GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als zij, die ons aldaar gevangen hielden, de woorden eens lieds van ons begeerden, en zij, die ons overhoop geworpen hadden, vreugde, zeggende: zingt ons een van de liederen Sions. Wij zeiden: Hoe zouden wij een lied des Heeren zingen in een vreemd land. Psalm 137:3, 4.

Geen Slonslied.

Israël is om zijn zondlen in Bahels gevangen'schiap. Het maakt een donkeren tijd' door. Het mist Sion, en daarin de genieting van Gods vriend!lijk aangezicht en van. Zijn verzoende gemeenschap. En iix dien tijd wordt Israël door zijn vijanden aangezocht om nu de kracht van zijn geloof te toonen, en te getuigen van zijn rijkdom in den Heere.

Niet om met de wereld mede te doen worden zij aangesproken; niet om hun geloof en dien dienst des Heeren te verlaten, en met de Biabiyloniërs hun afgodische liederen mee te zingen; maar integendeel, men wekt hen op om nu de zekerheid en de blijdschap van hun geloof, en hun vreugde in den Heere eens uit te spreken: — „Zingt ons een van de liederen, die verheven Godiverheerlijkende liederen Sions".

Hierin zijn Israels vijanden nog instrumenten in de hand Gods voor Zijn volk. Want zij treffen dat volk op de gevoeligste plek.

Zoo zij gevraagd hadden met hen het wufte Babylonische leven mee in te gaan, en hun God te vergeten, dan zouden die bedrukte vi-omen nauwelijks antwoord gegeven hebben. Maar nu snijdt het in hun hart. Want zij worden juist in hun ge^ mis getroffen, juist in hetgeen er mioest zijn. Zij hooren er Gods verwijt in, dat zij geen blijde liederen kumien zingen. Ja, die vijanden hadden eigenlijk gelijk; — er had verheuging in God moeten zijn; maar zij hadden den Heere bedroefd, en het was nu zoo donker. En nu moet de wereld komen, om hun gemis aan te wijzen, him schidd hen te doen overdenken, en de roeping Gods weer te doen hooren.

O, — „zingt ons een van de liederen Sions" ia veel pijnlijker dan „zingt ons een van de liederen Babels".

Het is in later dag niet ongewoon. Want, wordt het dten Christen piet gevraagd, il tijden van druk, wat hij nu heeft aan zijn gelloof?

Daar ligt hij 0; p het ziekbed; en hij rekent met de mogelijkheid, dat hij kan gaan sterven; en menigmaal is hij nog stiller en somberder dan ©en wereldling die óók ziek is. En de wereld komt toe en zegt: — „ik dacht, dat gij nu Wel geen zorg zoudt hebben. Zing toch ©en van de üederen Sions".

Daar is een Christen, in zaken en in zijn bedrijf; en hij kan door een tegenslag of door voortdurende zorg zóó worden neergedrukt in zijn ziel, dat hij nog neerslachtiger indruk maakt dan een wereldling in diezelfde o^mstandigheden; en men zegt tot hem: — „ik dacht, dat gij, die zoo> van uw God wist te getuigen, nu wel opgewekter en vertrouwender zoudt zijn. Waar zijn uw liederen? "

Daar is een, die zijn God mocht dienen; die ook wel zingen kon, en wiens godsdienst niet ijdel was. Hij maakt óók zijn tijd door van donkerheid en gemis van Gods gunstrijke nabijheid; en de wereld verwondert zich, ^^'^'r.dat hij zoO' vreugdeloos en somber is; en zij ^egt: — „ik dacht, dat uw godsdienst juist blijmnedigheid gaf, ; en een troostvol bestaan; maar .het is ©en geloof met dte harp aan de wilgen"..'

Dit alles, en veel meer, is hetzelfde als deze Psalm vermeldt uit de Babylonische ballingschap: — „als men daar vreugde van ons begeerde, zeg!gende: Zingt ons ©en van de liederen Sions". En hoeveel dieper snijdt dat in, dan dat men d'en Christen toeroept maar met de wereld mee te gaan en een der liederen van Babel te zinigen. Indien het ook óns dan maar een prikkel Gods is. Indien w© de wereld, die zoo spreekt, dan maar zien als een instrument Gods om onze onmacht aan te toonen, onze onmacht om blij te zingen van 't heil voor ons bereid. Dan kan het ons aandrijven om 'beschaamd te worden voor d!en Heere, en óók voor de wereld die wat beters van ons had mogen zien; ons aandrijven om diep te buigen in onz© schuld, en de wereld gelijk te geven, al begrijpt ze niets van onzen toestand; en om Gód gelijk te geven, en onze treurige omstandigheden niet meer voor Hem te verbergen, maar met ware droefheid en mishagen over onszelven voor God te bekennen.

Dan wil de Heere ons een blik geven op Hem, in Wien uitkomst is ook uit déze gebondenheid, — Jezus Christus.

Want alle vereeniging en gemeenschap tussdhen God en den zondaar, alle vrede len blijdschap in den Hiëere, Ugt in Christus. Hij is in de balling!schap geweest, in den vollen ^in. Hij heeft de scheiding van God ten diepste doorgemaakt. Hij heeft aan het kruis moeten hooren: — „Zing nu een van de üederen Sions, Hij heeft immers op God betrouwd? Waar blijft dan nu zijn vreugd© en zijn uitkomst? " Ja waarUjk, het is Christus geweest, 'die geweend heeft in de ballingschap. Hij heeft deze voor Zijn volk doorgemaakt in kruis en graf. Heel deze Psalm is van Hem.

Maar dan is er ook in dien Christus uitkomst uit onze donkerheid en verwijdering van Godj, Dan met onze schuld ©n verlatenheid naar Zijn kruis, om daar onzen God Weer te zoeken als ootmoedige smeekeUng, maar vertrouwend op Zijn genade.

En daar zullen dan de liederen Sions weer tn ons hart geboren worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 november 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 november 1937

De Reformatie | 8 Pagina's