GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER Brieven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER Brieven

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice frater. neven

En nu iets over het debat tusschen den heer Schaper en ds Krohne. Niet, zooals ik schreef, in 1896, doch in 1894, dus zoo'n zestig jaar geleden. Wij mogen bij de lezing niet voorbijzien, dat de eenvoudige prediker daar in Ulrum stond tegenover een gewieksten demagoog, een groot man in volksvergaderingen, met al de knepen en kunstjes van een voor zulke vergadering geschikte oratorie bekend. Voorts, voor een grootendeels vijandig gehoor, wat blijkt uit het feit, dat men den heer Schaper rustig volgde in zijn wijdloopig betoog, maar tenslotte ds Krohne niet meer aan het woord liet komen. Er was zeker veel moed voor noodig om te midden van zulk een samenkomst rustig en zeker den gang van, de discussie te volgen en te blijven beheerschen. En dan krijgen wij groot respect voor den dienaar des Woords, die uiting gaf aan wat het geloovige volk zag in het toen gepredikte socialisme. Hij trof telkens de kern der zaak. En daar kwam het op aan.

Uit heel dit debat blijkt, dat het communisme, dat de heer Schaper toen verdedigde, in den grond der zaak niet verschilt van datgene, wat thans de partij van den arbeid, het z.g.n. democratisch socialisme, beheerscht.

Het wil een nieuwe wereld, en grondt die mogelijkheid op de stelling van Rousseau: de mensch is goed, het is de maatschappij die hem bederft. Als een ieder genoeg heeft, dus de heer Schaper, zal niemand meer stelen. Het kwaad is de ongelijkheid van het particulier bezit. Zooals Plato het ook reeds zei. Wij willen, dus werd verklaard, het gemeenschappehjk bezit. En de ongelijkheid werd dan met de schrilste kleuren geteekend. De een in een paleis, de ander in een hut. En die ander bouwt juist de paleizen der rijken. De man, die brood bakt, en tevens het banket, de pasteien der rijken, lijdt zelf menigmaal broodsgebrek.

Als het niet anders kon, als de aarde te weinig opleverde voor allen, dan zouden wij zeggen: het is nu eenmaal zoo; maar dan waren wij nog niet tevreden, wajit dan zouden •svij zeggen: eerst geholpen, die hebben gearbeid, om de maatschappij van het noodige te voorzien, en als er dan nog wat overschiet, is dat goed voor den luien doodeter. Want het waren alleen de arbeiders die werkten. Niet de rijken, niet de fabrikanten, en werkgevers, de „kapitalisten", die teeren van ons zweet en bloed.

Wij kennen dit betoog. In beginsel staat het op gehjke lijn, als de heer Ruppert van het C.N.V. nu zegt: versobering? Goed; maar niet voor ons arbeiders; wij willen hebben onze compensatie.

De slechte maatschappij werd dan geteekend en daarna kwam de belofte: het socialisme zal alles goed maken. Het is noodzakelijk en het is doehnatig. De ongelijkheid — het echte woord der revolutie — moet weg. Dat zou zeker geen eentonige wereld worden. Wij vinden den hemel niet aanlokkelijk. Wij wiUen het goed hebben op deze aarde. Ik laat nu de spottende woorden, waarmee deze gedachte werd ingekleed, maar wog.

Alles zal door het socialisme beter worden en dat zal komen, desnoods door geweld. Een bevoorrechl* klasse laat haar voordeelen nimmer goedschiks los.

Men geeft slechts toe door geweld of vrees voor geweld. De revolutie zal brengen vrijheid, brood en gelijk voor allen.

En nu ds Krohne.

Ik kwam hier niet, dus zeide hij, om te vechten tegen armen of rijken, maar om te strijden voor of tegen beginselen.

Ik kom hier met den Bijbel. En dan vertelde hij, wat het Woord van God zegt van den mensch en van de maatschappij. Niet de ongelijkheid, die door God gewild is, is oorzaak van het kwaad in het maatschappehjk leven. Het is de zonde, het kwaad in het hart van den van God afgevallen mensch.

Maar God heeft ons in Zijn Woord geopenbaard, hoe Hij het leven nog zegenen wil. Dat het maatschappelijk leven veelal kwaad is, het is het gevolg van het met meer willen leven naar de geboden des Heeren. Terug tot de gehoorzaamheid aan de Schrift, dat moet tot de menschen worden gezegd. En dan ging ds Krohne na, wat de Bijbel zegt van den mensch en zijn leven hier op aarde. Hoe er zegen was, als een volk gehoorzaamheid kende aan God den Heere; vloek, als het van Hem afweek. Het socialisme wordt in den Bijbel niet geleerd; het is ook niet noodzakelijk, omdat de aarde des Heeren is en allen als rentnaeesters zijn aangesteld. Het is God de Heere, die regeert en Die zegt: Mijne is de wereld en haar volheid. De hemel is Uwe, ook is de aarde Uwe; de wereld en hare volheid. Gij hebt die gegrond. Het is God de Heere, Die ook nu nog regeert, Die zegenen wil, wie Hem gehoorzaamt, maar Die de volkeren treft met Zijn roede, als zij Hem en Zijn Woord verlaten.

Het socialisme is niet noodzakeüjk, maar ook niet doelmatig.

Om dit aan te toonen, deed ds K, niet anders dan zich beroepen op de Schrift en op de historie. Op het kwaad van alle revolutie. En dan wees hij op de beloften van de leiders der Fransche revolutie, en wat er werd van hun nieuwe maatschappij.

Het socialisme is onuitvoerbaar om de eenvoudige reden, dat de mensch zondaar is en bhjft. God straft er de volken mee, omdat zij Zijn wet hebben verlaten. En dat werd weer met vele voorbeelden uit de Schrift aangetoond. En uit de geschiedenis der vele revoluties, die uitgingen van de gedachte: de mensch is goed en kan alles goed maken. Ds Krohne stond ook uitvoerig stil bij het voorbeeld van de wetgeving voor Israël, dat geen armoede èn ellende kende, als het gehoorzaam wandelde naar Gods gebod.

Als er naar Gods gebod geleefd wordt, is er geen opstand noodig. Ik wil mij buigen voor de wet des Heeren. En mocht het socialisme mij daarom willen dooden, dan zal dat zijn, omdat ik wensch te leven en te sterven voor den Heere, Die allen eenmaal zal oordeelen naar Zijn wet.

Daarna kwam de heer Schaper weer, die zich niet ontzag om te zeggen: wij zullen u niet dooden, want daartoe is er te veel gelijk tusschen ons, maar gij hebt uw tractement te verliezen en daarom durft gij niet te zeggen, wat gij wel zoudt willen. Een uitlating, waartegen de voorzitter der vergadering in verzet kwam.

De heer Schaper zei dan voorts, dat, wat ds Krohne uit den Bijbel vertelde, alles verouderd was, en haalde toen enkele getuigenissen aan van schrijvers, die er op wezen, dat de wetgeving voor Israël niet meer was voor onzen tijd.

Als ds Krohne zegt: de Bijbel verbiedt het stelen en dus moet er bezit zijn, dan antwoord ik: de kapitalisten storen er zich niet aan. Zij stelen in het groot; loondiefstal; en daarom, geldt dit: gij zult niet stelen, juist ten voordeele van het socialisme. Elk verstandig mensch zal zeggen: als er niet gestolen mag worden, laat ons dit dan onmogelijk maken, en dat wil het socialisme. Als een ieder heeft wat hij behoeft, dan zal hij niet stelen. Ook had hij nog gezegd, dat de ellende der arbeiders leidde tot drankmisbruik. Dat zou dan ook verdwijnen.

Ds Krohne, en hier het bewijs, dat hij ook handigheid in het debat verstond, merkte op: als iemand, die genoeg heeft, niet meer steelt, waarom stelen dan, zooals gij zegt, de rijken? Is het niet de zonde der hebzucht, die nimmer sluimeren zal, welke daartoe leidt? Het kwaad zit in het hart van den mensch en dat neemt gij niet weg. En als armoede leidt tot drankmisbruik, waarom zwelgen dan soms de rijken?

Het zou mij te ver voeren, als ik zoo heel het debat volgde. De hoofdzaak lag hier: Schaper zei: gij spreekt mij van den Bijbel; toon mij aan, bewijs, dat, als alles volgens den Bijbel ging, het leven beter zou zijn dan het thans is. Ik zeg: de maatschappij moet goed gemaakt worden, en dat kan door het socialisme.

Daarop antwoordde ds Krohne: nu wordt het wel wonderlijk.

Ik beroep mij op den Bijbel en op de geschiedenis. Op de feiten van Schrift en historie. Die ons den wortel van het kwaad en zijn genezing doen zien. Dus op de eeuwige beginselen, en op de ervaring de eeuwen door.

En nu komt gij met het socialisme, dat nog toegepast zal moeten worden, dat er nog niet is en nimmer geweest is. Maar dat langs den weg der revolutie zal moeten worden verwezenlijkt, waaromtrent ik heb doen zien, uit de Schrift en uit de geschiedenis, dat er van al de mooie beloften niets kwam, en juist 't tegen^ deel werd geoogst.

Welnu — ligt de bewijslast niet redelijkerwijs voor uw rekening? Gij moet aantoonen, dat het socialisme niet maar belooft, maar ook kan geven wat het belooft. En dat kunt gij niet.

Ik constateer dus ten slotte, dat de heer Schaper moest toegeven, dat de Bijbel het socialisme niet. leert, en voorts dat het leidt tot de verwoesting der revolutie. En voorts staat dit vast, dat het niet rekent met de werkelijkheid der zonde. Nu laat ik het woord dus weer aan U.

En toen kwam er zóó'n ellenlang demagogisch betoog, dat de voorzitter den heer Schaper moest manen zich te bekorten.

De zwakheid van zijn betoog sprak, om een enkel voorbeeld te noemen, uit zijn opmerking: gij zegt: de rijken stelen ook. Wel, daarom moet het privaat bezit weg. En voorts uit het zeggen: al die middeltjes van ds Krohne geven niets. Alleen het socialisme zal een maatschappij brengen, waarin wij gelukkig kunnen leven.

D& arop volgde luid applaus. Nu had naar recht ds Krohne het slotwoord moeten hebben, maar het publiek liep weg. Zoodat ds K. nog alleen zeggen kon: wij weten nu wat het socialisme wil: het einde zal den last dragen.

Welnu uit deze discussie — weer eens uit het verleden opgehaald — bhjkt, hoe het geloovige volk des Heeren in die dagen, toen de paus kwam met zijn Encycliek, de verleiding van het socialisme met zijn ledige idealen weerstond. Toen het in groote soberheid moest leven. En thans?

Thans, nu er meer weelde is in den kring der arbeiders dan de rijken van die dagen kenden, nu is er ook bij die zich christenen noemen en heil zoeken in z.g.n. christelijke organisatie, nauwelijks weerstand tegen de beloften van de moderne demagogen van allerlei kleur, die, te midden van de grootste dreigingen van een communisme, dat de werkelijkheid van het socialisme ons doet zien, hulp zoeken bij het „kapitalisme" van Amerika, en vertellen, dat zij nu in staat zijn die nieuwe maatschappij te stichten, waarin dan zelfs het „koninkrijk Gods" zal worden gevonden, terwijl men het Woord Gods in woord en daad weerspreelrt.

Ik meen, dat hier juist de reden Ugt om de toekomst van Europa met groote zorg tegemoet te zien.

Waarom de kerk des Heeren, die de werkehjkheid moet kunnen zien, haar rijke taak getrouw moge vervullen door terug te roepen tot de gehoorzaamheid aan Schrift en belijdenis.

Met hartelijke groeten en heilbede, uw toegenegen

MARNIX.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGER Brieven

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 1951

De Reformatie | 8 Pagina's