GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER BRIEVEN

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice frater.

Wat is de Heilige Schrift toch bescheiden in verge-i lijking met de groote woorden van den humanist.

De Schrift spreekt van het geloof als van een mosterdzaad, hetwelk is het kleinste der zaden.

De humanist, niet het minst van dezen tijd, ziet zijn geloof groot als een Montblanc.

De Schrift vermaant ons, als wij vrede willen maken met de menschen, dat wij dan maar moeten beginnen met ons met den naaste goed te verstaan.

Maar den humanist is dat veel te gering. Hij roemt van zijn liefde voor de menschheid. Dat is heel wat anders.

Wat gemakkeUjker ook, want men komt lichter klaar met de liefde voor de menschheid, die ons niets bijzonders in den weg 'legt, dan met den enkelen buur, die ons geregeld voor de voeten loopt. En dat is toch de naaste.

De Schrift zegt, dat een mensch, vóór hij-denkt aan verbetering van de maatschappij, eens letten moet op zijn eigen hart, vanwaar de uitgangen des levens zijn. Maar de humanist begint direct met heel de wereld tot een paradijs te maken, althans op de eene óf andere conferentie. En bij het begin juicht hij, alsof hij de overwinning reeds in'den zak had.

Het aantal lieden, dat thuis verongelukte, maar thans bezig is de wereld te redden, is niet gering.

En dit teekent nu heel onze eeuw.

Wij mogen ons haar trotsch begin wel eens herinneren. Het is waarHjk leerzaam.

Volgens de humanisten zou zij zijn de eeuw van het kind en de eeuw van den vrede, den wereldvrede wel te verstaan.

Nauweüjks was deze eeuw toch begoimen, of de wereld werd hoogeUjk verrast door de bekende boodschap van den Tsaar van Rusland, die een wered

conferentie wUde, om de ontwapening te verkrijgen, na den liarden drufe van den gewapenden vrede, die de negentiende eeuw zoo had ontsierd.

Wie toen meeleefde en de bladen las, herinnert zich nog levendig de vreugdekreten, die alom in de wereld' pers werden aangeheven. Nu eerst brak de nieuwe glorie van het humanisme aan.

Men zoU den oorlog bannen en den vrede, voor altijd yeilig stellen. En wij achtten het ons een 'groote eer, idie conferentie in Den Haag te mogen ontvangen. Behalve dan dr A. Kuyper, die dacht aan Transvaal.

Ja, nog hoogere blijdschap wachtte ons. Want daar was toen een Amerikaansche millionalr, die het geld beschikbaar stelde voor een wereldvredespaleis, - waar de wereldrechtbank zou zetelen, die het recht ten allen dage over de macht en het geweld zou doen zegevieren.

De wereldconferentie kwaija en de geestdrift was al gauw gedoofd. Maar het vredespaleis werd gebouwd.

Ik herinner n^j nog hoe een spotvogel onder de Fransche journalisten, Vautèl, die dagelijks in de „Matin" zijn korte stukjes schreef, gedurende den opbouw van dat paleis op een goeden morgen opmerkte: het wordt met dat Vredespaleis een zorgelijke zaak.

Toen het fundament gelegd was, kregen wij den oorlog van Rusland en Japan; nu de muren zijn opgetrokken, is er de krijg tusschen de Balkanvolken. AIL het dak gereed is, is er allicht de — wereldoorlog.

De man kreeg meer gelijk, dan hij vermoedde. Het werd zoo.

En dat was het antwoord dea hemels op de hoogmoedige praatjes van den goeden mensch.

Die goede mensch, die humanist zweeg toen eenigen tijd stil.

Ja, een enkele : ; ei: het is met die cultuur ook al weer niets. Het optimisme van den natuurUjken mensch Blaat gauw in pessimisme en in bitterheid om. Hij lacht eerst, dan vloekt hij.

Was men echter in Den Haag niet tot eenig resultaat gekomen?

Zeker, de ontwapening kwam niet. Maar men zorgde toch voor goede regelen voor een mogelijk komenden oorlog, om den gruwel van den krijg te beperken.

Een oorlog zou op humane v/ijze kunnen worden gevoerd.

En de sterken zouden ook wel eens in de verzoeking kunnen komen om een zv/akken staat te bezetten, maar men maakte dan toch bepalingen om den last van zulke bezetting zoo licht mogelijk te maken. Het beroemde landsoorlogsreglement.

Echter, hoe groot was de teleurstelling ook ten dien opzichte. Want van al die mooie beperkingen bleef niets over. Integendeel, naarmate de Itrijg langer duurde, v/erd ds strijd te harder én te afschuwelijker.

Zwijgen was dus voor den grootsprekenden mensch het verstandigst als hij niet in zijn verontwaardiging zijn vrijspraak zocht.

Dit duurde echter niet lang.

Nauwelijks begon de kans te rijzen, dat Duitschland den Qprlog zou verliezen, voornamelijk doordat de Vereenigde Staten ook toen ingrepen, ' en Wilson kwam met zijn veertien punten, of het hoogmoedig geschreeuw zette jweer in, In Frankrijk begon zich de vereeniging voor de „rechten van den mensch" weer te roeren.. Hier te lande was er een vergadering, waar een redenaar een heerlijke toekomst schilderde, als eerst dit kwaad van dezen oorlog maar voorbij was.

Het leek een herhaling van het gebeuren in Parijs, toen daar in 1870 een wereldvredesoongres werd gehouden, en de dichter Victor Hugo een vlammende rede hield, waarin hij onder meer zeide: het zal niet lang meer. duren of wij zullen, als wij een kanon of geweer willen zien, naar een museum van oudheden moeten gaan, en onze kinderen zullen met verbazing vragen, wat men daar dan toch mee kon doen.

Een geweldig applaus volgde op die woorden. Een paar maanden later zat het arme Fransche volk in een doodelykeri krijg met Duitschland.

De mensch leert zeker niet door de ervaring.

Want nadat de vrede aan het overwonnen Duitschland werd opgelegd, volgde de oprichting van den Volkenbond te Geneve. En men herinnert zich wel weer de juichkreten, waarmede deze stichting werd begroet. Nu zou het dan vast en zeker zijn: geen oorlog weer. Nu had men den steen der wijzen gevonden. Nu zou voorts alleen maar meer recht en vrede heerschen op de aard.

De booswicht was machteloos, de goeden werkten saam met dat ééne groote doel: vrede door recht.

Men legde een krans aan den voet van het standbeeld voor Rousseau. Men sprak van den toren van Babel, die nu, *tot den hemel zou oprijzen. Men Ijegon ook al spoedig paleizen te bouwen, ook een paleis voor den arbeid, want ook de sociale vrede koji nu worden bereikt.

' Er kwam geen eind aan de idealen, en san de, op kosten - -an het publiek, gemaakte reisjes uit alle landen.

Welnu — de Nederlandsohe diplomaat, dr van Vollenhoven, die ztin „Memoires" deed versffhijnen, een wonderlijk mengsel van filosofische beschouwingen, aneedoten eji belevenissen, heeft in z^n boek een lijstje opgenomen van de oorlogen en revoluties, die de wereld na 1918, na de oprichting van den Volkenbond, die den wereldvrede werken zou, hebben-geteisterd.

H\| telt — «n dat in Mn kwart e«uw — aan o o r-logen negen-en-twintig; dat is over het geheel gerekend meer dan één per jaar; en aan revoluties twintig, waarbij h^j dan die in Zuid-Amerika maar niet meetelt.

Dat is het antwoord, dat de Koning der koningen heeft gegeven op de trotsche taal van den mensch, die met Hem niet rekent, en staat in de eigen sterkte, die op Zijn oordeelen niet wil letten, maar na elke ver< breking van zijn trotsche plannen, gebouwd op de goedheid van den mensch, op het brutaal weerspreken van het Woord Gods, te luider pocht op zijn kracht.

Wij mogen niet vergeten — en vergeten wij het toch niet meer dan eens? —^. dat het de Drieëenige God is. Die regeert, zonder Wiens wil geen schepsel zich kan roeren of bewegen.

Ja, vergeten wfl het niet meer dan eens, als ook Christe4jke bladen spreken van Koning Winter, terwijl de psalmist ons wil doen belijden; H\j Werpt zijn ^s daarheen als stukken; wie zal bestaan voor zyne koude ?

En als, zooals In onzen tijd, in alles de machteloosheid bUjkt van den trotschen mensch, maar tegelijk zijn verharding, daar hij niet let op. den donder van Gods oordeelen, behoorde dan niet van de kinderen Gods gezegd te worden: aar in zijn tempel zegt Hem een iegelijk eere ? Ps 29 : 9.

Vergeten ook wij het niet, dat de Drieëenige God, volgens Zijn Woord, erkend wil worden door Zijn schepsel naar Zijn bestel?

Hoe vreesUjk moet dan het vonnis zijn over deze eeuw van niet dan hoogmoed en oordeelen en verharding.

En werd er door onze mannen in parlement en volkenbondsvergadering en pers voldoende getrouw getuigd en opgekomen voor de eere des Heeren?

V7elnu — na een kwart eeuw volkenbond werd de wereld opnieuw in een nog vreeslijker krijg gestort.

En een krijg met zoovele gruwelen, als in heel de wereldhistorie niet werd overtroffen.

Wat het Duitsöhe volk heeft aangedurfd vervult ons met afgrijzen. Maar gaan de andere volken vrijuit? De aanklager is gemeenlijk niet geneigd, om saoh als medeschuldige te erkennen, maar zegt ons al het kwaad dat geschiedde niet alleen, wie de Duitscher kan zijn, maar ook, wie de mensch van nature is? Hater van God en den naaste? Wie krijgt nu gelijk, onze catechismus of de humanist?

Echter, nu kwam de vraag: en hoe zullen 4e volken en de staatslieden en economen zioh thans gedragen' Zal er nu een erkemoen zijn van Gods recht en een roepen om 2üjn genade?

Het tegendeel geschiedde. Wij denken hier aan Open» baring 16 : 10 en 11, De menschen mogen hun tongen kauwen van pijn, zij bekeeren zich niet, en zoo zij God nog niet lasteren, zij negeeren toch Hem en Zijn Woord en wet.

Weer was er direct de oude hoogmoed. Weer kwam men aanstonds bijeen in wereldbond, om dan wereldvrede te bevestigen. Weer werden groote en machtige woorden geuit. Weer roemden tfadio en pers de grooten der aarde, om hun humanitfflt en betrouvfen op de waardigheid van den mensch.

Wij zagen optreden den socialist, die met grootere verwaandheid dan ooit te voren werd aanschouwd, de nieuwe wereld zou gaan bouwen. Niet maar wat herstel: neen, heelemaal nieuw. Met minder kan deze groote machthebber niet volstaan.

Welnu — wijst men op een versnelling van ons leven, daar is vooral deze versnelling, die den val doet volgen op den hoogmoed. De Schrift geeft voorbeelden van een uitstel van eeuwen. Denk aan Amelek. De wereldgeschiedenis deed wereldrijken en wereldmachten eeuwen duren.

Thans zien wij dat op de verheffing binnen steeds korteren tijd de val volgt.

En reeds klimt de wanhoop in ds vensteren, die' het licht nog uitwerpen van de feestzaal. Laat ons opletten.

( Met hartelijke groeten en heilbede,

uw toegenegen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 maart 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 maart 1947

De Reformatie | 8 Pagina's