GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

MELCHIZEDEK (I) (ADVENT)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MELCHIZEDEK (I) (ADVENT)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Melchizedek wordt slechts een paar "maal in den bijbel genoemd. Toch is hij een van de menschen uit den bijbel die iedereen kent. De Schrift geeft met weinige lijnen ons een mooi en scherp beeld van dezen man, waardoor het oog wordt geboeid. En daarbij trekken de aandacht de woorden van den apostel die wat geheimzinnig klinken: „Zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsrekening, noch begin der dagen noch einde des levens hebbende". Ik zal u niet vermoeien met een opsomming van de verschillende meeningen over deze woorden. Ik ken ze ook niet alle. Ik wil alleen zeggen hoe ik deze woorden versta. Ik versta die woorden zoo dat men Melchizedek moet zien zooals ons de Schrift hem laat zien: los van alle familiebanden en • los van zijn omgeving en los van alles wat men zoo graag van een mensch weten wil. Zie naar deze gestalte alleen op dat eene moment dat hij zijn priesterambt aan Abraham bedient.

Ik liep e«ns, dertig jaar geleden, op een mooien avond met zeer heldecen hemel in het Noorden van Friesland in de richting van den zeedijk. Die dijk teekeride zich zeer scherp tegen den avondhemel af. Op den dijk stond een man. Boven de scherpe lijn van den dijk teekende • de gestalte van dezen mensch zich tegen den avondhemel af van de voeten tot het hoofd. Mijn oog werd er door geboeid. Die man stond daar alleen. Indien hij daar had gestaan in een groep, zou het ook een mooi gezicht hebben kunnen zijn, maar dan zou die gestalte van dien man me zoo niet bij gebleven zijn.

Zoo teekent ons de Schrift Melchizedek. Geen vader, geen moeder, geen geslachtsrekening of wat ook dat de aandacht kan afleiden. De Schrift geeft ons alleen dat eene moment waarop Melchizedek aan Abraham zijn priesterambt bedient. En nu komt deze gestalte uit in al haar scherpte evenals de gestalte van dien man op' den dijk tegen den helderen avondhemel.

Zooo begrijpen we ook de woorden die de apostel er bij voegt: „De Zoon Gods gelijk geworden zijnde." Men moet Jezus immers ook zien los van alle familierelatie. Elk mensch is een kind van zijn tijd, maar Jezus is dat niet geweest. EIK mensch krijgt karaktereigenschappen van zijn ouders mee, maar Jezus niet. Van Jezus is niets te verklaren uit Zijn omgeving. Het karakter van Jezus is niet te verklaren uit de karaktertrekken van Maria. Als men van Jezus ziet Zijn overgave en het geduld onder het Ujden, moet men niet zeggen: „Zijn moeder was ook zoo, ook zoo geduldig en ook zoo vol overgave." Jezus was daarin onafhankelijk van Zijn moeder. Hij was, zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsrekening''.

Van Melchizedek wordt ons gezegd dat hij koning was en priester. We willen hem eerst zien als koning en daarna als priester.

I. MELCHIZEDEK ALS KONING.

We weten uit de Schrift dat Melchizedek leefde in de dagen van Abraham en dat hij 'koning was van Salem. We weten wel niet met zekerheid waar Salem heeft gelegen, maar de algemeene gedachte zal wel juist zijn dat Salem heeft gelegen op de plaats van het latere Jeruzalem. Melchizedek was dus niet uit het oude bondsvolk Israël. Van de menschen die vóór de komst van Christus hebben geleefd zijn het niet alleen Israëlieten die zalig geworden zijn; de hemel heeft ook burgers uit die dagen die van een ander ras zijn geweest.

De Statenvertaling vertaalt den naam Melchizedek door: koning der gerechtigheid. Ik zou liever vertalen: rechtvaardige koning. Uit den brief aan de Hebreen weten we dat dit meer is geweest dan een naam. Deze koning is inderdaad een Rechtvaardige koning geweest. In zijn rijk werd gerechtigheid geoefend. Het was goed wonen binnen de grenzen van het rijk van Melchizedek. Daar werd het recht besteld en door recht bleef de vrede' bewaard. De stad van dezen koning verdiende den naam Salem, d.i. vrede. En het mooie daarbij was dat deze gerechtigheid en deze vrede vruchten waren van het geloof. Hier werden de vruchten des Geestes gevonden. Dit treft ons te meer omdat In de omliggende steden de ongerechtigheid zoo groot werd, dat ze rijp werden voor het oordeel. Over vier steden werd nog in de dagen van Melchizedek het oordeel voltrokken door het hemelvuur. De ongerechtigheid der andere Amorieten was toen nog wel niet volkomen, maar een paar eeuwen later was het daarmee toch zoo ver. Daar heeft het rijk van Melchizedek tusschen gelegen als een geestehjke oase in een geestelijke woestenij.

Vanwaar die wonderbare verschijning in zulk 'n omgeving? Het antwoord is eenvoudig: Melchizedek heeft 't evangelie van Christus geloofd. Door dat geloof heeft hij geleefd. En dat geloof is niet onvruchtbaar geweest. Van Abraham zegt Jezus: „Abraham heeft Mij gezien!" Hetzelfde kunnen we zeggen van Melchizedek: „Melchizedek heeft Christus gezien en is in Hem verblijd geweest!" De stem van het evangelie van Christus heeft nooit gezwegen in de wereld, ook niet in de dagen van Noach tot Abraham. De prediking van die dagen is zoo klaar geweest dat van Abraham gezegd kan worden dat hij de Christus heeft gezien. De meesten hebben naar die prediking niet willen hooren. Abraham en Melchizedek hebben wel willen hooren. Toen heeft de Geest • van Christus in hen gewerkt de vruchten des Geestes. Die vruchten des Geestes waren er niet 94 alleen bij Melchizedek persoonlijk maar ook in zijn koninkrijk. Zijn koninkrijk is geweest een rijk van gerechtigheid en van vrede.

rechtigheid en van vrede. Melchizedek is voor Abraham een troostrijke verschijning geweest. Abraham heeft zijn land moeten verlaten omdat men daar niet naar het Evangelie van Christus heeft willen hooren. Dan komt hij in Kanaan tusschen de Amorieten. Die willen nog minder hooren. Zal dan de wereld ondergaan in geestelijke duisternis? Is hij het alleen maar meer die nog vasthoudt aan Cïod en aan de beloften van God? Maar daar ontmoet hij Melchizedek, daar waar hij het niet verwacht. Melchizedek is een man die leeft door hetzelfde geloof als hij. Abraham ziet buiten zijn tenten eerstelingen van den oogst van Christus.

Melchizedek is koning geweest en voor de uitoefening van zijn koninkhjke macht is zijn geloof niet onvruchtbaar geweest. Door het geloof is hij als koning dienaar Van Christus geweest. Is hij als koning ook ambtsdrager van Christus geweest? Op die vraag is mijn antwoord ontkennend.

Als we nu spreken van ambt, spreken we niet van het algemeene ambt van profeet, priester en koning dat alle geloovigen bekleeden, maar van het bijzondere ambt dat Christus in Zijn kerk heeft gegeven, zoowel in de kerk van het Oude Testament als in die van het Nieuwe Testament. In de kerk van het Nieuwe Testament heeft Christus gegeven de ambten van apostel, •profeet, evangelist, hei; der en leeraar, ouderling, diaken, totaal zes; in de kerk van het Oude Testament vinden we de ambten van Ie priester, en dat ambt in twee soorten, 2e profeet, 3e leeraar, welk laatste ambt samenviel met dat van priester. Bij die ambten past het koningschap niet. Laten we daarover even nadenken.

Onder het Oude Testament stond evenals onder het Nieuwe Testament alles onder de wet van Christus en alles onder beslag van het evangelie. Maar evenmin als nu was toen alles kerkeUjk. Kerk, staat en maat-• schappij waren toen evenmin als nu los van. elkaar, maar wel waren ze onderscheiden en moest elk zich houden binnen eigen grenzen. De „comprehensive approach", waar men zich in onze dagen zoo druk mee maakt, is niet naar de Schrift, maar die was in de dagen van het Oude Testament evenmin naar de Schrift. De koning had zijn werk in den stSat; in de kerk was hij lid, zonder meer. De priester had zijn taak in de kerk; in de staat was hij burger, zonder meer. Profeet en priester werken met elkander samen in de kerk, naast elkaar. Beid© zijn ambtsdragers. Maar het koningschap is van een andere orde.

Dat het koningschap van een andere orde .is dan het ambt van priester, bhjkt ons ook wanneer we vragen naar de grenzen van de bevoegdheid van beiden. De koninklijke macht van Melchizedek was zeer beperkt: Salem! Aan de grens van Salem vond de koninklijke macht van Melchizedek ook haar grens. In de tent van Abraham had Melchizedek de grens van zijn koninkhjke macht reeds overschreden. Melchizedek is Abrahams koning niet. Melchizedek is onafhankelijk vorst binnen de grenzen van zijn gebied; Abraham is onafhankelijk vorst binnen de grenzen vfeh zijn gebied: die twee ontmoeten elkaar als gehjke, de een heeft geen macht over den ander. Abraham ontvangt zijn koning niet als Melchizedek komt.

Maar Abraham ontvangt zijn priester wel. En eian zijn priester brengt Abraham hulde: aan zijn priester die tot hem komt geeft hij de tienden van alles wat hij bij zich heeft. Het gezag van het koninklijke woord van Melchizedek is beperkt geweest tot de grenzen van Salem en tot den tijd waarin Melchizedek heeft geleefd; maar het gezag van zijn priesterlijke woord gaat door tot in eeuwigheid. Daarom noemt de brief aan de Hebreen hem „priester tot in eeuwigheid", en niet „koning tot in eeuwigheid”

Soortgelijk was het met David. David was koning en profeet. De koninklijke macht van David is beperkt geweest tot de grenzen van zijn rijk. David was Huram's vriend, maar niet Huram's koning. Maar David was wel Huram's profeet. Aan den koning David was Huram geen gehoorzaamheid verschuldigd, maar aan den profeet David wel. Evenals het priesterlijke woord van Melchizedek houdt het profetische woord van David kracht tot in eeuwigheid. Melchizedek is nog onze priester en David is nog onze profeet. Dat komt door de beteekenis van het ambt in de kerk van Christus. Maar David is onze koning niet en Melchizedek is onze koning ook niet. Koning Melchizedek had maar één ambt, dat van priester; en koning David had ook maar één ambt, dat van profeet. En het ambt van profeet is niets minder dan dat van priester. Als God van Christus zegt: „Een profeet als Mozes!" zegt Hij niets geringers van Hem dan: „Een priester als Mel-^ chizedek!”

Waarom heeft de Heere dan een koning tot dit priesterambt geroepen en niet een ossenherder als Amos? Op die vraag zullen we het antwoord schuldig blijven: de Schrift zegt het niet.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 december 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

MELCHIZEDEK (I) (ADVENT)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 december 1948

De Reformatie | 8 Pagina's