GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETSEN

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Augustus' registratie: Davids restauratie (bij Luc 2: 1. 2.)

De culminatie van Davids zonde in de beschrijving.

Ons Kerstfeest ligt weer achter ons. En we moeten nu, met den zegen van dat feest weer verder, hel leven in. Dat schijnt wel heel moeilijk. Want velen droomen op het Kerstfeest zich een wereld van zachten vrede, en groote stilte. En dan schijnt het leven van vandaag wel in volkomen tegenspraak met wat men op het feest verwachtte. Het lijkt toch wel haast, alsof het feit van Bethlehem zich niet heeft kunnen handhaven in de wereld. Voor deze menschen zal het begin van 1938 de groote tegenstelling zijn van het Kcrstfeit. Maar voor wie gelooft, dat ook 1938 is het jaar onzes Heeren, voor hem zal het vaststaan, dat er hier van een tegenstelling geen sprake kan zijn. Wat we nu beleven, zal hij zien, of in ieder geval hebben te zien, als het vervolg op Bethlehem, én als de uitwerking daarvan.

En als we nauwkeurig letten op wat het Kerstevangelie zelf ons zegt, dan zien we het verband tusschen het heilsfeit van toen en ons leven van vandaag. Dal verband wordt al dadelijk doorzidilig uit de mededeelingen over Augustus en Cyrenius, en huii beschrijving.

Het is toch wel opvallend, dat aan Augustus in, het Kerstevangelie zulk een groote plaats wordt ingeruimd. We hooren meer van hem en zijn politiek, dan van de plaats en de omstandigheden van Christus' geboorte. En dat brengt ons als vanzelf tot de vraag: wie was deze Augustus, en wat bedoelde zijn beschrijving? Nu is hier de ruimte niet, om een breede schets te geven van leven en werk van dezen keizer. ^) Het eenige, dat we met het oog op het onderwerp, in den titel genoemd, wel moeien zeggen, is dit: Augustus stond voor de geweldige taak, zijn rijk van onmetelijke uitgestrektheid een hechte bestuursorganisatie te geven. En de groote moeilijkheid was daarbij vooral, om de tallooze, totaal verschillende stammen en volkeren samen te smelten tot één groot wereldrijk. Maar Augustus weet in korten tijd veel Ie bereiken. En in het jaar 27 v. Chr. ontvangt hij uit dankbaarheid den titel Augustus, en verkrijgt hij practisch de alleenheerschappij. Zoo wordt dat jaar 27 het geboortejaar van het Romeinsche keizerrijk. ^) Maar tegelijk ook het begin van nog iets anders. Het jaar 27 is ook geworden het geboortejaar van keizer ver go ding en keizercultus.')

Want in dien titel Augustus drukte men reeds uit, dat men in hem zag een bovenaardsch wezen. Een Uebermensch. Tengevolge van allerlei geestelijke stroomingen in een tijd van groote verwarring was het volk tot den keizercultus volkomen bereid. Augustus mag zich nog tot op zekere hoogte daartegen hebben verzet, dit verzet gold slechts enkele deelen van het rijk. En ook daar was het geen principiëele afkeer. Zijn motieven waren alleen, dal hij wilde aansluiten bij de oud-Romeinsche traditie, en niet een te groote sprong ineens wilde maken. Want ook in die deelen van het rijk wist hij toch een overgangsvorm lot den absoluten keizercultus te scheppen.

Spoedig neemt dan ook de vereering van den keizer groote afmetingen aan. Uit stukken van dien tijd is gebleken, dat men van den keizer alles beleed, wat de kerk uitspreekt van Jezus Christus. De keizer ook draagt de titels: God, God uit God, Heere, Heere en God, Koning, Heiland, Hoogepriester. En men noemt zijn decreten „heilige schriften"; en men spreekt van zijn „evangelie", en van zijn „parousie". *) Voortaan zal dan ook het jaar beginnen op 23 September, den geboortedag van den god, het begin van het evangelie.^) Zoo draagt het keizerschap van stonde aan een sterk anti-christelijk karakter, waarom Johannes dan ook in de Openbaring voor zijn leekening van het „beest" de trekken ontleent aan het keizerschap, gelijk dat in zijn dagen zich ontwikkeld had,

Als men met deze dingen rekening houdt, spreekt het haast vanzelf, dat de vermelding van Augustus en zijn, beschrijving wel wat meer inhoudt, dan soms wordt gezegd. Veelal bepaalt men zich tot de opmerking, dat God op deze wijze heeft gezorgd voor de vervulling van Micha 5:1, Men redeneert dan zoo, dat de Christus volgens de profetie moest worden geboren in Bethlehem; en dus moesten Jozef en Maria, toen haar dagen vervuld werden, wel voor een tijd hun domicilie verleggen naar Bethlehem. En men spreekt dan van de leiding Gods, dat Hij daarvoor zorgde door het dogma van Augustus. Natuurlijk valt ook dit punt te noemen. Maar toch is de vermelding van dit decreet te uitvoerig, om daarbij te blijven slaan. En reeds het noemen van den titel „Augustus" in dit verband kan ons een vingerwijzing geven in de goede richting. Want, al hooren wij daarin niet meer dan een eigennaam, de oude kerk, voor wie Lucas zijn evangelie schreef, beluisterde hierin aanstonds de anti-christelijke motieven van den keizercultus. En voor wie niet overtuigd mocht zijn, levert Openb. 12 wel het bewijs. Want de groote, roode draak, die voor de vrouw staat, om haar kind dadelijk na de geboorte te verslinden, is toch de door den satan bezielde en geleide macht, de anti-christelijke wereldmacht, die de oud-testamentische kerk verdrukt en benauwt. En al hebben we hierbij te denken aan alle machten, die in de geheele periode van het Oude Testament het

volk Israël verdrukten, toch is hierbij wel bizonder sprake van het Romeinsche rijk. *)

En zoo zegt ons al dadelijk dat eerste vers van Lucas 2, dat op het oogenblik, dat God Zijn Zoon indraagt in de wereld, er ook beweging is in het rijk van den antichrist. Op het moment, dat God Zijn gezalfden Christus openbaart, is er ook de groofe activiteit van den vorst der duisternis, om te openbaren den grooten tegenhanger en tegenstander van Christus, om te vertoonen het prototype van den antichrist.

Nu valt ook vanzelf het juiste licht op de „beschrijving", en op de mededeeling, dat die beschrijving moest worden doorgevoerd Ln „de geheele wereld". Die beschrijving zal wel mee ten doel hebben gehad, om een goede belastingregeling te verkrijgen. Toch zal daarin de beteekenis van de beschrijving wel niet zijn uitgeput. Want het is gebleken, dat Augustus altijd bij zich droeg zijn „breviarium", een eigenhandig geschreven stuk, waarin alle mogelijke statistische gegevens uit alle deelen van zijn rijk waren verwerkt. Hij moest natuurlijk voor een goed bewind een overzicht hebben hoe de situatie was in alle opzichten. En zoo bevatte dat breviarium dan ook alle gegevens over aantal burgers, publieke inkomsten, soldaten en verdediging, bestuur en belastingen, enz. Ook wilde Augustus voltooien den aanleg van een kadaster, waarmee Julius Caesar reeds een aanvang had gemaakt. Met het oog daarop moest men zich dan ook laten beschrijven in de plaats, waar men onroerende goederen bezat. We kunnen dus veilig zeggen, dat de beschrijving beoogde de handhaving van het gezag, de eenheid en bloei van het rijk in alle mogelijke opzichten. Het is de groote poging geweest, om het onmetelijke rijk een hechte organisatie te geven.')

Nu zou men opzichzelf geneigd kunnen zijn, deze daad toe te juichen. Zoo'n geweldig rijk had een zoodanige beschrijving wel haast noodig, zou het bestuur mogelijk zijn, en het gezag van den keizer gehandhaafd kunnen blijven.

Maar daar staat geen enkel ding op zichzelf; daarom mogen we het een van het ander niet losmaken. Deze beschrijving is geweest een integreerend bestanddeel van Augustus' politiek. En ja, dan kan hij wel voor het bestuur van zijn rijk geschikte maatregelen getroffen hebben; maar die zijn dan toch opgenomen in zijn strijd voor het eene wereldrijk, en de vergoding van den keizer. En daarom is dit gebod een essentieel bestanddeel van zijn anti-christelijke werken, en moeten wij het zien in het groote raam van keizercultus, en van staatsalmacht, en van wereldrijk. Alleen zoo grijpen we hier de lijnen der Schrift. En daarom is dit de nieuwe torenbouw van Babel. Hier is weer het streven naar het eene, ongedeelde wereldrijk, dat allen omvat. En ditmaal wordt hun spraak door God niet verward. Door het geweld der wapenen, en door wijze tactiek, en door nauwkeurige registratie komt de oude droom van Babel zijn verwerkelijking nabij. De energieën van het ongeloof, die weleer leidden tot het bouwen van de eene stad, die krachten werken hier vertienvoudigd. En nu men die eenheid een zichtbare belichaming geeft in den keizer, die als Heer en God door heel de wereld moet worden aangebeden, nu bouwt men onnieuw den toren, welks opperste in den hemel reikt.

En daarom is dit decreet werkelijk wel wat meer, dan een middel, om den Christus in Bethlehem te doen geboren worden. Nu God —• want Kerstfeest is het einde niet; het moet ook Pinksteren worden! — nu God gaat voorbereiden de wereldeenheid door den Geest van Christus, nu is ook de duivel bezig met het stichten van zijn eenheid, de eenheid in het „beest". En hij is vroeger. Hij is eerder gereed met zijn formatie van het anti-Bethlehem, dan God met het werk, dat Hij in Bethlehem begint. God is pas begonnen, en de Christus is nog niet eens geboren; en dan is al gezorgd voor ide bevestiging vau het rijk van den antichrist.

Zoo kunnen we hier dan ook spreken van de culminatie van Davids zonde. Daarmee bedoel ik niet zijn overspel, al heeft Augustus zich ook meermalen aan die zonde schuldig gemaakt. *) David, die als koning het beeld van den komenden Christus moest vertoonen, ia de zuivere bediening van het theocratisch koningsambt, David heeft een moment gehad, waarop hij ondanks de waarschuwing van Joab het volk ging tellen. Hij verstond toen niets meer van zijn ambt. De waan van den absoluten vorst had ook hem bekoord. Maar die zonde bereikt hier een hoogtepunt bij Augustus. Hij gaat de wereld beschrijven, maar niet bij de gratie Gods, en niet ter eere Gods. Hij zit op den troon voor zichzelf en door zichzelf. En dat anti-christelijke, dat bij David niet meer was dan een incident, hoe ernstig ook, dat is bij Augustus regel. En dat drijft hem ook tot zijn beschrijvingen. Hij zal zijn rijk organiseeren, en zoo zal hij God zijn, door allen te prijzen.

En dat is nu het begin van het Kerstevangelie. Er blijft zoo niet veel over van het sprookjesachtig mooie en van die intieme sfeer en van dien zachten vrede, waarvan velen graag droomen, en die voor hen aan het Kerstfeest inhaerent is. Want het Kerstevangelie begint met te verhalen van het woeden en woelen van den antichrist, en van zijn energieën, - en van zijn geweld, juist op het moment van Christus' geboorte. En daarom is de vrede, die God nu op aarde brengen en verkondigen laat, toch onlosmakelijk verbonden met den grooten strijd, en de verbeten vijandschap, die God in den beginne stelde. Ook de engelenzang brengt geen pauze in dien strijd, en geen wapenstilstand; maar een nieuwe acte van vijandschap. De groote tegenstander van den beginne ontplooit meerdere kracht. Daarom is de engelenzang dan ook nieuw en zwaarder materiaal, dat God in den strijd werpt.


1) Deze artikelen wachtten reeds enkele weken op - plaatsing.

1) Zie daarvoor; H. Wagenvoort, Augustus; Schlimmer en De Boer, Woordenboek der Gr. en Rom. oudheid, sv Augustus, Juli, nr 14; A. J. de Weerdt, art. in „De Reformatie", 17e jrg., p. 423 v. 2) Schlimmer en De Boer, a.w. 3e dr., 345. 3) Schlimmer en De Boer, 112; Wagenvoort, 18; 68 v.v.-

4) Deissmann, Licht vom Osten, 4, A'üïl 287—324, •5)Deissma-nn, -313; Wagenvoort, 76,

6) Greijdanus, Openb. (K. V.), 191 v. 7) Zie behalve de comm.: Pickl, Messiaskönig Jezus, 277; Greijdanus, Bijb. Hdb. II, 190 v.; Bornhauser, Geb. u. Kindh. 98f; Dalman, Orte u. Wege, 3. AufL 3S.

8) Wagenvoort, 94; Schlimmer en De Boer, 345.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 februari 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 februari 1938

De Reformatie | 8 Pagina's