GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vervolg, toch geen herhaling. ilaar Jezus antwoordde en zeide tot hen: „Gij dwaalt, niet wetende de Schriften, noch de kracht Gods". Matth. 22; 29.

lDITDE> 5CHRirTl

Het is niet zonder opzet, dat de Sadduoeën, na iden intocht van Jezus te Jeruzalem komen jnet het vraagstuk van de opstanding der dood en. Deze Sadduceën zijn onder Israël de verhumaniseerde Joden, de groote bewonderaars Van do Grieksche beschaving, de vrienden van het Romeinsche Rijk, de menschen van de voorzichtige jjolitiek, waarmede zij zich Oraditen te handhaven in de veranderde tijdsomstandigheden. En wanneer deze menschen van de hoogo Joodsche aristocratie, deze veirfijnde beschavingsmenschen, zich met den Nazarener bemoeien, dan moet daar wel een bijzondere reden voor zijn. En deze is voor hen hierin gelegen, dat zij Jezus hebben zien komen — zooals zij dat zeggen—van woorden tot daden. De Nazarener gaat beginnen. En dat beleekent voor hun besef wapengeweld en oproer, om alzoio het z.g.n. eeuwig fvrederijk van den Messias te vesügen. En d'aaiin zien zij verstoring van hun voorzichtige poliüek, vernietiging van hun positie, verlies van de Romeinsche vriendschap.

En waar „de geheele wereld Hem naloopt" en allo menschen vol van Jezus' optreden zijn, daar zullen zij nu trachten Hem voor aller oogen üi Zijn onbetrouwbaarheid, in Zijn volksmisleiding ten toon te stellen. En wel ten aanzien van dat teere puntje, waar het bij dat „eeuwig" Vrederijk om gaat, n.l. de opstanding der dooden. Zij zullen „bewijzen", dat er geen opstanding der dooden-is, en dat dus daarmede heel de'verwachting van een Messiaansch vrederijk, waarin men zal aanzitten met Abraham, Izak en Jacob, naar het rijk der fabelen wordt verwezen, ja dat daardoor ook iemand, die zich als Messias opwerpt, niets anders kan zijn dan een verleider, die speculeert op de verwachtüig van eenvoudige, naïve menschen.

Zoo zullen zij Jezus onmogelijk maken bij de schare. Hij kan niet eens beginnen aan punt één van Zijn program: een eeuwig vrederijk, want dat vrederijk moet stranden op het feit, dat er geen opstanding der dooden is. Immers opstanding beteekent wederkomen, en wederkomen beteekent vervolgen, weer hetzelfde doen, wat men eenmaal gedaan heeft. En weer hetzelfde doen is onmogelijk, want hoe moet het Idan En dan volgt dat prachtig in elkaar gefeette verhaal: „Mozes heeft gezegd ". Als er een opstanding der dooden is, hoe moet het dan met een vrouw, die zeven mannen heeft gehad? Hoe moet het dan — want nu zijn de voorbeelden maar voor het grijpen — met iemand, die vele huizen en akkers heeft bezeten, of met een, die vele schulden heeft nagelaten? Opstanding is wederkomen, en wederkomen is vervolgen, en vervolgen is weer hetzelfde doen. Maar wie neemt alle afgebroken draden weer op' en wie herstelt dat hopeloos verward afgebroken aardsche leven? Opstandhig is immers een onmogelijk ding? En als er geen opstanding is, hoe wilt Gij dan een „eeuwig" vrederijk stichten, hoe kunt Gij' U dan als Messias bij het volk aaiadienen? Heel die Me'ssiaansche verwachting schrompelt toch weg onder de critiek van het nuchtere denken?

lEn deze Sadduceën kunnen rekenen op een aandachtig gehoor. Het is maar' niet een theologisch dispuut, dat de man van de straat niet interesseert, maar dit gaat hun allen aan, want hiermede staat of valt heel de Messiaansche verwachting van Israël: de opstanding uit de dooden, opdat men met Abraham, Izak en Jacob de glorie erve van de „stad, die fundamenten heeft".

Voor het forum van het menschelijk denken is dus de opstandüag een onmogelijk ding, want, zoo zegt het souvereine denken van den mensch, opstanding is wederkomen, en wederikomen is vervolgen, en vervolgen is weer hetizelfde doen. En dat nu is onbestaanbaar. Wat zal Jezus nu antwoorden? En zie. Hij antwoordt: „Gij dwaalt, niet wetende de Schriften, noch de icracht Gods". Opstanding is wel wederkomen, m aar weder komen is nog niet weer.Jietzelf de doen. God, Die een God der levenden is, bewaart de levenscontinu van de Zijnen in den dood en Hij laat da Zijhen bij het wederkomen vulden de wereld der eeuwigheid; waarin de mensch niet meer huwt, niet meer zaait, niet meer eet. Dus de Heere kent het probleem niet bij de opstanding der dooden: wiens vrouw is zij, wiens akker is dit, wiens goud is dat, omdat Hij alle duigen nieuw maakt. De Heere heeft het probleem niet, hoe alle draden weer opgenomen zullen worden, opdat er een vervolg zij, want Hij roept een wereld, die nog geen oog gezien, geen oor gehoord en geen menschenhart bedacht heeft. Daarom hetgeen onmogelijk is bij de menschen dat is mogelijk bij God.

Deze Sadduoeën hebben hun denken laten he er SC hen over de Schriften, en zij leven bij wat m o g e 1 ij k is bij de m e n s c h e n. Nu zien zij het graf van Abraham als een voor altijd gesloten graf, en het aardsche leven van dezen patriarch als voor eeuwig v o o r bij. En nu kennen zij niet meer de la-acht Gods, waardoor de Heere de dooden kan levend maken, en ide levenscontinu der Zijnen bewaren kan, waardoor het wonder kan plaats grijpen, dat dezelfde mensch wederkomt uit het rijk der dooden, en zijii dienst van God vervolgt op een nieuwe wereld, onder geheel nieuwe verhoudingen. Een wonder, dat niemand heeft kunnen bedenken, maar dat mogelijk is bij Hem, Die een God der levenden is. En nu meenen zij met hun denken Jezus in Zijn armoede ten toon te stellen, maar juist hun denken schrompelt weg onder de majesteit Van Hem, Die in een punt des tijds roepen kan de wereld der eeuwigheid, zoodat iemand vandaag in het graf kan gaan, terwijl zijn leven hopeloos Verward schijnt af te breken en reeds morgen uit de dooden kan opstaan, om de wereld der eeuwigheid te vinden, zonder zijn levenscontinu verbroken te zien, zonder één onderbreking gekend te hebben in het dienen van God. Daarom durft Jezus, de Schriften wetende len de l*acht Gods, over dat teere puntje, waar het op aankomt, gerust te spreken, en wel waar iedereen bij staat. En Hij dtirft ook gerust te sterven, want God zal Zijn levenscontinu bewaren en tevens Hem maken tot een levendmakenden Geest. En Hij zal een ieder, die in Hem gelooft, het eeuwige leven schenken, het wonder, dat de levenscontüiu bewaard blijft, ook in den tijdelijken dootd, ook bij de opstanding der dooden. Een levenscontinu, waarbij de mensch eerst God gediend heeft in deze wereld, en Hem daarna dient in de wereld der eeuwigheid, en achteraf mag zien, dat het 'alles één dienst is, zonder onderbreking, één dienst üi verbondsverkeer met God, Die een God der levenden is.

Ik geloof de opstanding des vleesches. Dat is wederkomen, en vervolgen den éénen dienst van God. Maar deze ééne dienst van God beteekent niet laltijd weer hetzelfde doen. Neen, ook deze dienst komt van heerlijkheid tot heerlijkheid, zij ikomt tot haar pleroma, haar volheid. Hoe, dat weet ik niet, maar ik heb mijn denkmogelijkheden prijsgegeven voor den i-ijkdom dèr openbaring in Jezus Christus.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 1939

De Reformatie | 8 Pagina's