GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE HISTORIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE HISTORIE

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

INTER NOS.

PAPE - de Afscheiding - JANSSEN.

III.

Nieuwjaarsbrieven 1835.

Over de goederen van de kerk te Genderen ca. is een uitgebreide correspondentie gewisseld

De uitslag van dit geding tusschen Scholte, namens de afgescheidenen, die, als de ware Kerk (Art. 29 Ned. Gel. Bel.) aanspraak maakten opi de goederen welke zij steeds hadden bezeten, — en Pape, die ze namens de Classis zonder meer op; eischle voor enkele achtergeblevene Hervormden — was niet moeilijk te voorspellen.

Immers Scholte vond een maclitige Ned. Herv. Kerk, Staat en Maatschappij, tegenover zich' — en Pape behoefde slechts een kik te geven om de beste hulp te ontvangen die Nederland geven kon.

Op zijn aanvraag om voorlichting, antwoordt Janssen hem: 9 Dec. — „Om U geheel te wapenen zend ik U inter n o s kopy van den' geheimen brief, welken wij in antwoord van den Minister van Justitie hebben ontvangen. — Hebt gij nog verdere inlichtingen noodig, vraag meer. Gij zult zien dat zoodra de uitspraak van de P. K. B'. tegen Scholte is geschied, het Classikaal Bestuur aan den Minister en aan het gemeentebestuur kennis moet geven als Kerkeraad te zijn opgetreden.

„Maar wat de kerkegoederen betreft, zal niet kunnen gehandeld worden dan vanwege het Provinciaal Collegie van Toezicht."

Door deze uiterst belangrijke geheime instructie wist Pape „in hoeverre van de administratieve autoriteit partij te moeten trekken, en waar de toevlucht tot den rechter aanvangt", zoodat hij verder zelf als instructeur OJDI kan treden, b.v. 16 Januari:

, jEen lang gehaspel heeft er bij ons bestuur plaats gegrepen, hoe S. de pastorij te doen ontruimen. Ik voor mij heb het ministerieel geheim advies gevolgd, en er de leden op attent gemaakt." Succes verzekerd! — In Nederland zal Scholte's roep om Recht geen gehoor vinden.

Pape aan Janssen:

„Heusden, 31 December 1834.

„Weledelgeboren Heer en Vriend.

Mijn beste wenschen vooraf in het nieuwe jaar! God spare UE. voor de Uwen, voor onze Nederlandsche Kerk, welke vooral in deze dagen zig verblijden mag U te bezitten! Amen! —

Voor Doeveren en Genderen zal den 14en Jan. leen nominatie worden gemaakt, althans wacht ik het antwoord van Van Spall, om tegen dien tijd 'de leden te beschrijven.

Vroeger k a n het niet geschieden, omdat ik in de aanstaande week naar 's Bosch moet, ten einde aldaar met den Procureur te spreken, ten einde

Scliolte regtens te noodzaken, de acten ovei- Ie geven des kei-keraads, wal hij pertinent weigert, en om verder middelen in overeenslemming met het Prov. Collegie te beramen om de kerlcvoogden Ie noodzaken tot overgave van Iterk en fondsen. S. wil hel uiterste afwachten en niet oedeeren, dan gelijk hij zich heeft uitgedrukt „voor geweld". Zijne aankleving blijven even opgewonden door de hoop, dat de koning de tweede petitie gunstigeizal ontvangen..."

Dit is reeds het 4e request aan den koning.

De drie eerste (van den kerkeraadl, 2 Nov.; van Scholte, 5 Nov.; van den kerkeraad, Nov.) werden 27 Nov. afgewezen, en deze afwijzing in 't midden van December, toen Scholte in Groningen was, te Genderen ontvangen. Geheel buiten Scholte om heeft daarop de kerkeraad aanstonds een nieuw request opgezonden, dat „in Den Haag door Advokaat v. d. Kemp moet zijn gesteld" (Pape).

Zijn schrijven vervolgt:

„...wordt ook deze gedeclineerd, en moet men afstand doen van de goederen en bezittingen, dan zal de onsamenhangende boel weldra in duigen vallen. S. heeft aan den burgemeester van Doeveren om een attest van zedelijk gedrag gevraagd, deze heeft mjy daarover ^eraadpleegid, do^ ik heb hem gezegd, dat ik in zijn plaats het ronduit weigeren zou aan een man, over wiens onrustig gedrag hij zelfs met den Gouverneur in corres^ pondenlie was; dal S. dit attest eens machtig geworden zijnde, het als een wapen tegen hem (Burgemeester) zelve zoude kunnen bezigen, dat hij er te Appingedam gebruik van zoude maken, enz. enz. Het attest is hem dan ook geweigerd, en bijaldien hij nu eens te Genderen, zooals zijn plan schijnt te zijn, zich wil vestigen, dan kan de Burgemeesler van Genderen hem eo tilulo do inwoning weigeren. —

Er is een tweede stukje van S. „Dei verdraagzaamheid des legenwoordigen kerkbeistuurs" bij Van Golvedingen in het licht. Ik heb het even ingezien, en zijn geheele doel is, om in hetzelve den lezer Ie doen gelooven, dat hij een martelaar der zuivere leer is! —

Ik voeg hierbij confidentieel een missive van Prof. Clarisse, waarin mij ©en viertal candidaten wordt opgegeven, ik ken er niemand van, dog hoop op 's mans aanwijzingen mij te kunnen verlaten. Mijne jongens zeggen mij, dat de eerslopsegevene Hiebink een (hunne uildrukking) ferme iïerel is! — Moge hij ook de menschenkennis bezitten (zoo hij ooil, op hel drietal benoemd, geeligeerd mogl worden), welke te D'. en G. zoo noodig is, — maar hierover nader, en zoO' ik hoop, mondeling.

Ik zoude hel tevergeefs ondernemen om U een schets Ie geven van den toeloop', dien de ellendige van Rhee te Veen heeft. Des morgens om half negen is de kerk te Veen reeds tot slikkens toe vol, en dan omringen nog honderden de kerk. Uit alle oorden slroorat m, en naai- hem loe, want dat is de ware Leeraar! Hoe kan het ook anders?

Een lid mijner gemeente, die zijn drie uren lange preek bijwoonde, hoorde hem 1.1. Zondag zeggen: „De vreemdelingen die hier zijn, zullen de gemeente van Veen wel geluklug achten dat zij zulk een getrouwen Leeraai* heeft. Niet dat ik dit zeg tot eigen lof, Neen!..." — — dezelfde man verhaalde mij dat er in de kerk te Veen door de gruwzame voorstelling van dood en eeuwigheid zulk een snikken en huilen was, dat Van; Rhee niel meer verstaan werd, en zig genoodzaakt vond een Psalm te laten zingen om de gemoederen cenigszins tot bedaren te brengen!! — Wie herinnert zig hierbij de beroeringen niet van 1747, '48 en '49'? De hemel weet wat men nog door den verachtelijkcn mensch zal teweeg gebracht zien, want wij zijn eerst in het begin! Scholte is een verwaande dweeper, Van Rhee een vuige huichelaar, genen ontmoet men met medelijden, dezen riiet diepe verachting.

Van Rhee wil een kind niet doopen, welks ouders geen lidmaten zijn, en niet verkiezen een getuige mee te brengen. Ik ben deswege met hem m correspondentie; dog hij vindt de kracht zijner weigering in het opschrift „formulier om den doop te bedienen aan de kleine kinderen der geloovigcn." Dit woord geioovigen had hij in zijn missive 2 maal onderslroei)t.

Te Sprang is het vrij verre van in orde te zijn. [Daar stond nu neef Carel!] Kerkvoogden en nolajjelen hebben zig tegen de benoeming van ouderlingen en diakenen verklaard, als vijanden van de tegenwoordige orde. — Nieuwe Ijezigheden derhalve.

Te Besoycn heb ik gelukkig alles weder in esse gebracht [diaconie-zaken], maar die prcdiktml Bolderman is omnium Halsorum Halsissimus.

Zoo UEd. kunt, informeer mij dan (si fas est), eens van den uilslag van het tweede Scholtiaansche Rekest. Men spreekt hier veel over zijn helpers Van der Kemp en Hogendorp, — wal er van zij weet ik niet. —

Nog dit, bij de godsdienstoefening 1.1. Zondag te Veen, die om half Üen begint, was zooals ik schreef, de kerk ten half negen reeds opgöpropt. Onder de lallooze schare bevond zig een man, wiens geest getuigde dal hier zijn plaats was om te sproken, hij verhief dan ook zijn stem, en oreerde mei veel gebaai\ door velen uitgelachen, maar door de meesten aangehoord wordende. Een ander Paleoloog (een mij bekend doorbraaf en... stokstijf orthodox man) begreep dat dil oreeren hem niet voegde, en wilde hem daarover onderhouden; maar Ja wel! de Redenaar liet zig niet van zijn sluk brengen en ging voort, tot zijn geest getuigde dat hij eindigen moest! —

Van Rhee blijft druk met S. converseeren en heeft deze week weer bij hom gelogeerd. Hartroerend moet hij op de catechisatie de kinderen zelf over Scholte's ongeluk onderhouden, en hen tot tranen bewogen hebben. Openlijk heeft hij verklaard, dal er onder de Idnderen te Veen onderscheidene gepredestineerd zijn ten eeuwigen leven!

Ach Mijnheer Janssen! — welk een rust genoot de Classe van Heusden voorheen; en thans!! Ei én boos mensch heeft dit kwade zaad gezaaid! —

De Hoogstregtzinnige Meerburg staat tlians in de schaduw bij Van Rhee, maar deze is ook zeker meer bekeerd, en een gr o o ter schreeuwer. Als hij gepredikt heeft, dan fladdert zijn bef als een natte lap hem om den heeschen gorgel, en het zweel gudst hem van het aangezicht. Sed hoc jam saus.

Met hartelijke aanbeveling noem ik m.ij.

Uw Ed.Geb. d.willige vriend,

C. W. PAPE."

Deze Hiebink, die van Prof. Clarisse o.m. dit loffelijk judicium kreeg, dat „hij behoort tol de (hetgeen meer zeldzaam is) in de Dogmatische Theologie best geoefenden", zou benoemd zijn, indien men niet ter elfder ure had ontdekl, dat hij nog geen candidaal was!

De goede, verstrooide Professor verontschulddgt zich dan (23 Jan. '35) vanwege de „verwarring waarin mij de menigte aanzoeken brengt van oude en jonge proponenten [er liepen meer dan 200 werkloozo candidaten rond!] nu om een getuigschrift, dan om brieven van voorschrijving, dan weder om wal anders dat hen öf aan een standplaats, èf zelfs slechts aan een spreekbeurt helpen •kan. Dal houdt niet op, maar vernieuwt zich bijna dagelijks en meer dan eenmaal per dag, en het wordt mij moeilijk te allen tijde mij te herinneren, wie eerst, wie later bij mij zich vervoegd heeft." Candidatennood is niets nieuws onder de zon!

Pape sluurl des anderen daags nog een epistel achter zijn nieuwjaarswensch aan:

„Twee vragen van heterogenen inhoud ontvangt UEd. hier, op beide verlang ik dringend UEd.'s advies, en maak vrijmoedig gebruik van Uw „Wat gij te vi-agen hebt, vraag dat". —

„Dat nu wei geene de minste verschooning met Scholte en zijn bedrogen kerkeraad mag plaats grijpen, spreekt, dunkt mij, vanzelf. Ik zal dus Maandag Ie 's Bosch zijnde, allen, in naam van ons bestuur doen dagvaarden. Maar! mag het Bestuur die beleedigende uitdrukldng „bedervers van zijn duurgekochte kerk" zoomaar goedschiks verdragen ?

„Ik wil niel ontveinzen, dat mij de gal zweel, en dat do beoefening der zachtmoedigheid een allermoeilijkste taak is. Ik refereer mij ten deze aan UE. rijper en gewis koeler oordeel. Hard zal het echter vallen den hoon te verkroppen.

„Mijn oude vriend Junius van Hemert, die ik den 3den dezer breedvoerig van het een en ander schreef, en dat ik zijne beti'ekking tot den Heer De Clercq en Da Costa ken, doet mij de uitnoodiiging om eene historia facti te geven. Ik .gevoel al het gewicht zijner redeneering, want S. verspreidt overal zijn schriftelijk vergift, en het tegengif wordt nergens gevonden. Hoe denkt UEd. van zijne opwekking om tegen S. te schrijven; mot allen ernst zou ik mij op koele bedaardheid in hel schrijven toeleggen, opdat ook uit den toon van hot wederkeerig schrijven de onbevangen lezer kunne opmaken aan wiens zijde de geest der waarheid zich bevindt. Aan UEd. oordeel zal ik ook ten deze mij onderwerpen.

„Mogl UE. met den heer van Hemert instemmen, dan zal het mij aangenaam zijn, als scriba van UEd. daartoe uitgenoodigd te worden, en wel om deze reden: Van Spall heeft mij reeds een en andermaal hel voorstel gedaan om gezamen- 1 ij k tegen S. te schrijven, dog ik heb hierin weinig zin, eensdeels omdat het schrijven over één onderworp in compagnie mij minder bevalt, andorsdeels omdat Van Spall's stijl, schrijfwijze en ideeën de mijne niet zijn; en 3e omdat ik, zelf schrijvende, mijn geschrijf liever, 1000 maal liever aan UEd. oordeel wil onderwerpen, dan aan dal van onzen Praeses."

De „Adviseur van Eerediensl" raadt Pape (3 Jan. '35) om zich van „de lieve bijzondere van Scholte c.s." nicls aan te trekken, „dat stuk is zoo hatelijk on lomp als men het van dien dolleman kan verwachten, maar is geheel onwaardig, om zich boos over te maken."

En 't eventueel geschriflje? „Ik [Janssen] doe alle recht aan de goede bedoeling van dien braven, regl-Christelijk gezinden man [Junius van Hemert], maar deel niet in zijn gevoelen dat thans reeds op hot geschrijf van den verwaanden Scholte zou moeten geantwoord worden, veel min dat het antwoord eenig legaal aanzien zoude dienen te hebtben. [Vandaar, dat Van Spall later anoniem schrijft!] Hij zeker zou zich verbeugen, een pennestrijd te hebben opgewekt, welke zelden of nooit goed kan doen en hij ook niet waardig is. [Zoo wordt mei hatend dédain een' hoogst belangrijk debat ontweken.]... Ook de Heer van Pallandt acht het geheel ongeraden, thans in het publiek iets uit te geven. Er is al Ie veel reeds gedrukt, en meestal slechts nieuwe brandstof verschaft — Gij kent het spreekwoord: Waar een bije honig uitzuigt, zuigt de pad venijn uit!" —

Is dit niel de vrees voor het „zwaard der waarheid", dat Scholte hanteert? die vrees, welke Van Heusden uilsprak, en die Donker Curtius leidld© tot het advies: Afzetten!

K. B.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 januari 1940

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE HISTORIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 januari 1940

De Reformatie | 8 Pagina's