Guinea, die de natuurproducten meer vinden dan voortbrengen en die van arbeid niet veel weten en aan kapitaal voor de productie geen behoeft» hebben.

't Is beter om niet van „kapitalistische maatschappij" te spreken, want maatschappij is nog iets anders dan het economische in die maatschappq.

De maatschappij, dat is het sociale leven, de gemeenschap van menschen-in bepaalde verbanden als gezin, familie, dorp, stad^ staat, ook d© verhoudingen als man, vrouw, heer, Imecht, patroon en arbeider.

Van al deze menschen is echter ook iets economisch te zegg©n. Dat do©n we als we sprekeii van productie, verbruik, vennogen, rijkdom, balans, en dergelijke.

't Is zeer noodzakelijk, dat we dit goed uil elkander houden.

Er zijn toch vele menschen, die sociaal een zeer hoog staande roeping hebben, bijv. de Overheden, ©n die toch in de productie geen rol spelen. Wanneer de revolutionnairen van „kapitalistische maatschappij" spreken en dan kapitalistisch gebruiken als scheldwoord, dan begaan zij d© tojat om een conomisch© critiek te doen neerkomen op dé aatschappij.

204 Zij verwarren dan de verschillende levensterreinen. Of liever ze kennen maar één alles beheersehend levensterrein en dat zou dan het econo mische zijn.

Dat is een schromelijke misvatting. Wanneer we een mensch bezien, zooals hij daar concreet leeft, dan zien wij aan hem een aantal levenssferen, die elk afzonderlijk onder Gods wetten staan.

Daar is allereerst de sfeer van tijd en getal.

Het kapitaal doet daar niets aan, dat ik nu zóó oud ben en zóó lang en zóó breed.

Dan de sfeer der ruimte: Wij zijn nu hier op deze plaats der wereld. Dat doot de economische wet niet, maar het is Gods bestel over de ruimte.

Dan is daar de sfeer van de stof: wij staan onder Gods wetten van warm en koud, van zwaartekracht en draaiing der aarde; Gods wetten over vloeistoffen en gassen gelden ook voor ons lichaam evenals de chemische wetten voor onze voeding. Daar doet de economische wet niets aan.

Verder is daar de wet Gods voor ons biotisch© leven, voor ons lichaam met zijn voeding, groei en voortplanting en ziekte.

Dan ons psychische leven, ons bewustzijn, onze fc'emiis van de dingen, ons gevoels-en wilslevein, dat staat niet onder economische wetten.

Dan de logische zijde, ons logisch denken.

Verder is daar nog het historische en het taaileven ©n het sociale leven, het samenleven in gezinnen en staten. En ook dit is geen economisch gegeven. Het kapitaal als productiefactor maakt geen goed huwelijk bijv.

Wel komt dan bij al deze sferen ook nog het economische, de productie in het gebruik en de arbeid van den mensch voor zijn behoeften.

TWaar dan is het nog nïet uitgeput.

Een mensch heeft ook behoefte aan mooie dingen: de sfeer der kunst.

Ook is er het recht: de rechtsbedeeling onder de menschen is ook niet een economisch of sociaal iets. Evenmin als een psychologisch iets. En verder is het zedelijk leven er: de ethiek spreekt daarvan onder alle volken.

En eindelijk is er ook het godsdienstig leven: dat de mensch voor zijn god buigt, het zij dan voor zijn afgod of voor den Heere.

Welnu, het is toch al te dwaas om het economische dan te zien als allesbeheerschend.

Zooals Marx bijv. den godsdienst en het zedelijk leven en de rechtspraak en de kunst zag als uitvloeisels van een bepaalde productiewijze.

Men kan dan naast een kapitalistische maatschappij ook wel spreken van een kap. godsdienst, kap. ethiek, kap. recht, kap. kunst, kap. taal, kap. historie, kap. logica, kap. zielen, kap. lichamen, kap. zwaartekracht, kap. plaats en kap. tijd — dan heet het heele leven kapitalistisch. Hier is de haat van den „proletariër" tegen den ganschen rijken mensch in alle sferen. Inderdaad woekert dit kwaad bij sommige revolutionnairen zoo ver, dat ze aan het schelden gaan op kapitalistische schoenveters, wanneer ze bij het te laat opstaan ze haastig aantrekken zoodat ze per ongeluk breken, 't Loopje is bekend: slechte schoenveters, winstbejag der fabrikanten, kapitalistische maatschappij 't zal niet beteren, voor we een andere maatschappij hebben, waar de „gemeenschap" voor góéde producten zorgen zal.

Doch beperken wij ons weder tot het economische. Daar heeft zeer zeker het kapitaal in onze maatschappij een zeer groote taak te vervullen. Wamieer ge die menschen op straat in Amsterdam eens nagaat, dan hebben zij haast niets zóó uit de natuur, of zóó rechtstreeks op bestelling gemaakt — bijna alles komt van de markt of uit de winkels — en daarvoor werkt de productie met het kapitaal', met fabrieken en grondstoffen en kolen en werkpaarden en motoren, het water komt van de waterleiding, de melk uit de melkfabriek, het brood uit de meelfabrieken, ver uit Amerika, de stoelen uit de meubelfabriek, hout en lucifers uit Zweden, de petroleum uit Amerika en zoo voort.

De menschen in Amsterdam zouden raar opkijken als dat door velen gevloekte kapitaal eens plotseling wegviel en ze moesten eens zelf hun aardappels poten en drie maanden wachten en wieden eer zij ze uit mochten wroeten, en als ze dan hun eigen kleed moesten weven, of op bestelling hun dekens laten maken om ze te ontvangen een half jaar nadat ze de wol hadden geleverd, de moderne mensch zou zijn telefoon dan wel kunnen laten rusten en hij zou leeren niet meer zoo te staan springen als zijn eischen niet in een twee drie worden vervuld. Maar ook op 't platteland zouden ze raar opkijken, als de voortbrengselen van 't kapitaal eens wegvielen.

Wanneer we het goed zien, dan heeft de Heere juist door dat veel gesmade kapitaal ons economisch zeer rijk gezegend. Dan is er een weelde verspreid onder de menschen, waarvan onze grootouders niet konden droomen. En dan niet zoo, dat dit cultuurleven alleen maar voor enkelen was, voor een vorst en voor zijn satellieten, maar zoo, dat de lagere kringen evenzeer er in deelden als de hoogere.

De profetie van Marx, dat de verschillen al scherper zonden worden, zoodat ©enerzijds de grootindustrieel steeds rijker zou worden, en anderzijds de ellendige arbeiders in krotwoningen zouden komen te staan, is niet uitgekomen. En het is zeker wel wijs beleid van de leiders der S.D.A.P. als zij de leuze om dit economische leven neer te trappen door revolutie, thans afraden, want dit is zeker, dat de arbeiders zelve daar zeer erg onder lijden zouden.

En het is maar zeer onzeker of de nieuwe economische orde, die nu al jaren lang als de dag is geprezen, wel zoO' licht zal wezen als de Zieners voorspellen. Zonder kapitaal kan deze nieuwe orde ook niet bestaan, alleen de leiders zouden veranderen.

Volgens Marx is „kapitaal" het geheel van gelederen die in handen van particulier© eigenaars worden tot uitbuitingsmiddelen van de arbeiders.

Wie het zoo ziet moge zich afvragen wat er gebeuren zal, wanneer die goederen komen in de handen van ©en Sovjetbestuur als Sovjetkapitaal. En verder of staatsambtenaren beter bedrijfsleiders zullen blijken te zijn dan particulieren. En verder of de kastijding met geeselen door enkele particuliere kapitalisten niet zal worden ©en geeseling met schorpioenen door de staats-kapitalisten, door de opperste dwingelanden van een sovjetbestuur, dat het geheel© leven omspant. Had in de kapitalistische economie d© fabriekseigenaar ten slotte alleen over het economische leven van zijn arbeiders directe macht — niet alzoo wanneer het kapitaal in handen van het bestuur van de socialistische „gemeenschap" komt. Want dan heeft men niet enkel een socialistische economie t© verwachten in plaats van de z.g. kapitalistisch©, maar "ook socialistische godsdienst, ethiek, recht (en dat beteekent wat, als ze zelf reeds beleden dat recht en onrecht mettertijd veranderen) en verder socia-listischo kunst, socialistisch familieleven (a la Wibaut? ), socialistische taal (welbekend uit Het Volk), socialistische geschiedenis, socialistisch© logica (ook zeer interessant), socialistisch© zielsgesteldheid (ook eigenaardig vaak), socialistisch© gelaatstrekken bij de menscken, socialistisch zout, socialistische plaatsbeschikking (vort! naar Siberië!), en socialistische manier van tellen (zooals men in den tijd der Bataafsche Republiek de stemmen telde bij een verkiezing ^en de m©erderh©id thuisblijvers meetelde bij de voorstemmers).

Wanneer we het scheldwoord „kapitalistisch© maatschappij" hoeren, dan weten w© al het ideaal van den man, dat is: vóór alle sferen des levens het woord: socialistisch.

En als dit wordt doorgevoerd dan is er aan verbonden, noodwendig, ©en geweldige tirannie van economen over alle andere terreinen des levens. Een tirannie, die tenslotte het leven doet .ineenschrompelen, 't Begint al met d© alles neertrappende revolutie. En zoo het begin is, zoo is de voortzetting. En het einde is als dat van Tyrus. Omdat de mensch zijn hart gezet heeft als Gods hart. Omdat hij de hand heeft uitgestrekt naar het Godsbestuur over het gansche l©ven vanuit één terrein. Omdat Gods Souverein© goedheid over ons is verworpen en Zijn toorn niet is gevreesd.

God beware ons economisch teven, en héél ons leven, daarvoor. Ontzettende dingen zouden wij of onze kinderen dan zien..

Verre zij het van pns om van het kapitaal ons dagelijksch brood te verwachten; wij verwachten het van God, die ook het kapitaal daarvoor heeft willen gebruiken.

En wel verre van ie schelden op het kapitaal in ons economisch stelsel zullen we het waardeeren, wat God ons daarin schonk. Terecht merkte de heer Smeenk op in „Patrimonium" van 10 September 1931, dat de critiek op het kapitalisme, alsof dat de oorzaak was van de crisis, onbillijk en onjuist is en dat er juist door anti-kapitalistische elementen zeer vele fouten zijn begaan^ die niet aan het kapitalistisch© stelsel, maar aan het woelen der Communisten en de onl5; unde der economische leiders zijn te .wijten. En in het volgende nummer wees hij er .op, dat de z.g. „Planwirtschaft", de systematische economie, de „planmatige voortbrenging" niet mogelijk is zonder dwang; zooals in Rusland te zien is.

Wie daar dan vóór is zoeke zijn leiders met harde koppen en ijzeren wilskracht en duivelsch geweld als Lenin en Stalin, en geve zich aan dezen over met al zijn krachten — dan kunnen we respect voor hem hebben als voor iemand, die zijn beginsel' belijdt. Maar wie de systematische economie en de socialisatie wel aardige ideeën vindt, en wie meent, dat hij ©r allicht een voordeeltje uit kan trekken en verder zijn vrijheid behouden, die zou zijn vergissing met vele tranen moeten beweenen als het aardige ideetje werd toegepast.

Ook met het oog op ons dagelijksch brood is in deze crisis allereerst noodig, dat de revolutie, die alle levensterrein bedreigt, worde tegengestaan, ook in haar economische beschouwingen pn in haar politieke agitatie tegen 'de Overheden.

Het centrum van haétr aanval is echter de economische sfeer. Daar maakt de revolutionnaire leer haar grootste overwinningen door d© w©tenschap der economie.

Daar wordt gesproken van „het" kapitaal, „de" arbeid en „de" natuur als „de" productie-factoren

en dan wordt het kapitaal 'opgeëischt uit de handen der ondernemers, alles voor de arbeidersgemeenschap. Verder worden er werkelijke lijnen gezien : van het Godsbestuur in de economische sfeer en die worden dan gesteld los van God als „natuurwetten". Verder doet men Tiet voorkomen, alsof men reeds alles weet niet alleen van dat wondere raderwerk, maar ook of men dat alles zelf wel regeeren kan door een oentraaJ bureau.

Wanneer we de verschillende economische scho-: len overzien, dan is het steeds weer het hoogmoe-• dige menschenhart, dat van God niet wil weten.

Het economische is staatshuishouding-door-deoverheden bij het Mercantilisme. Lodewijk XIV de zon van Frankrijk, de huisverzorger van zijn hofhouding en gunstelingen en volk.

Het economische is zuiver natuurgebeuren, dat vanzelf groeit, aldus de Physiocraten.

Het economische is resultaat van concurreerende individuen, ieder voor zijn eigen zaak, volgens de k 1 a s s i e k e s c h o O' 1. En dat volgens vaste ijzeren wetten waar God noch iQensch iets aan doen kunnen en die overal en altijd doorgaan.

Het economische is het • samenstel van alle factoren die het hier en het nu van dit menschen'leven bepalen. Er zijn nu geen vaste wetten, alleen''niaar voortgaande evoluties, zegt de historisch© school.

Geen wonder, dat men, als er misstanden zijn in hét economische, en die zijn er altijd, dat men dan eerst utopistisch in droombeelden der fantasie en straks z.g. wetenschappelijk op feiten gegrond, het socialisme verkondigt als het middel om met behulp van de natuur dat menschelijk . geknoei eens neer te werpen en iets beters te bouwen met gebruik van de „ijzeren wetten".

Maar de Calvinist verwacht niet zijn dagelijksch brood van een andere maatschappij, noch van het kapitaal, noch van den arbeid, noch van de natuur, noch van de economische wetten, maar van God, die al deze dingen en wetten regeert en in •" zijn geval toepast naar Zijn welbehagen.

„Geef ons heden ons dagelijksch brood", is nog de bede van duizenden eiken dag. En daarin wordt God geëerd als de Groote Heer van al het econo-, .mische. Die ©en stuk gestempeld zilver (geld) en een stuk ijzer (machine) en een hoop zwart© kolen en een baal kunstmest en een pakhuis en nog duizend dingen meer doet samenwerken, zoo^, dat onze boterham op onze borden aan onze tafel dezen dag door ons mag gegeten worden.

Wie het hever heeft in de gemeenschappelijke zaal van de Sovjet — of wie liever zijn maal doet bij de Papoea's met een houtje uit den groeten pot sagO', die ga - daarheen. Misschien leert hij daar anders denken over de waarde van het kapitaal in Gods hand in onze maatschappij.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 maart 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

Het kapitaal en ons dagelijksch brood.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 maart 1933

De Reformatie | 8 Pagina's