GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT AMERIKA, IV.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT AMERIKA, IV.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij wezen op het groote gevaar waaraan de gereformeerde kerken van A.merika onderhevig zijn, het gevaar van een uitslijten der gereformeerde theologie en een overnemen van het religieus-amerikanisme, met het „Jesus saves" tot inslag, en een afkeer van een dogmatische fundatie tot gevolg.

In vele amerikaansche kerken, die ik bezocht, vindt men hiervan de symptomen aanwezig. Soms in kleinigheden openbaart zich dat. Zoo b.v. in het gemis aan bijbels in de kerken. Ieder heeft een dik gezangenboek, maar heel weinig komt het voor, dat men over een bijbel beschikt om het Schriftgedeelte, dat door den predikant wordt voorgelezen, mee te lezen. Ook de prediking heeft in vele kerken het eigen gereformeerd karakter verloren. De tekst dient meestal als 'n kapstok waaraan men hetgeen men meent te moeten zeggen ophangt. Ik hoorde tot nu toe niet anders dan wat wij noemen „exemplarische" preeken, waarbij van dp juiste bedoeling van den tekstinhoud heel weinig terecht kwam. Wat men zeggen wil heeft dan nog wel een goede bedoeUng, men ziet de zwakke plekken wel in het kerkelijke leven en soms wordt daar heel scherp op gewezen, maar het WOORD komt er niet bij tot zijn recht, omdat tnenniet den inhoud van het WOORD brengt, maar een tekst gebruikt als aanleiding om ta gaan zeggen wat men meent te moeten zeggen. Dit ontneemt natuurlijk aan de Woordbediening alle klem. Het wordt de dominee die iets zegt, niet meer het WOORD zelf spreekt tot de gemeente, het is geen WOORD-dienst meer. Een gevolg is dat de gemeente aan geesteüjke ondervoeding gaat lijden. En men kan die ondervoeding ook duidelijk waarnemen in de onderlinge gesprekken. Er is een ontstellende onkunde op het terrein van kerkbegrip, exegese, dogmatiek, enz. De besprekingen op de vergaderingen van de mannenvereenigingen bUjven oppervlakkig. Men praat breedvoerig over een tekst, zonder de Schrift te zien. Het is dan ook een der groote mankementen van het amerikaansche gereformeerde leven dat men niet meer studeert. Ik heb in de vele woningen waarin ik vertoefd heb, er speciaal op gelet of er boeken in huis waren, en zoo ja, welk soort boeken. En men krijgt een gevoel

van aanKDaarneia voor eigeu lana H^JO nisa oedenKt hoe geheel anders het in dit opzicht bij ons is. Vaalt moet ik terugdenlten aan laet bezoelc dat ik verleden jaar-zomer bracht in een eenvoudig visschersgezin te Spakenburg, waar een boekenkast stond, gevuld met theologische werken, waarin de korte verklaring van Kok geheel aanwezig was, en de groote standaardwerken van onze gereformeerde dogmatici niet ontbraken. En ze werd, en gebruikt ook, dat bleek wel uit de gesprekken die ik met deien man had. En deze gevallen zijn in Nederland geen uitzondering, maar regel, bij allen die kerkelijk meeleven.

In Amerika koopt men geen boeken. Het dagblad, dat geheel wereldsch gezind is, en de „neutrale" magazines, weekbladen enz. worden gelezen en treft men in elk gezin aan, en dat is lectuur waarvan een verderfelijke invloed op het jonge geslacht uitgaat, waardoor de antithese niet meer gezien wordt en men hen, die nog uit de antithese leven willen in Amerika als spelbrekers beschouwt.

Onze indrukken van het amerikaansche gereformeerde leven vinden bevestiging in wat we lazen in een artikel van Ds IJ. P. de Jong, van Grand Rapids, die in het orgaan van de Geref. Mannenvereenigingen op deze zelfde verschijnselen wees. Hij schrijft: „Het amerikaansch protestantisme is een zeer zacht gekneede religie geworden. Het heeft de meeste van zijn eigen overtuigingen verloren, zoodat er niets meer over bleef om voor te strijden. Voor velen zijn alle kerkengroepen volkomen gelijk. De waarheid, ook op het terrein van de christelijke leer, is relatief en moet ' alleen dan worden geleerd, wanneer het in de praktijk bewezen heeft waarde te hebben. Be wereld kan gemakkeUjk verbeterd worden, wanneer wij slechts allen in liefde te samen gaan. Deze slappe leer kon het volk niet inspireeren, met het gevolg, dat duizenden en millioenen spotten met de stem der kerk of haar negeeren. Er zijn dagen geweest, dat het protestantisme een agressieve en levende kracht was in deze wereld. Denk slechts aan wat Calvijn bij Gods genade heeft gewrocht in Geneve. Herinner u slechts hoe de Calvinisten zich vereenigden. rond Willem van Oranje en tot den dood gevochten hebben voor de vrijheid der Nederlanden. Laat ons terugdenken aan de dagen van de Puriteinen en de Pelgrims, die gezocht hebben een geestehjke gemeenschap te fimdeeren aan de oevers van de Massachusettsbaai. En ook de laatste oorlog heeft opnieuw bewezen wat de kracht is van het gereformeerde geloof. In Nederland en in Hongarije waren de Calvinisten de ruggegraat van het verzet. Maar hier schijnen vrij dit alles verloren te hebben.

Er is het gevaar dat wij geheel in den stroom van de rest van het amerikaansche protestantisme zullen meegaan. Er schijnt een groeiend tekort te zijn aan belangstelling voor de gereformeerde theologie. Het. lezen en bestudeeren van soliede boeken is bijna uitgestorven. Het jammerlijk slechte bezoek van vele vergaderingen bewijst hoe wij ons hebben gebogen onder den geest van dezen tyd. In onze kerken zijn we getuigen van een groeiende behoefte aan het zoeken van pret. Er schijnt slechts een klein begrip te zijn van onze verantwoordelijkheid tegenover God en de gemeenschap. De meesten zijn te zeer zelfgenoegzaam met de omstandigheden als ze nu zign, dan dat ze aan een verandering denken, laat staan probeeren willen een verandering te bewerkstelligen. Hun houding herinnert aan die van Hezekia, die de boodschap van het komend oordeel over het huis van Juda ontving met deze woorden: „Het woord dat Jehova heeft gesproken is goed, alleefl dat het vrede zij in mijn dagen", „Zoolang men een zekere vrede en welvaart geniet, is men onverschilUg voor wat er met de volgende generatie gebeuren zal. De woorden van Lodewijk XVI: „Na ons de zondvloed" zijn de hunne......".

Deze ernstige diagnose van Ds de Jong kan ons gereformeerde volk in Amerika beter helpen, dan het luchthartig oordeel van den heer Warnaar, die de z.g. „oecumenische" synode in Grand Rapids bezocht, en slechts wist te spreken van een „bloeiend leven" in de amerikaansche gereformeerde kerken.

v. S.

LICHT IN DEN MIST.

Ds H. Hoeksema te Grand Rapids (heeft in ajn blad „The Standard Bearer" en in onze „Reformatie" enltele opmerkingen ten beste gegeven over een uitlating in mijn referaat „De oude Strijd" (gehouden op den dag van onze Theologische Hoogeschool).

Met waardeermg en dankbaarheid heb ik zijn uitlatingen gelezen. Hij noodigt mij uit tot een openlijke discussie over zijn verbondsbeschouwing, en zegt: „Zulk een discussie zou ten dienste van de waarheid kuimen strekken, en onze onderlinge verstandhouding kunnen bevorderen". Ds Hoeksema belooft opname en vertaling daarvan in zijn blad. Zijn stuk eindigt met de opmerking: „Het groote verschil tussohen de 'synodalen' en de 'vrijgemaakten' ligt immers daarin, dat de laatsten 'ongebonden' zijn? Dat wil dus zeggen: er is alle ruimte voor broederlijke bespreking van de verbondskwestie".

Inderdaad, Ds Hoeksema, voor zulk een broederlijke bespreking is bij ons alle ruimte, zooals die er ook vóór 1942 in onze kerken steeds is geweest. Onze kerken 2djn slechts gebonden aan Gods Woord en de drie Formulieren van Eenigheid; in het overige erkennen 2dj volledige christelijke vrijheid. En dat w^ u daarin als geestverwant mogen begroeten, stemt ons tot vreugde. Wij weten, dat het is, zooals u schreef: „Nu kan ik broeder Doekes wel verzekeren, dat wij niet behooren tot degenen, die de 'vrijgemaakten' hebben gesmaad en gebrandmerkt". Wij zijn u dankbaar voor uw kloek protest tegen de in onze kerken opgerezen hiërarchie.

Met toestemming van onzen hoofdredacteur wil ik dan ook graag gebruik maken van de gelegenheid tot de door u gevraagde discussie.

Vooraf is het echter noodig, dat we de kwestie even zuiver stellen. U hebt uw artikel voorzien van het opschrift: „Smoke Screen", Rookgordijn. U nam dien term over uit mijn referaat; en naar aanleiding van mijn voetnoot, waarin ook naar u verwezen werd, zegt u: „Ik word dus ingedeeld bij die 'geestverwanten in het buitenland', die een rookgordijn leggen over de duidelijke beteekenis van Gods verbondsbeloften". Even verder: , jDat , rookgordijn' zit mij scheeï. Het is juist niet mijn gewoonte om smoke sereens te leggen over de waarheid".

Dat laatste hebben wij van u inderdaad opgemerkt. En mocht mijn beknopte verwijzing in die voetnoot u onrecht hebben aangedaan, dan wil ik u daarvoor graag mijn verontschuldiging aanbieden. Wij weten zelf uit ervaring maar al te goed, wat het zeggen wil, in een verkeerd daglicht te worden geplaatst!

Toch geloof ik, dat u uit mijn opmerking teveel hebt afgeleid. Letterlijk schreef ik immers: „Over die duidehjke beteekenis van Gods verbondsbeloften is door de synodale theorieën een rookgordijn gelegd. En dienzelfden mist zien we ook in veel uitingen van onze geestverwanten in het buitenland. (Noot: ) 2ïoo b.v. bij Ds Hoeksema, doch ook bij zijn tegenstanders".

Mijn zegswijze was wat beknopt. Maar er staat alleen dit: over de verbondsbeloften hangt, bhjkens allerlei uitingen, ook bij onze geestverwanten in het buitenland (b.v. bij Ds Hoeksema èn bij zijn tegenstanders), nog een nevel, een mist.

En de synodale theorieën hebben dien mist positief als een rookgordijn verspreid.

Mijn bedoeling, was dus allerminst, u te krenken, door u in denzelfden hoek te zetten met onze felle bestrijders hier in Nederland. Onze hoofdredacteur heeft er al op gewezen, dat er tusschen uw opvatting en de synodale theorieën ten onzent nog heel wat verschil bestaat. Laatstgenoemde theorieën vormen nu een officieel leersysteem, dat geen ingrijpende tegenspraak meer dulden kan. Uw opvatting daarentegen laat volle ruünte voor publieke discussie. Dat is op zichzelf al een weldaad voor het hart.

En daarom is het m.i. ook niet erg, wanneer we als broeders elkanders gedachten overwegen, en dan op sommige punten constateeren: er bhjft nog het één en ander in den mist. Dat is geen grievend verwijt, wanneer het maar nader wordt aangetoond. Daarover zijn we het, geloof ik, volkomen eens. Graag wil ik u dan nu nader aanwijzen, op welke punten voor mijn besef uw verbondsopvatting nog in den mist verkeert. Dit doe ik te meer, omdat ook in onzen kring nog lang niet alle vragen inzake de verbonds-openbaiing tot klaarheid zijn gebracht. Er bestaat geen officiëele „vrijgemaakte" leer des verbonds naast en boven de beUjdenis.

Na deze positie-bepaling kunnen we nu overgaan tot nadere bespreking van mijn uitlating.

Ik had daarbij uw opvatting op het oog, zooals u die hebt neergelegd in uw uit „The Standard Bearer" gebundelde artikelen onder den titel: „De geloovigen en hun zaad". Deze brochure is ten onzent nog niet algemeen bekend. Een vriendehjke hand bezorgde mij eenigen tijd geleden een exemplaar van den tweeden druk.

Met bizonderé belangstelling nam ik kennis van uw voorwoord (gedagteekend 21 Febr. 1946). Voor onze lezers citeer ik daaruit het volgende: „Het leek de Zendingscommissie onzer Kerken niet ondienstig, vooral in verband met de tegenwoordige geschUlen in Nederland, de hiervolgende verhandeling te laten herdrukken. Men bedenke hierbij, dat deze materie niet geschreven werd met het oog op de kerkeUjke verwikkeUngen in het oude vaderland, doch reeds achttien jaren geleden in den vorm van artikelen in de STAN­ DARD BEARÉR. De tekst werd geheel onveranderd gelaten. Hieraan wil ik nog toevoegen, dat de verspreiding van deze brochure in Nederland niet gemotiveerd wordt door den lust om een hond bij de ooren te grijpen, doch door de begeerte om de waarheid aangaande Gods eeuwig Verbond te dienen".

Nu, ik kan wel verzekeren, dat wij met groote belangstelling van uw bijdrage kennis genomen hebben; vooral, nu in den zwaren kerkstrijd onze oog: en verder zijn open gegaan voor den zegen en de SchriftuurUjke beteekenis van Gods verbond met ons en onze kinderen. Wy meenen, dat 'n openlijk verder onderzoek van Gods openbaring daarover niet anders dan nuttig kan zyn voor ons leven in Christus.

Overigens blijft het natuurlek waar, wat ü naar aanleiding van dat „rookgordijn" schrijft: „Het kan immers ook zijn, dat Wat iemand ziet als een rookgordijn, moet worden toegeschreven aan een cataract of staar van zijn oog". Ja, dat erkennen w^j volmondig. En daarom willen wij graag onze broeders dienen en van hen gediend zijn in het christelijk werk van het wegnemen der splinters uit dat oog. Moge de discussie tusschen u en mij daartoe een vruchtbare bijdrage opleveren! Nog één opmerking! U schrijft ook dit: „Of echter het een of het ander waar is, kan niet uitgemaakt worden door Wormser of Pieters, noch ook door onze BeUjdenisschriften, die ons nu eenmaal geen duidelijke en volledige verbondsbeschouwing bieden, maar alleen door Gods Woord. Dat is taal naar ons vrijgemaakte hart! Daarom hebben wij ons zoo verzet tegen een synode, die haar armoede aan Schriftbewijzen trachtte te camoufleeren door gewelddadige onderdrukking.

De waarheidsdrang van Ds Hoeksema is ook da onze: waarheid, maar dan uit Gods Woord! Dat is lioht in den mist.

L. DOEKES.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 februari 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT AMERIKA, IV.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 februari 1947

De Reformatie | 8 Pagina's