GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

ZENDING EN EVANGELISATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZENDING EN EVANGELISATIE

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De crisis in de Duitsclie Zending.

De Duitsche zending maakt een ernstige crisis door. Zij niet alleen; het is zoo. AUerwege zijn er moeilijkheden; de Genootschapszending, gewoonlijk met den naam „Oegstgeest" aangeduid, in ons eigen land ziet zich ook voor de groote zorg geplaatst om aan de noodige geldmiddelen te komen. En de zending der Gereformeerde Kerken heeft buitengewoon groot© vermindering van inkomsten op het zendingsveld, nu de particuliere practijk onzer zendingsartsen veel minder opbrengt dan vroeger, en de toelagen der ondernemingen en de subsidies der regeering belangrijk zijn ingekort.

Er is overal zorg.

Maar Duitschland staat toch voor moeilijkheden, die dreigen zijn zendingswerk te vernietigen.

Het is hel deviezenprobleem, dat de aandacht vraagt.

Dit probleem is niet de aanvang der ellende. Deze is reeds sinds den oorlog aanwezig. In een officieel stuk van den Duitschen Evangelischen Zendingsraad in het Aprilnummer van het „Neue AUg. Miss. Zeitschrift" wordt zelfs van „ondervoeding" gesproken gedurende de laatste 20 jaren.

De pijfers wijzen dit uit.

Het getal der Europeesche arbeiders liep 33 pCt. terug, en dat der Inlandsche helpers steeg met 34 pCt.; maar de bijstations klommen met 62 pCt, en het getal der Christenen met meer dan 100 pCt. Dit laatste moge zeer verblijdend zijn, maar nu de arbeiders verminderen en het werk buitengewoon toenam, klemt toch de vraag: waar moet dat heen?

Temeer, omdat het met de inkomsten en uitgaven ook niet in orde is. Twintig jaar geleden waren de uitgaven ruim 12 mill. 800.000 Mark; nu daalden zij tot bijna 7 mill. 500.000 Mark', dat is 60 pCt.; en toch worden de kosten geschat op 11 mill. Mark! Welk een wanverhouding! Want de inkomsten, die vroeger ongeveer 11 mill. Mark bedroegen, daalden met niet minder dan 70 pCt. En alzoo is de opmerking juist, welke wij in genoemd officieel stuk lazen: -„W^anneer de zendingscorporaties nu 20 jaren lang een minstens even groot werk met kleinere middelen bij sterk verminderde geldswaarde en bij betrekkelijk duurdere levensverhoudingen staande hebben moeten houden, dan is het wel duidelijk, dat de zending sedert lang in het teekea der ondervoeding staat".

De vele zegeningen, die te constateeren zijn, maken dit feit niet ongedaan.

Een gevolg is, dat de zending zich niet kan ontplooien. Zij wordt geremd van allen kant, en is er slechts op uit alle pogingen in het werk te stellen om in het leven te blijven.

NatuurUjk ontbreken de „dokters" niet, die allerlei geneesmiddelen aanprezen. Radicale wijziging in het werk werd zelfs gevraa, gd. Met ©en beroep op de wijzigingen in het staatsbestuur van Duitschland werden deze reformatie-voorstellen bij de zendingsbesturen op het hart gebonden. Maar begrijpelijk is, dat zij hiervoor zeer huiverig waren, en zich op het standpunt stelden, niet tot ingrijpende veranderingen over te gaan, voordat duidelijk was gebleken, dat God zelf daartoe riep.

En nu meent de T). E. M. R. (Deutsche evangelische Missionsrat), dat heden deze dag is aangebroken.

De grond van deze meening rust in de deviezen-

kwestie. Het is niet onbekend, wat hiermee bedoeld wordt. Slechts ©en bepaalde, door de overheid vastgestelde som gelds mag worden „uitgevoerd" naar het zendingsveld; en daarmee is nog niet alles gezegd: want deze geldzending is alleen toegestaan, als „een groot deel van de gelden betrokken wordt uit „zusatzlichen Warenverkehr", wat heel duur moet zijn.

Hoeveel men zenden mag? 172.500 mark per maand, wat ongeveer 2.000.000 mark per jaar wordt! Nu wordt er 61/2 millioen per jaar opgebracht, hoewel er bijna tweemaal zooveel noodig is! En van die opbrengst mag slechts een derde worden verzonden! Een kind kan uitrekenen, dat dit derde dan nog maar een zesde van het benoodigde is, en dus de arbeid volkomen spaak moet loopen.

Een buitenstaander zou kunnen zeggen: krimp het werk in! Zeker, dat is ook allang gebeurd. Maar vergeet de „ondervoeding" niet, sinds 20 jaren! Het werk, dat toch reeds zoO' zuinig moge-, lij werd gedaan, moest reeds worden beperkt; en men kwam toch niet rond; en omdat men meende, dat de nood slechts tijdelijk zou zijn, heeft menige zendeling niet onbelangrijke schulden gemaakt! Ook gijn alle zendingsbezittingen overmatig met schulden belast. En nu de deviezenkwestie er overheen!

Het zit hopeloos vast.

Reeds moesten zendelingen hun terrein verlaten, en naar huis gaan. Het schijnt, 'alsof de boel te gronde zal gaan.

Wat te doen?

Zie, de Duitsche zending telt vele zendingscorporaties, n.l. 30. Deze hebben allen hun eigen belangen en inzichten; en deze moeten tot overeenstemming komen inzake de verdeeling der toegestane gelden. Dit is reeds gebeurd. Maar dit is slechts ©en begin. Elke corporatie moet ingrijpen; maar natuurlijk kan het eene terrein gemakkelijker eenige vermindering ondergaan dan bet andere; het zou kunnen zijn, dat door de noodige bezuiniging het eene terrein ten onder ging, terwijl het andere toch levensvatbaar bleef. Het „domme potlood" helpt hier niet. En evenmin is er een commissie of iets dergelijks, dat de macht en de bevoegdheid en de bekwaamheid heeft om te zeggen, hoe het dan wel moet!

Er blijft maar één weg over: de Duitsche zending als één geheel is in nood; de regeeringsmaatregelen treffen allen. Het is dus zaak, dat ook allen de werkelijkheid onder de oogen zien en de handen ineenslaan. De tijd is voorbij, voor goed en volkomen voorbij, dat een deel op zichzelf kan blijven staan en voor zichzelf alleen kan handelen. In de gedeeldheid van de 30 corporaties moet eenheid van handelen komen, hoe dan ook;

maar dat moet, zal niet het heerlijke zendingswerJj der Duitschers vernietigd worden!

Zoo staat de zaak.

Zoo is dan volgens de D. E. M. R. het nemen van verschillende maatregelen noodig.

Allereerst was er een deviezencentrale, met het oog op het contact met de regeering en de verzending der toegestane gelden. Deze centrale, die aan het bureau der Berliner Mission verbonden was, moet om allerlei redenen zelfstandig worden en ook nader worden bevestigd.

In de tweede plaats moet door onderling overleg allerlei worden vastgesteld, dat tot dusver in de vrijheid stond der corporaties; zal het niet noodig zijn, dat enkele vereenigingen, die elkander zeer na staan, samensmelten? dat zou reeds veel besparing geven; ook zouden sommige seminaries kunnen worden vereenigd; men zal gemeenschappelijk moeten uitmaken waar men het zendingswerk zal prijsgeven en in hoeverre enz.

En ten derde, zoo schrijft de Duitsche Evangelische zendingsraad, zal men nauwkeurig rekening moeten houden met de gesteldheid der Duitsche Kerk. Er valt nog niet te zeggen, hoe de verwarde toestand zich zal ontwarren, maar vast staat, dat groote offers ook in de toekomst zullen gevraagd worden. En het is een troost te ervaren^ dat die nu reeds gebracht worden. Echter, hieruit vloeit mee de verplichting voort alles te doen, wat het medearbeiden kan verlichten.

Er werd een regeling van samenwerking tusschen kerk en zending ontworpen, maar deze moest, wegens den droeven, onzekeren toestand der kerk, alsnog blijven liggen. Ja, zelfs dit ontwerp is verouderd, omdat de zaken zich anders hebben ontwikkeld dan verwacht kon worden. Doch oo'k dit behoeft er niet toe te brengen de handen in den schoot te leggen. Er moet iets gedaan worden! Laat de kerk, voorzoover mogelijk is, de zending steunen, en omgekeerd! Beantwoording van vele vragen, die in deze tijden opkomen, is gebiedend noodzakelijk, schrijft de Missionsrat. Het is niet mogelijk een belijnd werkprogram op te stellen; maar wat bestaat, is „de overtuiging, dat de toestand, waarin wij zonder ons toedoen gekomen zijn, en ook het aanhouden van den deviezennood, waarmee wij rekening moeten houden, beslissende uitspraken van ons eischen".

Wij gaven de hoofdgedachte van het stuk van den D. E. M. R. hier weer; men leze de bijzonderheden in het Neue Allg. Miss. Zeitschrift; en de overtuiging zal versterkt worden, dat de Duitsche zending ©en crisis doormaakt als nooit tevoren, zelfs niet in den oorlogstijd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juli 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

ZENDING EN EVANGELISATIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juli 1935

De Reformatie | 8 Pagina's