GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Bezwaarden over en onder de synodocratie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bezwaarden over en onder de synodocratie.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

39

De „weg terug" van ds Spier. IV.

De teekening, welke ds Spier ten behoeve van de gereformeerde meisjes van het dogmatisch aspect der kerkeUjke worsteling vervaardigde, was, zooals we Eagen, in één woord slecht. Het schilderij, dat hij van den strijd om de handhaving van het oude, gereformeerde kerkrecht, dus om de werkelijke erkenning va^n Chrisltus' koningsheerschappij in zijn kerk ontwierp, i«, zoo mogelijk, nog slechter.

Ds Spier heeft zich van zijn jxrecaire taak, voorlichter der jeugd in dezen te zijn, gekweten door een poging te ondernemen de dochters der kerk in te leiden in de diepten en schoonheden van ait. 31 der Kerkenordening — het beroemde artikel, dat aldus luidt:

„Zoo iemand zich beklaagt door de uitspraak der mindere vergadering verongelijkt te zijn, dezelve zal zich op eene meerdere kerkelijke yergadering beroepen mogen; en - 't gene door de meeste stemmen goedgevonden is, zal voor vast en bondig gehouden worden. Tenzij dat het bewezen worde te strijden tegen het Woord Gods, of tegen de Artikelen in deze Generale Synode besloten, zoo lang als dezelve door geene andere Geherale Synode veranderd zijn".

Wanneer Ds Spier dit artikel uitkiest om de meisjes precies en eerlijk te vertellen waar het om gaat, raakt hij — een kind weet dat — het hart van de kwestie aan. De strijd tegen de onschriftuurlijke hiërarchie concentreerde zich immers inderdaad om art. 31 K.O., het artikel, dat één van de fundamentsteenen van het gebouw der waarlijk schriftuurlijke kerkregeering aanwijst en aanduidt.

De groote beteekenis van deze uitspraak der kerkenordening hebben in ons land alle gereformeerden — en zij niet elleen! •— ten volle beseft.

Maar ook in het buitenland, doorzag men volkomen welke hooge belangen met de handhaving van de in artikel 31 geformuleerde kerknorm gemoeid zijn.

Ik noem als voorbeeld een Zwitsersch theoloog Charles Schüle. Hij.behoort tot de bekende groep van „jonggereformeerden" welke Pastor Grob van Zurich om zich verzamelde. t> r Schüle publiceerde in 1926 (men lette op het jaartal!) een boek over de grondslagen van het gereformeerd kerkrecht.^) Hij betoogt daarin, dat de onzichtbare kerk geen enkele mjacht uit zichzelf (von sich aus) bezit, maar volstrekt gebonden is aan de Heilige Schrift. Gansch haar macht bestaat louter en alleen in de, belijdenis van Gods Woord. Want de opperhoogheid over de kerk komt uitsluitend aan Gods Woord, aan de Heilige Schrift toe. Zoodra de kerk iets anders belijdt en zich dus niet meer alléén onder de Schrift plaatst, heerscht in haar niet meer het Geestelijk recht, maar is de wereld haar de baas geworden — hoe „goed bedoeld", , , verstandig" „wijs" de woorden welke zij sprak, ook mogen zijn. ")

Wanneer Schüle dit betoogd heeft, wijst hij, als een kerkelijke uitspraak waarin deze fundamenteele kerknorm op zuivere wijze werd gepositiveerd op art. 31 vafa de „niederlandische Kirchenordnung von 1619". Het opvallende in deze uitspraak is impiers - --aldus Schüle •— dit, dat de Synode juist in verband met haar eigen besluiten op de absolute en dus alle m e n-schelijke *macht uitsluitende autoriteit van de Sciirift wijst. De Synode verkl: iart in deze bepaling zoo, dat zij in alles geheel en alleen aan Gods Woord onderworpen, ' en daarvan afhankelijk is. ^)

Bizonder interessant wordt nu Schüile's uiteenzetting, vooral met het oog op de huidige omstandigheden, als hij er op wijst, dat Prof. Slotemaker de Bruine in zgn „Nederlandsch Hervormde Kerkrecht" een bedenking tegen dit fundamenteele artikel inbrengt. Prof. Slotemaker stelde zich' namelijk de vraag wie nu, als een kerk of persoon een besluit van een kerkelijke vergadering niet in overeenstemming met Gods Woord acht in laatster instantie moet uitmaken wat het woord des HEEREN zegjt. En op die vraag antwoordt hij dan resoluut: dat moet de synode doen! Daarom is het volgens Prof. Slotemaker zoo, dat in art. 31 had mpeten uitgesproken worden, dat in de door dat art. bedoelde situatie niet aan het Woord Gods maar in concreto aan de Synode de hoogste macht toekomt. Er moet in conflicten als waarop art. 31 doelt immers toch een instantie zijn, welke uiteindelijk en definitief vaststelt wat Gods Woord in het bepaalde geval zegt. En kan deze instantie een andere zijn'dan de Synode? *)

Terecht wijst Schüle er dan op, dat in deze, twee standpunten, dat van art. 31 K.O. en dat van Prof. Slotemaker de Bruine de centrale kwestie van de g a n s c h e k e r k r e g e e r i n g scherp en principieel wordt geste 1 d. s)

Want het gaat daarbij om deze machtige waarheid, dat alleen Gods Woord gezag zal bezitten in Christus' kerk, zonder dat éénige kerkelijke instantie het vermogen, het recht of de bevoegdheid bezit daaromtrent een de conscientiën bindende uitspraak te geven. Wie deze waarheid niet aanvaardt ruilt, wat hij verder ook moge zeggen of doen, de souvereiniteit van Christus, uitgeoefend door zijn Geest en woord alléén, in voor m e n-schelijke macht.

De Reformatoren ondernamen het naar den mensch gesproken, ontzaglijke en, werelds geoordeeld, krankzinnige waagstuk omj het in de regeering en heel het leven der kerk alleen met Gods Woord en de vr ij willige onderwerping daaraan te doen. Zij durfden dit in de diepe en rotsvaste overtuiging, dat Gods Woord in de Schrift inderdaad d u i-d e 1 ij k is, en een é é n-v; , o u d i g e n zin heeft en rechtstreeks, dat wil zeggen: z o n d e r eenig mensohelijke intermediair over de harten der menschen heerschen wil.

Zonder twijfel wordt zoo het gevaar voor kerkscheuring acuut. Want als een kerk of kerkengroep een synodaal besluit niet als de concretiseering van Gods Woord en v/il kan accepteeren en een synode zet haar wil toch door, moet onvermijdelijk een kerkscheuring volgen.

Maar dit gevaar, deze verzoeking moet om Gods wil geriskeerd worden! Want een eenheid gekocht voor den prijs van de alles uitsluitende autoriteit van het woord des HEEREN, gekocht dus voor het e e r b i e d i g e n van een macht, een woord, een besluit welke niet van God afkoml& tig en door Hem gewild, kunnen worden erkend is al duur betaald! Een eenheid, welke niet verkregen wordt door de overwinning van het duidelijke woord des Geestes over de harten der menschen is geen G e e s-t e 1 ij k e, maar een wereldsche. Ze is een „eenheid" welke in feite niets anders dan de camouflage van een vermenging van dat wat van Christus en dat wat van den Satan is!

En daarom mag een Synode nooit anders dan Gods woord doorgeven. Alle wereldsche machtsmiddelen mioet zij haten als de eigen werken van Satan. 2ïij bezit alleen het zwaard des Geestes, Gods Woord. En zg mag alleen gehoorzaamheid aan Gods Woord vragen. Daarom moet zij ook e i S c h e n, dat kerkeraden en geloovigen haar besluiten en beslissingen alleen dan zullen aanvaarden nadat en omdat zij die erkend hebben als het woord, den wil, het besluit des HEEREN. Zij moet daarom e i s c h e n, dat al wat aj uitsprak en besloot onderzocht en getoetst zal worden aan het Woord Gods. En zij moet vorderen dat wat in haar woorden en daden door kerkeraden en leden niet klaar en ondubbelzinnig als de uitdrukking van den wil des HEEREN wordt erkend door hen moet worden verworpen.

God zet in zijn kerk alles op de eéne kaart van het ééne woor'd — daarom^ zullen alle vergaderingen en personeni-n de kerk dat ook doen. Wat niet uit en naar en door het woord is geschied, haat de HEERE en daarom zullen wij het ook doen.

Zie, dit alles wordt gecomprimeerd in art. 31 van de neJerlandsche kerkenordening tot uitdrukking gebracht.

Over dit een en dertigste artikel van de Kerkenordening laat nu. Ds Spier zijn licht schijnen als hij de meisjes van de meisjesvereenigingen gaat onderwijzen in „de voorzeide leer".

Wij zullen zijn betoog op den voet volgen.

„Art. 31", aldus Ds Spier, „geeft ieder lid van Christus'' kerk het recht over een of ander besluit bezwaard te zijn, en wijst dan aan die bezwaarden den kerkelijken weg, n.l. van mindere naar meerdere vergaderingen. Van den kerkeraad naar de classis, van ^e classis naar de provinciale synode, van de provinciale synode naar de generale synode.

Heel art. 31 zou finaal overbodig zijn, wanneer onze kerken er van uitgingen, dat alle kerkelijke vergaderingen onfeilbaar zijn, en dus alle kerkelijke besluiten feilloos. Neen! dat is niet het geval. Alleen Gods Woord is onfeilbaar. Alleen dat Woord is norm en zal

oordeelen, ook over alle kerkelijke vergaderingen en besluiten. Voor Gods Woord moet alles buigen!" 6)

Dit is prachtig en zuiver als kristal.

Ds Spier maakt daarna de opmerking, dat nu óók het beleven van art, 31 in de gemeenschap der kerk „eerlijk en met orde" moet geschieden.

Wie, die dit zou willen tegenspreken?

Om nu aUe on-eerlijk-heid en wan-orde bij het hanteeren van dit artikel bij den wortel af te snijden zeggen de kerken, dat het niet overeenkomen van een synodaal woord of besluit met Gods Woord moet b e-wezen worden.

Art. 31 wijst ons „niet dezen weg, dat ieder zichzelf handhaaft, en zijn persoonlijke overtuiging doorzet en dus elk besluit, waarvan hij maar eenigszins meent, of op zijn wijze beredeneeren kan, dat het met Gods Woord, de belijdenis en de kerkenordening niet overeenstemt, eenvoudig aan den kant zet".

Deze weg van eigenwilligheid en eigenzinnigheid, zoo vermaant Ds Spier, moet het in ChJ'istus' kerk niet op! Het laatste beroep, dat wij doen, mag óók niet zijn een beroep op onze overtuiging of ons geweten, want die zijn beide door de zonde aangetast.

En de kerkelijke vergaderingen mogen met him besluiten nooit voor eigenwilligen, hoe spitsvondig zij ook redeneeren kunnen, uit den weg gaan. Dan zou één man den goeden gang van zaken in heel het leven van Christus' kerk kunnen saboteeren, en zou de orde, door Christus bevolen, worden tot wanorde.

Neen! God vraagt van ons in Christus' kerk allereerst gehoorzaamheid. En deze kerkelijke gehoorzaamheid wordt nu uitgestippeld in art. 31 K.O. In gehoorzaamheid zal iemand, die meent door een mindere vergadering verongelijkt te zijn, den weg moeten gaan naar de mleerdere vergadering, om zich aan het oordeel van de meerdere vergadering te onderwerpen. Voor die meerdere vergadering zal hij moeten aantoonen, dat de genomen besluiten in strijd zijn met Gods Woord; de belijdenis of de kerkenordening (d.w.z. de Artikelen in deze Dordtsche generale Synode).

En de meerdere vergadering, welke voor God buigt, zal bij het licht der Schrift moeten onderzoeken, of de bezwaren werkelijk steekhoudend zijn. Blijkt dat laatste niet het geval te zijn, dan moet het bezwaar en het verzoek om intrekking of verandering van een bepaald besluit worden afgewezen. Is het bezwaar gegrond, dan moet daarnaar geheindeld worden".

Voor meerdere en mindere vergaderingen geldt nu de regel, dat wat door de meeste stemmen goedgevonden is voor vast en bondig zal worden gehouden.

Want het oordeel staat in de kerk niet bij één of bij enkele personen, maar bij velen, bij de meerderheid, opdat er geen tyrannie insluipe.

„Vast en bondig houden! — zoo roept Ds Spier uit — Dat is van bindende kracht houden, en wijst op de binding, welke er in Christus' kerk aan kerkelijke besluiten zijn moest. Deze binding nu vraagt kerkelijke gehoorzaamheid, ook bij de tegenstemmers tegen een bepaald besluit. Want zij mogen niet langs revolutionairen weg hun minderheidsmeening aan de meerderheid opdringen, door sabotage, staking enz."

Maar voor dit vast en bondig' houden, d.w.z. voor deze kerkelijke gehoorzaamheid „is er nu een grens, n.l. in Gods Woord, de belijdenis en do kerkenordening. Dit geldt voor de kerkelijke vergaderingen en voor de kerkelijke personen. Ten diepste zullen aUen zich voor Gods Wo^d buigen, want Christus is de eenige koning der kerk. Indien er in de kerk — wat niet onmogelijk is — afgeweken wordt van Gods Woord, en dus ook van belijdenis en kerkenordening, mag er in de kerk voor zoo'n besluit geen gehoorzaamheid gevraagd worden".

Natuurlijk, zoo betoogt nu voorts Ds Spier, mag niet iedereen hierbij op zijn eigen houtje handelen. Dan gaat het mis. Dat wil ook art. 31 niet. Art. 31 zegt immers: tenzij het bewezen worde, dat een besluit strijdt tegen Gods Woord enz. En zoo voort redeneerend komt Ds Spier dan tot het fijne puntje of, anders gezegd: het heete hangijzer van art. 31. Het is dit: wat wordt met dit bewezenworden b e do el d?

Ds Spier weet met groote zekerheid hoe hier de vork in de steel zit. Hoor slechts hoe hij de meisjes voorlicht:

„Er staat niet: tenzij iemand het voor zichzelf bewezen acht. Neen, de bewijsvoering moet dan geleverd worden in den kerkelijken weg, welke art 31 in begiii duidelijk aangeeft: van de mindere naar de meerdere vergadering. En meent iemand, dat hij verongelijkt is door de eene synode, aan mag hij zich op da volgende beroepen. Dit beroep in de kerk vraagt geduld, zoowel van dengene, die in beroep gaat, als bij de vergaderingen, waarbij het appèl wordt aanhangig gemaakt. Dit is óók kerkelijke gehoorzaamheid!"

Uitgaande van deze visie op art. 31 gaat nu Ds Spier aantoonen, waarom de schorsing van Prof. Schilder, die hij indertijd met Prof. Vollenhoven en iDooyeweerd over heel de l'inie in strijd achtte met de grondslagen van de kerkenorde, zoo erg best is geweest.

„Prof. Schilder — zoo beweert hij — had 'dan ook na zijn schorsing en afzetting door de synode van '42 in beroep moeten gaan bij de volgende synode. Dan was hij gegaan den weg van art. 31. Nu scheurde hij met anderen Christus' kerk. Daarvoor is in art. 31 geen grond te vinden. Daarom' beroepen onze , , vrijgemaakte" broeders zich ten onrechte op art. 31, en zij dragen dit ten onrechte in hun kerkelijk schild. Want nergens staat in art. 31, dat iemand een besluit' naast zich neer mag leggen als hij het voor zichzelf bewezen atht dat het strijdt tegen Gods Woord enz. Ddt beweren onze „vrijgemaakte" broeders wel. Maar het staat er niet!

Er is in deze zondige wereld natuurüjk wel een mogelijkheid, dat heel een kerk, en heel een synode grondig afwijkt van Gods Woord, en dat Woord verlaat. Dan geldt het Schriftwoord: Men moet Gode meer gehoorzaam zijn, dan den menschen. Maar dit staat niet in art. 31, dat ontworpen werd voor de kerk, die werkelijk Christus' kerk wil zijn. Neen, dat spreekt vanzelf, want Gods Woord gaat bovenal".

Aldus spreekt Ds Spier, nadat hij vroeger anders had gesproken.


1) Charles Schüle, Die Grundlagen des reformierten Klrchenrechtes 2 No. 4 van: Reformlerte Schriften, herausgegeben von den Jungreformierten Zurich, Verlag der Reformierten Schwelzer Zeitung Buchdruckerei zum Hirzen A. G. Basel, 1926.

2) De kerk besitzt von sich aus keinerlei Gewalt, sondern ist vollstandig gebunden an die Schrift. Ihre ganze Gewalt besteht nur im Bekenntnls des Wortes. Sobald sie etwas, anderes bekeuut und sich nicht unter die Schrift stellt, handelt es sich nicht mehr um geistliches Recht, p. 67.

3) Was uns hier in diesem Zusammenhange berührt, ist der Hinweis auf die oberste Autoritat der Schrift. Die Synode erklart sich in dieser Bestimmung selbst abhanglg von Gottes Wort, p. 68.

4) S. d. B. erhebt hier den Einwand, dass - nicht den Worte Gottes die höchste Gewalt zukomme, sondern der Synode; denn soijst sel keine Instanz da, um zu beschliessen, was Gottes Wort sagt id.

5) Preilich geht er (S. d. B.) nicht direkt von der Souveranitatsfrage aus, sondern von einer praktischere Schwierigkeit. Stellen wir aber die Souveranitatsfrage als die kritische Prage auch der Klrchenrechts, so zeigt sich sofort die ganze Tragweité seiner Stellungsnahme.

6) Zie: Bouwen en Bp'"a»-en, van 1 Nov. 1946.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 april 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

Bezwaarden over en onder de synodocratie.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 april 1948

De Reformatie | 8 Pagina's