GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

ZENDING EN EVANGELISATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZENDING EN EVANGELISATIE

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Zendingsarbeid.

De eerste stelling cp de kerkelijke congressen behan deld, had ik als volgt geformuleerd:

In opdracht van den Vader, den Heere der zending, vergadert de Zone Gods, onze Heere Jezus Christus, Zich een gemeente, uit het gansche menschelijke geslacht door Zijn Geest en Woord, (vergelijk Joh. 10 : 16i H. C. 21, 54 en N. G. B. art. 27).

Zeer bewust werd in de woordkeuze teruggegrepen op onze Formulieren van Eenigheid, met name op onzen Catechismus, welke op onovertrefbare wijze laat zien hoe de Zone Gods het is, die van het begin der wereld tot aan het einde Zijn kerk' vergadert. Zending is dus wel zeer zeker te zien als de ambtelijke arbeid van Hem, als onzen. Middelaar. Het is Zijn ambtsopdracht, van den Vader Hem verleend om de burgers van het Koninkrijk der hemelen bijeen te verzamelen en de nieuwe menschheid te formeeren. Het is goed daarbij te letten op den datum, waarop Hij uitdrukking geeft aan deze wereld­ omvattende taak, wanneer Hij beginnen zal deze opdracht uit te gaan voeren onder alle volken. Dat was toch na Zijn opstanding uit de dooden, wanneer Hij ingaat tot het nieuwe, het eeuwige leven. Eerst dan komt de Heiland tot steeds toenemende krachtsontplooiing en tot steeds intensievere krachtsinspanning.

Hij is de Herder, die de kudde bijeen gaat drijven. Hij heeft immers nog andere schapen die van den stal van Israël niet zijn. En deze MOET Hij ook toebrengen. In deze woorden beluisteren wij de intense begeerte van den Heiland om dit heerlijke werk te mogen gaan doen en de volstrekte gehoorzaamheid van den Zoon aan Zijn Vader. Dat werkprogramma moet uitgevoerd worden. Maar om daartoe te kunnen komen moet eerst de Goede Herder Zijn leven zetten voor de schapen. Zoodra heeft Hij dan ook Zijn leven gezet en heeft de Vader den Groeten Herder der schapen uit de dooden weergebracht, of Hij zet zich tot de volbrenging van de eeuwen omspannende taak van het bijeendrijven van de schapen.

Dit messiaansche herderschap heeft de Heiland leeren kennen uit de Schriften. Hoe spreken profeten als' Jesaja en Jeremia en Zacharia niet voortdure'hd over den komenden Herder, over den groeten David der toekomst. Ezechiel 34 laat ons hooren de belofte van den eenigen Herder, dien de Heere verwekken zal. „En Ik zal eenen eenigen herder over hen verwekken, en hij zal ze weiden, mijn knecht David; die zal ze weiden en die zal hun tot eenen herder zijn; en Ik, de HEERE, zal hun tot eenen God zijn, en mijn knecht David zal vorst zijn in het midden van hen: Ik, de HEERE, heb het gesproken". En Zacharia geeft den bekenden tekst over het lijden dat den Herder treffen zal. Het zwaard zal ontwaken tegen Hem. (13 ; 7). De Herder is de grootsche koningsgestalte. De overbekende adventsprofetie van Micha zegt ook duidelijk, dat de beloofde messias weiden zal in de kracht des Heeren, in de hoogheid van den Naam des Heeren, zijns Gods, want nu zal Hij groot zijn tot aan de einden der aarde, 5 : 3. Wat dat betreft kan de Herder Israels het volkomen opnemeai tegen de herders der volken uit die dagen. Met dien naam herder der volken werden ook de assyrische grootkoningen aangeduid. Het is leerzaam te lezen wat prof. Noordtzij daarover opmerkte in zijn Korte Verklaring op Ezechiel, bl. 348.

Wanneer we de schriften des Ouden Testaments nader raadplegen dan wordt het ons steeds duidelijker, dat de Heiland daarin Zijn werk zoo duidelijk heeft kunnen aflezen. We herinneren slechts aan de nauwkeurige wijze waarop Jesaja van den Knecht des Heeren spreekt.

En niet minder opmerkelijk is het dat jiiist uit deze spreuken over den Knecht ook voortdurend aangehaald wordt in het Nieuwe Testament. Vergelijk slechts een plaats & ls Jes. 52 : 15, met Rom. 15 : 21..Wanneer Paulus aan de gemeente te Rome mededeeling doet van zijn verstrekkende zendingsplannen dan accentueert hij dat met een citaat uit Jesaja. Waarin de profeet zoo scherp heeft geteekend de geweldige opdracht van den verhoogden. Knecht om vele heidenen te gaan besprengen. De koningen zullen hun mond. over Hem toehouden. Want denwelken het niet verkondigd was, die zullen het zien, en welke het niet gehoord hebben, die zullen het verstaan. Wanneer Paulus met Barnabas het evangelie eerst hebben laten hooren in de synagoge der Joden te Antiochië in Pisidië en deze dat woord hebben verstoeten, dan wordt hun gezegd, dat ze dan van Godswege geroepen zijn in gehoorzaamheid aan de profetie, het heil te gaan brengen aan de heidenen, omdat de Beloofde der vaderen ook tot zaligheid is gegeven voor alle volkeren. Een licht der volken, zoo zal Israël tot zegen zijn in den Christus voor alle volken. Ja, tot aan het uiterste der aarde, een woord dus dat ook in onzen tijd nog ten volle van kracht is. Het trekt dan ook zeer de aandacht hoe speciaal Paulus de groote apostel der heidenen, schriftkenner bij uitnemendheid, voortdurend zich beroept op Jesaja. Het wordt ons dan wel steeds helderder hoe de Heiland een werkprogram heeft opgekregen van den Vader, dat Hij ook nog in onzen tijd ten volle heeft uit te voeren. Nog altijd is Hij niet met Zijn werk gereed. Hoe staat Hij dan niet onder de spanning van het gebod. Heeft Hij toch Zelf beleden, dat Hij MOET toebrengen. En bij het volbrengen van Zijn ambtelijke opdracht kan Hij ook zeker zijn van de vervulling van de belofte van Zijn Vader, dat Hij zaad zal zien, en dat het welbehagen des HEEREN door Zijn hand gelukkig zal voortgaan (Jes. 53 ; 10). Waar Hij den Vader het loon ten volle heeft uitgekeerd dat stond op de overtreding in het offeren van Zijn' leven tot vergeving der zonde, tot redding van Zijn schapen, daar mag deze Goede Herder nu aanspraak maken op het loon dat Hem naar het Hem verleende recht des Vaders geschonken is.

En wanneer we dan nog een blik werpen op een woord van den verhoogden Heiland tot Zijn apostel op Patmos, ' dan is het duidelijk hoe Hij de eenheid van Zijn werk ziet en handhaaft. Hij wijst" dan Zijn gemeente op het heerlijke perspectief, dat het Lam hen zal weiden, dat Lam, dat in het midden van den troon is, en dat Hij hun leidsman zal zijn tot de levende fonteinen der wateren. En het is er ver vandaan, dat Hij den indruk wil wekken, dat het om Hemzelf begonnen zou zijn in dezen arbeid. Want hij voegt er aan toe, dat God alle tranen zal afwisschen. Het is toch het eenigste begeeren van den Zone Gods, onzen Heiland, dat het werk des Vaders wordt volbracht, dat de wil van den Vader wordt gedaan, dat de eere des' Vaders wordt gezocht en verbreid, opdat God alles in allen zou zijn.

Het kan zoo geen verwondering wekken dat we allereerst moeten spreken over onzen Heiland als den Kerkvergaderaar op den troon, aan des Vaders rechterhand. Zoo kunnen wij Hem niet schooner eeren dan oog te hebben voor het ambtelijke werk waarin Hij ons betrekken wil.

We behoeven elkander er slechts in het kort op te wijzen hoe deze Kerkvergaderaar Zijn werkmethode kiest. Hij doet het toch door Geest en Woord.Ook in de opvatting en de uitvoering van dit geweldige zendingswerk weet Hij Zich ten nauwste verbonden aan het Woord der profetie. Christus doet nu eenmaal niets buiten het Woord om, en ook niets zonder dat Woord. De Herder roept Zijn schapen, en roepen doet Hij altijd door het Woord des evangelies. En Hij bedient Zich daarbij, naar de op­ dracht van Zijn Vader, van den bijstand van den Heiligen Geest. Lees slechts Zijn afscheidswoorden tot Zijn discipelen in Johannes 14—16. '

Zoo willen we dus voor alles het zendingswerk zien. Dat is werkelijk niet voor alles ons werk. Het is het werk van den drie-eenigen God des verbonds. Een werk dan in het bijzonder opgedragen aan den Zone Gods, waartoe Hem ook de hulp des Geestes is toegezegd. Zoo is de arbeid der zending de groote triumftocht van den grooten Herder der volken, van den machtigen Kerkvergaderaar op den troon. Een zegetocht ook in dezen tijd, want bij het rijpen der tijden haast Hij Zich met Zijn werk. Hoezeer begeert Hij niet-^te komen tot de afsluiting van Zijn arbeid. Hij heeft ontzaglijke begeerte om alle schapen bijeen te zien. Weet ge wel dat Hij ook nog nooit al Zijn schapen bij elkander gezien heeft? Hij heeft Zijn kerk nog nimmer afgebouwd gezien. De kerk is een tempel in aanbouw, de kerk is een kudde, die nog niet uitgegroeid is. Wat een intens verlangen spreekt er dan niet uit Zijn woord: Opdat het worde één kudde en één herder.

Het is de glorie en de weelde van den Zone Gods, onzen Heiland, als Hij op den dag der dagen die geheele kudde zal zien en zich zal verlustigen in de voltooiing van Zijn m.iddelaarsarbeid. Tot glorie des Vaders, die Hem zulke heerlijke taak hepft gegeven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 november 1945

De Reformatie | 8 Pagina's

ZENDING EN EVANGELISATIE

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 november 1945

De Reformatie | 8 Pagina's