IK ZAG GETHSEMANÉ.
De tijdenstroom kromp tot een schim ineen. O God! Was 't hier, waar 't snijdend hellefront, terwijl Hij bloedend lag terneer gekromd. Zijn gave ziel te rijten zocht uiteen?
Was 't deez' olijf niet, die het droef gesteen vernam, toen Gij den beker gaaft in dronk, waarin de smart ten vollen boorde stond, en hem te ledigen beval meteen?
Ja Heer, dit was de wrange lijdenshof, waar eens mijn saamgebalde vuist ü trof in 't schuldloos aangezicht. God eeuwig lof: voordat de wroeging in mijn boezem klom en 'k amper om vergeving staam'len kon, was ik gelaafd aan Uw verwinningsbron.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 maart 1946
De Reformatie | 8 Pagina's