GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Volksopvoeding.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Volksopvoeding.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een van de moeilijkste vraagstukken waarmee de menschen van dezen tijd in aanraking komen is het vraagstuk van de volksopvoeding.

Wij bedoelen dat niet in dien zin alsof de Nederlandsche natie in haar geheel zou moeten worden opgevoed. Tot op zekere hoogte is dat ook wel het geval. Verschillende maatregelen van de overheid kunnen daartoe dienstig zijn, maar daarover spreken wij thans niet.

Wanneer wij handelen over de volksopvoeding bedoelen wij daarmee dat ieder die naar buiten optreedt, in zijn eigen kring de menschen opvoedt in een bepaalde richting. Elke poging om op een of andere wijze de volksmeening te beïnvloeden is een poging tot volksopvoeding.

Maar nu ziet men menigmaal voorbij, dat deze volksopvoeding op tweeërlei wijze ter hand genomen wordt.

In de eerste plaats voedt men op door datgene wat men zegt en beweert en in de tweede plaats voedt men op door de manier waarop men zijn meening aandient en ten beste geeft

Niet alleen datgene wat men beweert is van beteekenis, maar ook de manier waarop men de dingen zegt, de mettiode die men volgt bij zijn bewijsvoering is van niet geringe beteekenis.

Het is speciaal dat laatste punt dat, naar wij meenen, den laatsten tijd veel te weinig de aandacht heeft.

Wij zijn ten dezen in onze dagen aangeland in een sfeer, die niet anders dan een groot gevaar voor ons volksleven kan beteekenen.

Men mist helaas in allerlei wijze van optreden de paedagogische voorzichtigheid en de opvoedende wijsheid.

Op een paar punten willen wij wijzen.

Respect voor den tegenstander is een van de meest elementaire eischen bij het bestrijden van eens anders meening.

Reeds op logische gronden behoort dit respect aanwezig te zijn. Immers, indien men den tegenstander niet respecteert, hoe zou het dan mogelijk zijn dat men hem gaat bestrijden? De achtergrona van de bestrijding is immers altijd: achting voor de meening van een tegenstander. Men moet gelooven dat de tegenstander eerlijk is in zijn overtuiging. Gelooft men dat niet, heeft men gegronde redenen om aan deze eerlijkheid te twijfelen, dan is het beter dat men den kamp met den tegenstander niet aanbindt, of dat men hem als ridder in*het strijdperk der geesten op korte, maai' zakelijke wijze desavoueert.

Aangezien echter bij een ridderlijke bestrijding het geloof aan de eerbaarheid van de conscientie van den tegenstander voorop staat is tweeërlei no o dig.

In de eerste plaats moet de bestrijder trachten in te komen in de levenshouding van zijn tegenstander. Hij heeft de roeping een poging te doen om den ander te verstaan en te begrijpen. Niet enkel te begrijpen op logische wijze, om dan met even logische argumenten den tegenstander te lijf te gaan, maar ook te begrijpen op zulk een wijze, dat hij zichzelf tracht te verplaatsen in de levenshouding van dien ander. Geschiedt dat, dan is men in staat aan de tweede voorwaarde te voldoen.

De tweede eisch toch die gesteld wordt is, dat de volksopvoeders hebben te zorgen dat de lezers van hun artikelen het persoonlijk respect voor de aangevallen en bestreden menschen niet verliezen.

In onze kringen is het altijd aan het liberalisme in hooge mate kwalijk genomen dat het Dr Kuyper bestreed op een wijze, die trachtte den eerbied voor zijn persoon te ondergraven. Bij een aanval op Dr Colijn in later jaren griefde het ons antirevolutionaire volk, dat men hem bestreed op een wijze die zijn persoon in discrediet trachtte te brengen.

Het schijnt wel of men de laatste jaren ten dezen minder gevoelig wordt.

Zij die een roeping hebben ten opzichte van de volksopvoeding moeten echter, willen zij hun roeping verstaan, bedenken dat een strijd alleen dan nobel is, wanneer die gestreden wordt op zulk een wijze, dat de eerbaarheid van de conscientie der tegenstanders en de integi-iteit van hun persoon Soven alle verdenking staat.

Daarnaast Is een ander, zeker niet minder ernstig gevaar te signaleeren.

Onze tijd brengt mee dat ieder het recht meent te hebben over alles een oordeel te kunnen vellen.

Daardoor wordt men zoo spoedig ook oordeelaar over het geweten van een ander. Dat is ernstig, maar niet daarop willen wij thans wijzen.

Even erg, en voor de ontwikkeling van het volksleven misschien nog erger, is het dat er op allerlei gebied allerlei autoriteiten opstaan, die pogen een groep van menschen om zich heen te verzamelen, met geen andere bedoeling dan om eigen glorie en om eigen naam te dienen.

Een merkwaardig voorbeeld was wel de Duitsche circusartist en oplichter Witte. Dezen man gelukte het niet alleen om vijf dagen lang koning van Albanië te zijn, maar hij slaagde er zelfs in bij een Duilsche presidentsverkiezing tienduizenden stemmen op zich Ie vereenigen. De man bezat maar één kwaliteit naast zijn vermogen om ïn oen circus fratsen te maken op het slappe koord. Deze ééno kwaliteit was: een ongeëvenaarde brutaliteit.

Dergelijke menschen zijn er nu helaas veel. Wist Witte fratsen te maken, zij hebben de beschikking over een groot aantal frasen. En in betrekkelijk korten lijd krijgen zij een vrij groote groep van menschen achter zich.

Wij zien ze ook in ons land optreden, ook in chrislelijken kring. Menschen „die met zeer weinig houts op zeer veel waters drijven".

Dat die menschen zooveel invloed kunnen krijgen is mede te wijten aan het feit, dat ons volk, ook ons anti-revolutionair en ons Gereformeerde volk, langzamerhand den invloed eener foute volksopvoeding heeft ondergaan.

De langzamerhand grooter wordende ^, algemeene ontwikkeliiig" heeft van ieder een autoriteit gemaakt. Ieder meende alles te kunnen weten en alles te mogen weten. In een eeuw waarin de wereld van specialisten vol is, is de handige mensch die zich als specialist aandient en doet alsof hij alles weet en alles kan, de leider in de oogen van hen die zelf immers, naar eigen meening, over alles wel kunnen oordeelen.

Maar dat is de eenige oorzaak niet.

De eerbied voor de voorzichtige redeneeringen van den man die hel weten kan, is de wereld uit. Dat is het groote gevaar voor ons volksleven.

Daarmee raken wij aan een ander punt. Een ernstig kwaad in ons volksleven is dit, dat er zooveel menschen zijn die meenen over alles te kunnen praten. Door toevallige omstandigheden zagen wij onlangs een lijst onderwerpen waarover iemand in één maand had geschreven. Deze onderwerpen luidden achtereenvolgens: „Volksleven in Tsjecho-Slowakije"; „Het economische gevaar van dezen tijd"; „De gouden standaard"; „Christendom en Kapitalisme"; „Over vvijnsteenzuren"; „Over psj^chotechniek"j „Het leven van Anna van Buren, de vrouw van Prins Willem I"j „Vredespogingen van den Volkenbond"; „Montessori-en Daltonsysteem" ; „Infiisiediertjes"; „Over krampen bij het zwemmen".

De schrijver heeft een academischen titel. Maar ieder verstandig mensch begrijpt dat een man die in één maand over al deze onderwerpen schrijft, een misdaad begaat aan de volksopvoeding en aan bet volksleven. Over een van deze onderwerpen althans had de schrijver dan ook de meest bari'e nonsens beweerd. Toen ik den moed had dit voorzichtig op te merken, antwoordde een lezer van een zijner artikelen mij: „Ja maar, hel staat toch in een populair-wetenschappelijk tijdschrift!"

Dat is ook een gevaar onder de zon: menschen die zich als specialist op een zeker gebied aandienen en het niet zijn, of menschen die meenen dat zij over alles en nog wat vrijmoedig kunnen praten.

Er zijn onderwerpen waarover vakmenschen na jarenlange studie een voorzichtig en bescheiden oordeel veilen, maar waarover z.g. populaire schrijvers met groote vrijmoedigheid ongezouten, maar helaas ook onbekookt hun meening zeggen.

Nu is dat laatste altijd zoo geweest.

Maar het gevaar van dezen tijd is, dat de menschen niet meer zooals vroeger zeggen: „Hoe zou die man dat weten? " of: „Met welk gezag zegt hij dat? ", maar dat men eenvoudig aanvaardt wat men leest. In den grond heeft de meerdere ontwikkeling de mensch e id dommer gemaakt.

Tegenover principle e Ie vastigheden staal men critischer, tegenover de uitlatingen van schijnbaar veelweters, die gewoonlijk ook betweters zijn, staat men ontvankelijker üan vroeger.

Dit alles hangt ook samen met het feit dat er in onzen tijd hoogstwaarschijnlijk te veel geschreven wordt. Te veel in dien zin, dat er een te groot aantal menschen is dat over een vaardige pen beschikt, menschen die goed etaleeren kunnen, maar van wien het omgekeerde geldt van wat men meestal in een etalage leest: „Wat U niet geëtaleerd, vindt, vindt U binnen"; lfect-asr' - -

Bij hen is het ai te vaak: „Wat U in de etalage vindt, zijn alleen maar kistjes en verpakkingen; binnen vindt U niets". Dat soms ook bij christenen deze houding schijnt voor te komen is des te droeviger, wijl men immers bij al het werk van de volksopvoeding het besef dient te hebben van den hoogen ernst van het werk dat men verricht. Wat eenmaal geschreven is beklijft.

En de pers is een macht. Maar zij, die over deze macht beschikken, hebben de dure roeping zidi verantwoordelijk te weten jegens den lieere hunnen God; zich verantwoordelijk te weten ook voor de belangen van het volk dat zij hebben te dienen.

Volksopvoeder te mogen zijn is een zeer groot voorrecht.

Maar volksopvoeder te mogen zijn geeft ook een geweldige verantwoordelijkheid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 september 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

Volksopvoeding.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 september 1934

De Reformatie | 8 Pagina's