GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE HISTORIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE HISTORIE

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

INTER NOS,

PAPE ' öe AfscheiülnB - JANSSEN.

V.

Moet Scholle nog procedeeren na K o n i n k 1 ij k Besluit? het

Den 26en Februari 1835 schrijft Pape: „Scholte is volgens geruchte" — „geheel - vrijgesproken, volgens anderen is zijn zaak 8 dagen geadjourneerd" [Dezen hadden gelijk, hij werd den 27en te Appingedam vrijgesproken]. — „alleen dit - weet ik, dat de spanning blijft voortduren, en de zaak niet beter zal worden als de knaap finaal vrijgesproken retourneert of geretourneerd is.

„Hier komt nog bij, dat er volstrekt geen voortgang, veel minder afdoening van onze kwesties plaats grijpt, want op mijn aanvrage aan den Gouverneur om S. met de politie de Pastorij te doen ontruimen, ontvang ik hoegenaamd geen antwoord, en opzichtelijk de procedure omtrent kerk en diaconiefonds, vind ik mij in eene onaangename correspondentie gewikkeld met onzen Procureur (Holster) en advocaat Ganderheyden te 's Bosch. Deze laatste maakt mij allerhande bedenkingen, oppert ongedachte zwarigheden en eindigt met de verklaring dat hij definitief weten wil, lof het Bestuur het wagen wil, dat hij de quaestie entaraineert.

„Was ik het Klassikaal Bestuur, dan schreef ik: „Zet de zaak door", maar nu heb ik met het 'Besluvu- tevens te doen, of liever met den Praeses, wiens opinie ik morgen verwacht, ofschoon ik hem geschreven heb, dat mijns inziens, de bedenkingen van Ganderheyden van geen gewicht zijn, en wij slechts de confidenliëele clucidaties van hooger bestuur te volgen hebben.

„De bedenkingen van Ganderheyden zijn hoofdzakelijk de volgende:

„Ie. Het KL Best. noemt zig bevoegd om Ie procedeeren wegens de diaconiefondsen, uit welke wet blijkt zulks.

„2e. Het wil als notabelen een actie instilueeren tegen de kerkvoogden, en geene wet autoriseert het daartoe.

„Ik heb plan te antwoorden op No. 1, dat het Klassikaal Bestuur als oppertoezigt hebbende over de gemeente, en als kerkcraad geconstitueerd zijnde, in deze dubbele betrekking, regt heeft, om jure tot het behoud en bezit der Diaconiefondsen te procedeeren; en op no. 2 dat het voor Doeveren als Notabelen, en voor Genderen met de 2 kerkvoogden door het Prov. CoUegie geavitoriseerd is [is deze autorisatie nu afgekomen en die van het Prov. Kerkbestuur niet? ], om een Regterlijke actie aan te vangen. Mogt ongelukkig Van Spall door de consideraliën van den Advocaat, bevreesd gemaakt worden, dan zal ik toch slechts voortgaan, er kome dan, wat er van kome, want dat „niets doen", doet meer kwaad, dan dat wij in de gegevene omstandigheden iets in den vorm verkeerd deden." —

— „Het heeft mij bevreemd dat Scholte in zijn laatste peüiie, evenals in de eerste Acte van Afscheiding, zijn aanhangers heeft laten verklaren, dat zij zich „voor het tegenwoordige" houden aan de Syn. van 1618, 19. Heeft de man dan nog andere plannen in het hoofd? " [N.Bi. Scholte schept in 1837 een andere kerkenordening!]

Het schijnt hoog spel, als de scriba zelfs zonder den praeses wil voortgaan „er kome dan, wat er van kome", maar... hij heeft immers alle troeven in handen: het stuk van 12-12-'34, zoo noodig dagelijksche voorlichting van 's Minister's Adviseur, en... al wie hem tegen zou willen werken, krijgt immers te eenlger tijd toch met Den Haag te doen! — Succes verzekerd!

De zwijgende Gouverneur heeft reeds poolshoogte genomen in de residentie, en verleent daarna aan Pape alle medewerking.

„De Gouverneur, zich bezwaard achtende ten aanzien van het aanzoek des Classikalen Bestuurs , om maatregelen van politie tot verdrijving van •Scholte, heeft deswegen aan onzen Minister [van Eeredicnst] geschreven. Na overleg met den Minister van Justitie heeft de heer Van Pallandt [Min. van Eeredienst] een voordracht gedaan aan Zijne Majesteit, bij gelegenheid der conferentie van gisteren, welke ik mij vleie dat voldoende gevolgen zal hebben." (Janssen, 27 Febr.).

De Koning heeft „A" gezegd, door Scholte, als predikant, geen audiëntie meer te verleenen, „B" door Van Setten te benoemen, nu volgt „C": Scholte wordt zoo meteen „in naam des Konings iiit de pastorie gezet; en na deze hooge uitspraak over de goederen komt het „proces" over de goederen vanzelf tot een glorierijk einde!

Pape, 11 Maart: „Is er iets, dat mij in deze dagen genoegen heeft gedaan, dan is het het Koninklijk besluit ter ontruiming der Pastorij door Scholte. Denzelfden dag heb ik mij reeds aan de Ged. Staten van Noord-Brabant ingevolge hetzelve geadresseerd, terwijl ik hoop en vermoed dat hun Edel Gr. Achtb. er een krachtig gevolg aan zullen geven. „S. heeft zijn zaak te Appingedam, zooals ik Jioor, met kosten en al, gevi'onnen; althans alles is te Doeveren en Genderen in gloria, en men is boven de wolken met dit resultaat, daar S. niet nalaat de gemoederen op te winden en tot volharding te stemmen.

„Rauw zal de citatie voor de Rogtbank te Den 'Bosch, welke hedenmiddag den kerkvoogden beteekend wordt, hun in de ooren klinken, (die der diakenen volgt eerstdaags) en een onaangenamen wanklank in den algemeenen jubel veroorzaken. 'De 24e dezer is de bepaalde dag ter uitwijzing van de kwestie. Ik hoop dat Ganderheyden dezelve goed op het touw zal hebben, want het geldt hier beginselen van het uiterste gewigt voor de rust lonzer Herv. Kerk.

„S. houdt dagelijks oeffeningen, — heeft zijn tuin laten bewerken, zijne broeibakken in orde doen brengen etc. etc. De man houdt zig goed."

Pape, 24 Maart. — „Eergisteren heb ik eene informatie van de Gedeputeerde Staten ontvangen, lastgeving inhoudende aan Millenaar, Burgem. van Doeveren, om na drie dagen Scholte de Pastorij te doen ontruimen, en daartoe desnoods de Brigade Marechaussees hier te ontbieden.

„Ik geloof, dat men de zaak der ontruiming te licht schat; want, daar Scholte, naar men zegt, .verklaard heeft, slechts voor geweld te zullen zwichten, daar de gemoederen zoo zeer in gisting zijn, en men alles waant gewonnen te hebben sedert de vrijspraak van Scholte, zoo ben ik met Teden beducht, dat men handgemeen worden, en ten zachtste genomen, de Marechaussee ontwapenen zal. Van een fanatiquen, fantastiquen geest is lOok het ergste te duchten, en mijns inziens moest men uit Waalwijk 150 mineurs detacheeren naar •Doeveren en Genderen". Pape heeft zich hiertoe in verbinding gesteld met BoU, burgemeester van Gendcren, „die voor zijn collega Millenaar alles bereddert". „Op mijne missive is hij dadelijk overgekomen, en deelt, hoe moedig hij anders ook is, ten volle mijne meening, en om alle verwijt te voorkomen, reis ik hedenmiddag met den Burgemeester BoU naar 's Bosch, om den Gouverneur van onze bezwaren te onderrichten, en sterkere magt te vragen."

Pape 25 Maart: „Ik ben heden uit 's Bosch geretourneerd en melde UE. het resultaat mijner reis." Pape's plan werd niet geheel afgewezen, „de heer Boll ontving het verlof om een Detachement van 25 Curassiers met een officier aan het Prov. Gouvernement te verzoeken, die dan ook dadelijk bevel zullen erlangen om te mar cheer en en provisioneel 4 weken ingelegerd zullen blijven." — „Ik ben recht in mijn schik, dat mijn idee bijval heeft gevonden, en van een groot bezwaar ben ik (ontheven. Weldadig zal deze maatregel ook op Almkerk werken, waar het alles behalve rustig is, en wat bij velen redenen van verstandig betoog niet kunnen uitwerken, dat zal bij hen de force hrutale te weeg brengen. Later geef ik UE. berigt van den afloop. Heden zijn de manschappen reeds aangevraagd.

„En wien vond ik in de stoomboot haar Den Bosch? — Scholte!! en... zijne vleugel-adjudanten Joh. Branderhorst en Dirk Boll. — Wij groetten elkander wederkeerig, en Scholte begon met mij het eerst een gesprek. Het is lang, Dominé Pape, dat wij elkander wel gesproken hebben. Ik: dat is zoo, mijnheer Scholte. — Hij: is uw zoon, die in de Tabak werkt, reeds geplaatst? — Ik: Neen, het is zoo bezv^aarlijk, thans iemand te plaatsen. Ziedaar mijn geheel discours met hem in drie uren overvaart, want hoe gaarne hij ook met mij in aanraldng wilde komen, vermijdde ik dit liefst, en liet hem beleefdelijk zitten. — Kennissen vond lik genoeg tot aangename lijdnutting. S. zat de 'Bredasche Courant van buiten te leeren, en in 's Bosch komende heeft hij een oefening gehouden.

„Des anderen daags was er comparitie voor de Regters commissarissen, voor wie de ex-kerkvoogden geciteerd waren, om over onze admissie tot gratis procedeeren gehoord te worden. Ik meende, dat het kiescher ware, daar niet heen te gaan, maar liever het relaas van Ganderheyden af te wachten. Deze zeide mij dan ook later, dat Scholte terstond het woord voor zijne kerkvoogden had willen opvatten, maar dat op zijn (Ganderheyden) verzoek, hem als niet-gedagvaard het woord ontzegd werd. Hij hield zig derhalve stil, maar is gewis in zijne verwachting teleurgesteld, want hij had een geheel pakket met boeken en schrifturen bij zig. — Waarom had hij niet hever vooraf zig een volmacht laten geven door de ex-kerkvoogden? "

Scholte (zie Offic. Stukken pg. 17 e.v.) verhaalt: De advocaat der Classis „kwam dadelijk, vóór dat er nog iets verhandeld was, in oppositie tegen mijne verschijning aldaar", waarop de kerkvoogden verzochten „dat ik [als president van onzen kerkeraad] voor hen het woord mocht doen, doch dit werd afgeslagen." De kerkvoogden betoogen dan, dat de gemeente te Doeveren en de gemeente te Genderen zich van het kerkbestuur hadden afgescheiden, dat er voor dat bestuur geen gemeente bestond", — „en dat zij niet gezind waren om de kerkegoederen af te geven aan het klassikaal bestuur voor dat zij bewijs van eigendomsregt medebrachten. Toen konden wij weder vertreklten in afwachting van dat bewijs, hetgeen wij altijd ge­ meend hebben, en nog meenen dat regterlijk zijn 'moet; er waren wel geruchten in omloop en het had ook wel in de Haarlemmer courant gestaan, dat ik door de burgerlijke overheid uit de pastorij zou gezet worden, doch dit vond bij niemand onzer, vooral nu, daar men verzocht had te procedeeren, ingang; te minder verwachtten wij dit nu, daar het genoeg bekend was, dat mijn vrouw sedert 14 dagen aan de anderdaagsche koorts lag."...

Terecht voegt Scholte hieraan toe:

„Doch ik heb al weder moeten leeren, dat men van de zoogenaamd hervormde kerkbestuurders niet veel goeds te wachten heeft."

„Met Ganderheyden", zoo vervolgt de scriba zijn brief, „heb ik lang en breed gesproken, en juist zijn denkbeeld que la forme emporte Ie fond, hetwelk het uwe is, deed hem huiverig denken over den goeden afloop der zaak, wanneer niet Ie vooraf ook namens een (nog te benoemen) kerkvoogd van Doeveren, de procedure werd geëntameerd, en 2e niet bewezen werd dat er te Genderen geen kerkeraad kan zijn, om daardoor de voortdurende bevoegdheid van het KL Best. te constateeren." Over 'teerste zal Keer nog eens met Ganderh. spreken. „Omtrent het 2e punt heb ik met Papa 'van Heusden [niet Pap e, maar „Paus" J. van Heusden, Praeses Prov. Kerkbestuur], die toevallig in 's Bosch was, en Augustini gesproken, en het Prov. CoUegie zal op gemotiveerde aanvrage van het Kerkbestuur een declaratoir of certificaat, of soortgelijk stuk! verleenen, waaruit de onmogelijkheid ter daar stelling van een kerkeraad zal blij leen." Zoo tracht men de bezwaren, ook door Scholte's kerkvoogden ingebracht, nog zooveel mogelijk te ondervangen.

„Hedenmorgen uit 's Bosch geretourneerd, was het eerste gezicht dat ik in de stoomboot ontimoette — Scholte, diep in gesprek met monsieur Luyben gewikkeld. Veel wijsheid zal er niet ver- 'handeld zijn, want L. is een man, die weinig gezond verstand heeft. — Gelukkig, zeide Ganderheyden (Luyben's collega!), dat hij de advocaat van Scholte is. ^

„Ziedaar alles wat ik UE. gaarne v\'ilde melden." Óp Maandag 30 Maart, na een enkele dag uitstel, omdat mevrouw Scholte niet vervoerd kon worden, transporteert Scholte zijn vrouw en kind naar Genderen, ontruimt de pastorie, en neemt des avonds ook zelf zijn intrek in twee hem afgestane kamers te Genderen. (Offic. Stukken, pg. 1S0.). Pape meent, dat Scholte zelf des Dinsdagsmorgens vertrok, en weet geenerlei ordeverstoring te melden.

De ontruiming geschiedde in volmaakte rust, en dat, terwijl we van Marechaussees niets vonden vermeld, zeker zonder Pape's 120 mineurs, en ook zonder de 25 cavaleristen; eerst na de ontruiming wordt er met de kerkklok geklept ('s Dinsdags), de ikomst van bereden manschappen bekend gemaakt, en (Pape: ) „zijn er 30 kurassiers met een Officier te Genderen binnengerukt en zullen daar provisioneel blijven." (De pastorie stond in Doeveren!)

Neen! aan gewelddadig verzet denkt Scholte niet; zoodra Burgemeester en Assessoren, op 26 Maarl, hem gelastten zijn woning te verlaten, hebben zij (volgens hun eigen verslag) „van Zijn Eerw, tot antwoord bekomen, bereid te zijn om zich aan dit bevel te onderwerpen, en van stonden aan met de ontruiming een aanvang te maken, doch dat hij zich voorbehield om deze zaak in rechten te vervolgen ..." In rechten, — och arme ...

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 1940

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE HISTORIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 1940

De Reformatie | 8 Pagina's