GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

een hunner met ons getuige worde vaa Zijn opstanding. Hand. 1: 22b.

Het apostolisch programma.

(Tegen het farizeïsme.)

We zien na het Pinksterfeest de apostelen telkens optreden als getuigen der opstanding des

Heeren Jezus, Hand. 3:15, 4:33, 5:32, 13:31. Vóór het Pinksterfeest scliijnt Simon Petrus reeds gezien te hebben, dat het met de apostolische prediking dien kant op moest. Als hij toch karakteriseeren gaat het werk, dat die nieuwe apostel, dien de Heere zal moeten aanwijzen uit het te stellen dubbeltal, moet verrichten met de overige apostelen mee, dan toekent hij aldus zijn taak: hij moet met ons getuige van de opstanding . worden.

Het is alsof Petrus wist waar het conflict in den eersten tijd in Jeruzalem over loopen zou. En alsof hij zich met het zóó stellen van het programma der apostolische bezigheden alvast realiseerde, dat in het apostolisch werk Jezus Christus Zijn worstelmg o.m. met het farizeisme zou voortzetten.

Met het farizeisme. Wel allereerst tegen die beweging en haar funesten invloed op de meening van de massa richt zich het apostolisch getuigen van de opstanding van den Gekruisigde.

Voor den Parizeer is er geen grootetr ergernis dan de boodschap, dat God heeft opgewekt Jezus, die gekruisigd was. Voor hem, die de wet van Mozes houdt, is het kruis een vloekhout. En toen God toeliet dat Jezus van Nazaret met een dergelijk hout werd beladen en daaraan gehangen, wel, toen stond het voor den Farizeër vast, dat Jezus niet alleen door zijn sanhedrin, maar nog veel meer afdoende door den God van Mozes verdoemd was. En het was voor hem onbestaanbaar dat eenig mensch, die God wou vreezen, het nog een oogenblik opnam voor dien Jezus, Wiens zaak immers op de aarde haar meest-mogelijk-definitieve einde had gekregen in dat gebruikelijke slotbedrijf van groote misdaden: de kruispaal. Daarom is voor farizeesche ooren de prediking: „Hem heeft God opgewekt" eenvoudig lasterlijk. Wanneer Stefanus voor den raad getuigt: „ziet, ik zie de hemelen geopend, en de Zoon des menschen staande aan Gods rechterhand". Hand. 7:55, beginnen de raadsleden te tieren en stoppen hun ooren toe, om zich aan het aanhooren van dergelijke blasfemie niet te bezondigen.

Ieder recht Farizeër heeft zijn hartstochtelijk bezwaar tegen de boodschap, dat Jezus is opgestaan van de dooden, niet omdat hij niet wil ge^ looven in de opstanding, maar omdat hij slechts gelooft üi een opstanding tot heerlijkheid van rechtvaardigen naar de wet van Mozes — en naar de farizeïstische conceptie daar weer van.

Maar een Farizeër moet zichzelf verlooch'enen, zal hij aanvaarden die opstanding van een gekruisigde, een gevloekte. Een Messias aan het kruis, is voor hem een contradictio in terminis. Er kan geen heil in Jezus zijn, sinds Hij naar Golgotha verwezen werd.

De farizeïslische ergernis aan het kruis van den Messias is de ergernis aan de prediking van de volstrekte ongerechtigheid van dit leven. Ze is de weigering om te aanvaarden in geloof en te verdragen xiit den mond des Heeren die vervloeking van alle ongerechtigheden van het volk des verbonds.

De Farizeër kan geen gemeenschap hebben met oen Messias, die den kruisweg opgaat, omdat hij de gemeenschap van zijn Messias met het volk van Abraham anders ziet liggen; omdat hij den Messias niet kan zien .beladen mjet onze zonden; omdat hij de gemeenschap met den Messias zoekt vanuit zijn eigen vermeende gerechtigheid'. Aan deze f arizeïslisclie Mcssiasvoorstelling wordt nu ook Jezus Christus gemeten en Hij kan voor het forum van de farizeïslische criliek niet bestaan, al heelemaal niet nu Hij gekruisigd is.

Maar, zegt Simon Petrus, wij zullen met zijn twaalven uitroepen op de straten van Jeruzalem, dat zijn profeten doodt, dat God' in Jezus een welbeha, gen heeft gehad en Hem heeft opgewekt van den dood, waarin ook overtuigde Farizeërs Hem hebben gejaagd.

En zoo heeft zich de apostolische dienst van Jezus Christus dadelijk te weer gesteld tegen de ergernis aan het kruis. En heeft hij de worsteling aanvaard met elke poging om het beloofde heil voor het volk des verbonds te zoeken op een anderen weg dan die van „boete en bekeering". God heeft aan het kruis Zijn sanctie gegeven. Golgotha is de eenige mogelijkheid. Het koninkrijk der hemelen wordt royaal ontsloten voor wie met Christus gekruisigd wil zijn.

Nog vandaag gaat de boodschap, dat apostelen konden getuigen Jezus te hebben gezien na Zijn verrijzenis, uit en beschaamt elk, die het kruis van Jezus wil kleineereu. Dat kruis is ©en volkomen vervloeking van onze zonden en een radicale verbreking van ons vleesch. Hiat is ook een volkomen verzoening van onze zonden en de weg tot de opstanding des vleesches.

En vandaag is het bij het recht komen van deze boodschap nog evenals het in Jeruzalem geweesit is: waar zóó gepreekt wordt als Matthias moest doen, is de prediker des verbonds gedachtig. „Met ons", zegt Petrus.

Dat wil zeggen: met ons, die elf zijn in getal. Als de twaalfde. Als één van een getal, dat s, ymboliseert de trouw van God aan Israël, dat volk der twaalf stammen van vader Jakob.

Dan wordt in Israël geen dwaling geduld, ook niet die van het farizeïsme. Maar als daar niet gedacht mag worden aan vader Jalcob en aan vader Abram op de manier, waarop de Farizeërs het graag deden, dan wordt daarbij gezegd, dat aan Abram moet worden gedacht met gedachten Gods, die in grenzenloos welbehagen Zijn beloften gaf aan dien kinderloozen man. En Die deze genadige beloften na kwam, toen Hij Zijn Zoon naar Golgotha verwees en daarna Hem opwekte vaia de dooden.

Het verbond, en het volk des verbonds en de Messias van dat volk, dat is toch wel wat anders dan de Farizeërs ervan maken.

Gode zij lof, ja!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1938

De Reformatie | 8 Pagina's