GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER Brieven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER Brieven

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice frater. neven

Nog op twee uitdrukkingen in het schoone artikel 36 onzer belijdenis moet worden gewezen. Eerst op den zin, waarin wordt uitgesproken, dat de roeping der overheid is het koninkrijk van Jezus Christus te doen vorderen. En dan: het Woord des Evangelies te doen prediken.

Lohman zegt telkens: dat is en blijft dure roeping der overheid.

Merkt nu misschien iemand op: maar gij moogt niet vergeten, dat Lohman, anders dan Kuyper, kind van het Reveil, allicht anders dacht dan gij over de kerk en het koninkrijk van Jezus Christus, dan is mijn antwoord: ik heb daarmee thans niet te maken; ik ken geen geschrift van hem omtrent de artikelen 27—29 onzer geloofsbelijdenis.

onzer geloofsbelijdenis. Maar in de tweede plaats: indien het ook zoo mocht zijn, dit staat vast, dat er bij hem niets was van die vrees, die het hart van de huidige antirevolutionaire leiders en propagandisten beklemt, als art. 36 — het ook door hen als met eede bezworen art. 36 — in de

buurt komt. De uitdrukkingen, die wij nu bespreken, bleven toch in dat artikel staan; dit bleef de belijdenis der gereformeerde kerken. Lohman durfde beter dan dr Kuyper belijden, dat Jezus Christus is de Koning' der koningen, niet maar de voornaamste der koningen, maar de Koning, Wien naar het Woord des Heeren alle

macht is gegeven in den hemel en op de aarde. Wat nog eiken Zondag wordt beleden. Misschien, als de liturgische liefhebberij van tegenwoordig er toe zou brengen wel zóó, dat de gemeente op die belijdenis het amen zou prevelen zonder daarover veel na te denken.

Lohman zegt: bestaat het christendom niet in uitwendige Godsvereering, maar in persoonlijke toewijding aan het Hoofd der gemeente (waarvan openbare behjdenis en uitwendige vereering het natuurhjk gevolg is) dan volgt daaruit, dat ook door de Overheid alles in de hand gewerkt moet worden, wat die toewijding aan Jezus Christus bevorderen kan, en alles vermeden, wat haar tegenhoudt of in gevaar brengt.

Hij komt op tegen elke kunstmatige verbinding van Kerk en burgerlijke overheid, want die loopt altijd op teleurstelling uit. De Kerk heeft behoefte aan volkomen zelfstandigheid.

Vóór de Reformatie bestond die ook; menigmaal heeft de Christelijke kerk der burgeren vrijheid tegen de aanmatiging van machtige potentaten beschermd. Maar destijds poogde zij te vaak door haar machtsoefening den staat te overheerschen.

oefening den staat te overheerschen. Na de Reformatie is menige protestantsche kerk — iets dat nog veel bedenkelijker is — onder de heerschappij van den Staat geraakt. Niet alzoo de Kerken, die met Calvijns geest bezield zijn geworden, en mitsdien de volkomen zelfstandigheid van de Kerk van Christus

hoog hebben gehouden. Slechts één ding sta vast: dat op geenerlei wijze aan eenige kerkelijke belijdenis eenig voorrecht, welk ook, verbonden wordt, vermits, gelijk reeds gezegd is, dit het rijk van Jezus Christus niet bevordert, maar benadeelt.

Hoe nauwkeurig het werkelijk gereformeerde volk ten onzent zich daaraan ook thans houdt, kan telkens bUjken. Om slechts één voorbeeld te noemen: dat de vrijgemaakte jongelings-en meisjesvereenigingen het geld uit de opbrengst der gelukstelegrammen, dat van overheidswege zonder eenige voorwaarde, ook haar werd toegewezen, hebben geweigerd. Geen andere hulp van de Overheid dan de bescherming der volle vrijheid om naar Gods Woord te wandelen. Zoo zegt Lohman: wij achten wel degelijk de overheid geroepen den eeredienst krachtig te beschermen; wij achten haar in meer dan eene omstandigheid zoowel bevoegd het Evangelie te doen prediken; de zending te steunen; de christelijke school te bevorderen; mits dit alles maar zóó geschiedt, dat aan eenige bevoorrechting boven andersdenkenden niet kan worden gedacht. Men kan wel degelijk ook op actieve wijze, het Koninkrijk van Jezus Christus vorderen zonder ook maar eenigermate aan de belijdenis van den Zone Gods eenigen voorrang of eenig voorrecht te verbinden. Onthouding staat niet gelijk met niets doen. Er is ook een doen door laten. Doodzwijgen is een der krachtigste middelen van bestrijding. Als bij velen het geloof is „uitgeroeid", dan komt dit vooral daardoor, dat men hun nimmer een woord van God, Jezus Christus en diens EvangeUe gesproken heeft. Ligt in het doodzwijgen van den Christus voor het ongeloof niet de kracht, en tevens voor ons volk de verderfelijkheid van onze openbare school?

Ik wil aan dit woord gaarne herinneren, nu er zijn die meenen, dat door onze antirevolutionaire mannen in de internationale vergaderingen slechts over de vruchten van de regeering van Koning Jezus, niet over Hem zelf behoeft te worden gesproken.

Aan eenigen dwang mag hierbij uiteraard niet worden gedacht.

Het vorderen van het Koninkrijk van Christus vraagt geen dwang van overheidswege; wijst die zelfs krachtig af.

De werkelijke kracht tot het vorderen van Christus' Koninkrijk is de zuivere verkondiging van het Woord Gods, wat zeggen wil, dat de Kerk weet, wat zij moet zijn, om waarlijk Kerk te mogen heeten.

Bevoorrechting, dus Lohman, kweekt huichelaars en schijnvromen; en kan dus de overheid de kerk waar-Ujk niet dienen door zulke bevoorrechting, zij is wel geroepen den eeredienst krachtig te beschermen. Er staan haar talrijke middelen ten dienste om haar wezenlijke taak te verrichten.

Lohman wijst dan o.m. op de Zondagswet, waarbij ten zeerste gelet moet worden op de eischen van den eeredienst.

Wat dit punt: het vorderen van het Koninkrijk van Jezus Christus betreft, noem ik nog een heel aardige opmerking. Lohman zegt: waar zekere gebruiken in strijd komen met de op christelijke grondslagen steunende wetgeving — verbranding bijv. van weduwen en diergelijke — achten wij de bestrijding daarvan geoorloofd, ook wanneer die gebruiken op godsdienstige doch heidensehe of niet-christelijke begrippen berusten. Wij zien niet in, waarom de overheid wel het oprichten van monumenten, en niet het oprichten van afgodsbeelden op publieke plaatsen zou mogen verbieden. Omgekeerd achten wij wel het van overheidswege stichten van een missigit — heel wat anders dan het aanbieden van schadevergoeding voor een verbranden tempel — even ongeoorloofd als het besprenkelen van een locomotief met karbouwenbloed, ten einde aan zeker heidensch bijgeloof toe te geven.

Lohman verstond de kunst van die nuchtere opmerkingen te plaatsen. Ik herinner mij uit mijn jeugdjaren nog een debat van hem met den socialist Gorter. Deze laatste waarschuwde het gehoor voor de christelijke politieke beginselen, want de brandstapels zouden dan wel eens kunnen terugkomen.

Lohman antwoordde doodleuk: daarvoor is geen . gevaar, want volgens onze wet is vuurtjestoken aan den publieken weg immers verboden. Dat de vergadering toen veel schik had is te begrijpen.

Ik kom nu tot de woorden: het Woord des Evangelies te doen prediken. En herinner nog eens aan hetgeen Lohman schreef in zijn belangrijk werk over onze grondwet. Ziehier een zinsnede, dus zegt hij daar, die nog het meest aan overheidsinmenging doet denken, ook al beteekent dit niet veel, als men bedenkt, dat juist de Gereformeerde kerken zich sterker dan andere protestantsche kerken tegen deze bemoeiing der overheid hebben verzet, en dat eerst in 1816 onder Willem I, dus onder de werking van geheel tegenovergestelde beginselen, de directe bemoeiing van den koning met de kerk, zoowel in Indië als hier, is ingevoerd.

Dat de staat een bepaalde geloofsbelijdenis zou moeten hebben, daarvan staat in art. 36 geen woord; het zou ook practisch onmogehjk zijn, zoolang niet aan een kerkelijk college de bevoegdheid werd toegekend den inhoud er van vast te stellen.

Overigens mag ook hier worden opgemerkt, dat niets ons verhindert het artikel te lezen zooals het is, welke beteekenis er dan in den loop-der jaren ook aan moge zijn toegekend.

Als ik zeg, dat de overheid geroepen is te doen arbeiden, het volk in zoo groot mogelijke vrijheid t e doen leven en werken, dan is het volkomen redelijk dit dus te verstaan, dat zij moet zorgen, dat er gearbeid, geleefd, kan worden, d.w.z. de vrijheid, om te arbeiden moet verzekeren. Iets wat vooral in onzen revolutionairen tijd haar wel op het hart gebonden mag zijn. Zij heeft volgens art. 36 de vromen — dat zijn hier de ordelijke menschen — tegen den overmoed der boozen te beschermen. Daartoe is zij ons van Gcod gegeven.

Er valt uit deze woorden in het geheel niet af te leiden ook, dat onze vaderen, die ook de artikelen • 27—29 beleden en steeds tegen alle belemmering van de vrije verkondiging van het Woord Gods door de kerk des Heeren, en tegen alle bemoeiing van de overheden, opkwamen, met dit beUjden: het te doen prediken aan de overheid de verzorging en de leiding van den kerkedienst wilden opdragen. i

De historie spreekt immers van het tegendeel. Ik eindig hiermee deze beschouwing, en merk tenslotte nog weer eens op, dat het ongeschonden art. 36 er nog wel kan zijn. En dat er geen reden is om voor de kerk des Heeren, zooals de art. 27 tot 29 die, naar Gods Woord, beUjden, bevreesd te zijn.

Het is integendeel een der ernstigste teekenen van onzen tijd, dat een zich noemende calvinistische hiërarchie, ook in den politieken strijd, voor niets zoo bang zegt te zijn, dan voor de z.g.n. „verkerkelijking van het leven". Daarover praten wij in een volgenden brief hopeUjk nog wel eens.

Met hartelijke groeten en heilbede, uw toegenegen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 september 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGER Brieven

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 september 1950

De Reformatie | 8 Pagina's