GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

ZENDING EN EVANGELISATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZENDING EN EVANGELISATIE

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De wenkende wereld-conferentie.

II.

Bij het voeren van onderhandelingen over het sluiten van vrede, kan de keuze van de plaats, waar ^ij gevoerü zullen worden, van bijzondere beteeke- Ms zijn. Zoo zegt de naam Versailles heel wat. van het houden der wereld-zendingsconferentie ''^ hetzelfde worden getuigd. Een vorig maal Wezen wij erop, dat na Edinburg in Schotland ^ 1910 Jeruzalem was gekomen in 1928; dat was ^en heele stap naar het Oosten toe! Te Jeru- ^juem ontmoetten de blanken en de kleurlingen in ri^®""' '^^^^ ^^^^^ d® Heiland der wereld, en M is noch Jood noch Griek.

Maar de komende conferentie gaat nog verder

Oostwaarts. ^H^^^ede wordt niet aan de prediking, welke y, ''^ruzalem uitgaat, tekort gedaan. De waarras •' ^^^ "^ Christus het onderscheid der „J'? ^ is weggevallen. Maar gelijk in den zendingsda» ^^'•st alle leiding lag bij de blanken, en "1^1 dab is , na den oorlog, door de ontwaking der volken in het Oosten de zendingskerken tot ontplooiing waren gekomen en meer zelfstandig waren geworden, zoo ïs door het voortgaand proces der ontwikkeling na 1928 nog meer het zwaartepunt uit het Westen verplaatst naar Azië heen.

Er was dan ook geen aarzeling in het beantwoorden van de vraag, waar de volgende vergadering van den Internationalen Zendingsraad in breederen zin zou moeten worden gehouden; dat zou Azië zijn.

Alleen werd nog de vraag overwogen, of men in Engelsch-Indië zou blijven, of naar het verre Oosten zou gaan.

En tot dit laatste werd besloten.

Japan en China hadden beide het verzoek gedaan op hun grondgebied bijeen te komen. Maar Prof. Schlunk schrijft jn zijn verslag van de vergadering van den I.Z.R. te Northtield, dat bij de behandeling van de vraag: waarheen? bijzonder sterk naar voren kwam, hoe de zendingsarbeid allerminst vrij is van de groote politiek. Hij was zelf lid van de sectie, waarin de vraag naar de plaats van de vergadering werd overwogen; dus hij kan het weten (Neue AUg. Miss. Zeitschrift, 13e Jahrgang, bl. 20).

Het werd toch bij die voorloopige besprekingen duidelijk, dat de aanlokkelijke aanbiedingen van de Japansche delegatie niet konden worden aanvaard, zonder de vertegenwoordigers van China in de grootste verlegenheid te brengen. En het omgekeerde was eveiizoo een feit.

Men kan het betreuren, dat de politiek in de zending meespreekt, maar het nationaal gevoel blijft toch, ook als men burgers wordt van het ééne Koninkrijk der hemelen. En bovendien, de regeeringen zijn niet blind voor hetgeen de zending wil en doet.

Wat nu? Toch naar Engelsoh-Indië?

Het verre Oosten bleef wenken, en er moest gezocht naar eeni mogelijkheid, dat men daar bijeenkwam eonder dat Japanner of Chinees jaloersch zou kunnen zijn, of nog erger.

Ten islotte kwam iemand op het idee, om Kowlun te kiezen. Dit voorstel wordt door Prof. Schlunk geniaal genoemd. Ons spreekt het op het eerste hooren heelemaal niet toe. Misschien hebben de meesten onzer den naam dezer stad nooit gehoord, of zijn zij de beteekenis van haar ligging vergeten.

De zaak is deze, dat Kowlun wel in China ligt, maar niet Chineesch is, d.w.z. niet onder Chineesche heerschappij staat; hier waait de Engelsche vlag. En toch is het 't verre Oosten. De Chinees kan tevreden zijn, en de Japanner heeft geen reden om te klagen.

Doch er is meer, wat voor deze keuze pleit. Kowlun ligt vlak tegenover het groote Hongkong, en Hongkong is een middelpunt van het groote Oost-Aziatische verkeer. Alle scheepvaartlijnen doen Hongkong aan. En daar Kowlun in onophoudelijke verbinding is met Hongkong, kan een vergadering van 400 personen gemakkelijk hier bijeenkomen en in Hongkong onder dak worden gebracht.

En dan is het ook niet zonder gewichtj dat in de nabijheid van Kowlun de zending arbeidt, met name dan, de Duitsche zending; men is er dus temidden van de broederen.

Zoo was dan ook deze moeilijkheid tot aller bevrediging opgelost.

Intussdhen was ook overeenstemming inzake de te behandelen stof. bereikt

Het ligt voor de hand, dat allereerst gedacht moet worden aan de zendingsproblemen van den tegenwoordigen tijd. Op kleinigheden behoeft niet te worden ingegaan, maar de groote lijnen moeten worden getrokken.

En dan zegt de keuze van , de vergaderstad reeds heel wat. Het gaat allereerst over de positie der Inlandsche kerken en hun verhouding tot de Christenheid in haar geheel.

Te Jeruzalem is de onderscheidende naam van jonge en oude, of wilt ge: van jongere en oudere kerken opgekomen; maar deze naam schijnt niet meer te voldoen; echter, zoolang geen betere onderscheiding is gevonden, zal men zich wel aan deze betiteling moeten houden.

Hier rijzen reeds dadelijk de groote moeilijkheden !

„Wij plaatsen ons, met het oog gericht naar de dagende Zendingsconferentie in 1938, beslist op het Nieuw-Testamentisch-Paulinisch standpunt, dat de Inlandsche kerken en gemeenten zelfstandige, vrije leden zijn van het geestelijke lichaam des Heeren, die onder de leiding des Heiligen Geestes aan een ei^en levenswet gehoorzamen. Maar nu staan wij radeloos voor de verwarring, die zich aan ons voordoet. Zien wij eens naar Zuid-Afrika! Tusschen de 200 a 300 Aethiopische kerken; AngUkaansche en Gereformeerde Boeren-kerken, trachtend het kerkprobleem op te lossen door de inlijving der Inlanders in de kerken der blanken; en dan nog tallooze aparte kerken van Duitsche, Scandinavische, Schotsche en nog andere zendingsafkomst! En deze allen te zamen ternauwernood IV2 miüioen protestantsdie Christenen tellend! En dan op vele plaatsen als Transvaal, Natal en Zoeloeland nog heidenmenigten, die slechts door een opzettelijk'en zendingsdienst bereikt worden. Ook nog overal een zonder verschooning voortdringende Roomsche zending. En een geestelijke atmosfeer, die vergiftigd is door de rassentegenstellingen en door radikaal saeculaire, wereldsche stroomingen tot het bolsjewisme toe. Kunnen wij dit anders dan met een gevoel van schier radeloosheid aanschouwen? " ("Prof. Dr Julius Richter, Neue Allg. Miss. Z., 13e Jahrgang Heft 2.)

De oudere kerken in de zendende moederlanden zijn hopeloos verdeeld, maar gelijk Prof. Richter in zijn belangwekkend artikel uiteenzet, de jongere kerken op het zendingsveld vertoonen ook het tegendeel van een eenheid. En het scliijnt een onmogelijk werk te zijn hier saam te binden wat bijeen behoort, en betrekkelijk kleine verschillen op te ruimen.

Voor welk een taak staat de conferentie van 1938!

We kunnen Profi. Schlunk bijvallen, als hij, uitgaande van het thema der conferentie: „de jongere kerken", opmerkt, dat nu vijf zaken achtereenvolgens aan de orde moeten komen.

Allereerst „het geloof, waardoor de kerken leven". Dat is natuurlijk het voornaamste en gaat dus voorop. De Inlandsche kerken moeten kunnen beschikken over mannen, die zeer nauw weten „wat hun met de Openbaring in Christus, gegeven is". Indien dit de formuleering van de vergadering van Northfield is, dan moet de vaagheid betreurd worden; waarom geen verwijzing naar de Schrift? Zijn de Inlandsche kerken met den grondslag „Openbaring van Christus" afdoende geholjDcn? Helaas, wij achten het uitgangspunt verkeerd; en kerken zijn zeker niet met vaagheid gebaat.

In de tweede plaats moet behandeld worden het afleggen van het geloofsgetuigenis door de kerk, waarmee dan gedoeld wordt op alles, wat bij de prediking onder de heidenen door de jonge Christenkerken behoort. Dat deze taak op hen ligt, maar uiterst moeilijk is te volbrengen, zagen wij reeds de vorige maal.

Daarom komen wij tot het derde punt: het innerlijke leven en de geestelijke krachten der kerk. Hierbij zuUen aan de orde moeten worden gesteld de opleiding van de leidslieden onder de predikanten en de „leeken", de vragen betrekking hebbende op de Christelijke opvoeding, ook de maatschappelijke onderbouw van het kerkelijke leven (welke onderbouw naar de uiteenzettingen van Prof. Richter hopeloos is), en ook de overwinning en uitbanning van al het „vreemde" in den opbouw van het kerkelijke leven! Aan dit punt zou reeds alleen een conferentie kunnen worden gewijd!

En nog zijn wij er niet. Want in de vierde plaats moet alle aandacht worden besteed aan de verhouding, waarin de kerk staat tot haar „Umwelt". Hieronder vallen de vele veranderingen in het sociale, cultureele en maatschappelijke leven.

Ten slotte komt ter sprake de samenwerking en de eenheid.

Wat dit laatste punt betreft, herinneren wij aan de aanhaling uit het artikel van Prof. Richter, boven gegeven. Prof. Schlunk stelt de klemmende eisch hiervan in het licht: „Het gaat om het zijn of niet-zijn der kerk en des Christendoms in den strijd met de zich saampakkende daemonische krachten der wereld." De wereld weet wel een eenheid te vinden, en de kerk zal zichzelf blijven verscheuren, ook op het zendingsveld?

Uit het genoemde blijkt wel genoegzaam, hoe noodzakelijk een wereldconferentie is. En de onderwerpen ter behandeling liggen opgestapeld. Ja, de moeilijkheden zijn grooter dan ooit.

Alleen de beloften Gods geven steun en kracht aan het geloof, dat de poorten der hel de kerk niet zuUen overweldigen. En "de bede blijft omhoog rijzen: „Uw werk, o H, eere, behoud dat in het leven".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

ZENDING EN EVANGELISATIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1936

De Reformatie | 8 Pagina's