GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Poëzie en Proza.

Spectrum. Samengesteld door B. Bakker, B. de Goede en G. Kamphuis. — J. H. Kok N.V., Kampen, 1936.

Reeds eenige malen werden de Jong-Protestantsche dichters doior middel van een bloemlezing aan het christelijk pubhek voorgesteld. Het succes dezer ondernemingen was niet onverdeeld gunstig.

Toen in 1930 de bundel „Stille opvaart" uitkwam, met verzen, uitsluitend ontleend' aan de toenmaals verschenen jaargangen van „Opwaartsche Wegen", verzette zich een gedeelte van de redactie van dit tijdschrift tegen de oipvatting der samenstellers. Deze bloemlezing zou geen trouwe afspiegeling zijn van den geest di© zich uitsprak in dit tijdschrift.

In 1934 gaf K. Heeroma uit „Het derde Réveil", dat eveneens slechts verzen bevatte, van dichters uit „Opwaai-tsche Wegen". De criti& f j; ïieropi was verre van malsoh. Velen ergerden ^Ich aan den aanmatigend khnkenden titel en het historisch gedeelte der lange, zeer pittig geschreven inleiding. Maar vooral weer uit den kring der redactie van het tijdschrift kwamen groote bezwaren naar voren. Men ontzegde den samensteller het recht, de tien opgenomen dichters, wel is waar met verschillend stemgeluid, één gemeenschappelijke bedoeling te laten uitspreken, n.l. om getuigenis af te leggen van hun protestantsch-christelijke wereldbeschouwing voor God en Zijn „gemeente".

Het gevolg van deze bloemlezing was eindelijk een scheuring, waardoor naast „Opwaartsche Wegen" in het begin van dit jaar een nieuw tijdschrift verscheen „De Werkplaats".

Uit deze zeer beknojpte historische beschouwing bhjkt wel, dat het heel moeilijk schijnt te zijn een juist beeld te geven, van wat er o-mgaat in het kamp der Jong-Protestantsche dichters. Twee pogingen werden om verschillende redenen veroordeeld. Daar er nog geen „betrouwbaar en volwaardig beeld van de protestantsche dichtkunst van heden in haar geheelen omvang" gegeven was, heeft een drietal dichters een nieuwe poging daartoe gewaagd'.

Het resultaat is neergelegd in de nieuwe bloemlezing: Spectrum. Deze wil „zooveel mogelijk alle klem-en toonen, die het prisma van het protestantsche dichterschap thans in de practijk oplevert", zoo als de verantwoording zegt. De redactie verklaart zich in zoo verre neutraal, dat ze meedeelt een overzicht te willen geven „zonder daarbij roeping te gevoelen, al dan niet voorbarige historische beschouwingen, groepeeringen en scheidingen binnen dit bestek naar vooropgezette beginselen te beproeven." Hierdoor wordt positie gekozen tegen „het derde Réveil", dat vooral het religieuze element naar voren schoof. „Spectrum" wil dit niet, maar met een beroep op de vrijheid ook der christelijke poëzie, wil het geven alle reacties der jongere dichters op de veelvuldige verschijnselen van het volle leven.

Dit geeft dit voordeel, dat de lezer nu tenminste weet, wat er precies omgaat bij de jongeren — aangenomen althans dat deze bloemlezing niet in haar opzet zal veroordeeld worden. En wat zal de opmerkzame en belangstellende lezer dan vinden? Zeker een aantal religieuze verzen, waarvan sommige èn door vorm en door inhoud getuigenis afleggen van het kunnen van hun dichter. Daarnaast echter een groot aantal verzen die even weinig religieus zijn als die van ongeloovige dichters.

Nu is het stellig waar dat een christelijk vers niet steeds over God' behoeft te spreken, maaihet moet m.i. wel van God spreken of getuigen.

Ik bedoel dit: de visie op de natuur, de werkzaamheid in het kultureele leven zal bij een christelijk dichter doortrokken zijn van zijn levensbeschouwing. En omdat God niet slechts in den hemel is, maar ook werkt op deze aarde, zal de werkelijk protestantsche dichter, als medewerker Gods, zijn taak vervullen in het grootsche werk, om de natuur en de kuituur weer aan God op te dragen. Dan heeft hij ook een roeping voor zijn medechristenen, om hen voor te lichten met zijn kunst — hen te stichten in den goeden zin van het woord.

En dat allemaal wordt te veel gemist in deze bloemlezing. Is dat een gebrek van dit boek, of is het een sj'mptooin van Jong-Protestantsche dichtkunst? Kan er zoo het vertrouwen komen tusschen dichter en publiek? Er wordt zoo vaak geklaagd dat „ons" volk geen poëzie leest. Het is waar misschien, en dan moet ook dat volk zich herzien. Maar ook de dichter mag zijn taak niet vergeten. Poëzie die slechts de natuur beschrijft om haar zelf of om er een beeld aan te ontleenen is geen protestantsche poëzie. Het kan poëzie zijn, maar als men daar voor ©en beperkende bepaling plaatst als: christelijk, of Jong-Protestantsch, dan mag dit geen zinledige toevoeging zijn.

Daarom zou het mij persoonlijk verheugen, als

de gewraakte bescliouwing van Heeroma in overeenstemming bleek met den toestand in den kring onzer dictiters. Dan viel het lidht niet zoo gebroken uiteen als deze bloemlezing „Spectrum" aantoont. Dan zou er niet een uitsluitend kerkelijk lied komen, waarvoor velen bang zijn — integendeel, dan zal de christen-dichter de natuur en de kulluur met betere oogen zien en die bezingen kunnen. In vele van de huidige verzen klinkt een loon van angst, somberheid en groote onzekerheid — want de natuur kan den dichter niet tot & od brengen en de kulluur is hem dikwijls te sterk, en God Is hem zoo ver. Daarnaast klinken echter ook andere tonen: de dichter, die zich door God bevrijd weet, spreekt Gods stem. "Wapenaar zegt dit in het Ued: Geef mij Heer

Zij mijn zingen: doortocht geven aan Uw overzijdsche stem, On weerstandelij k gedreven Tot den jubel: 'kBen van Hem. In Uw zacht geweld wil 'k wezen Onvoorwaardelijk Uw knecht. En van d'eigen wil genezen: Heerjif^'^dien U nog zoo slecht. '. i"

Uiüngen als deze staan er meer in het boekje, gelukkig. Mogen deze bij ©en volgende bloemlezing een grooter plaats innemen, niet om het pubhek te behagen, maar als getuigenis van het feit dat het zoeken werd tot vindeuj en de klacht daarom werd veranderd in een rei.

Ieder die belang stelt in den ontwikkelingsgang der Jong-Protestantsche dichtkunst, koope dezen bundel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 november 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 november 1936

De Reformatie | 8 Pagina's