GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitscbland. Eoomsche polemiek. Nog nooit is de polemiek van Roomsche zijde tegen de Evangelische kerk van Duitschland zoo hevig geweest als tegenwoordig. Boeken op boeken en brochures op brochures zien het licht. Nu in de laatste jaren de Roomschen zich wisten te laten gelden in de Parlementen en er met Rome gerekend moet worden en aldus haar uitwendig aanzien is verhoogd, spreekt het vanzelf, dal men telkens pogingen aanwendt om ook langs wetenschappelijken weg den triumf der Roomsche beginselen voor te bereiden. Dit streven is duidelijk in de encyclieken van paus Leo XIII op te merken, evenals het blijkt uit het minste ultramontaansche blad.

Döllinger was de eerste Roomsche geleerde, die in den nieuweren tijd met groot talent moeite deed om de historie ten gunste der Roomsche kerk te laten spreken, nadat Möhler in zijn »Symboliek" een schitterende poging gewaagd had, om zoowel uit een leerstellig als uit een historisch oogpunt een apologie voor Romes leer te leveren. DöUingers werk over > de Reformatie, hare inwendige ontwikkeling" enz., dat in 1846—48 verscheen, maakte grooten opgang en was de bron, waaruit in later tijd allen, die voor Rome het harnas aantrokken, geput hebben. In 1865 werd DöUinger door de Ultramontanen nog beschouwd als een man, die »een vorstelijken rang behoorde in te nemen in de Europeesche republiek van geleerden"; doch hij viel in ongenade, toen hij zich verzette en bleef verzetten tegen het dogma van de pauselijke onfeilbaarheid. Toch is het aan Döllinger te danken, dat de aanvallen, welke van Roomsche zijde gedaan zijn op het Protestantisme, zich op het historisch gebied bewegen. Het doel der Roomsche polemiek is, om uit dè geschiedenis te bewijzen, dat het Protestantisme, niet anders was dan een opstand tegen de door God en de menschen ingestelde orde van dingen, en het te brandmerken als een verschijnsel, dat in theorie verwerpelijk is, en in de praktijk als onzedelijk zich doet kennen. Ook geeft men zich van Roomsche zijde alle moeite, om de helden der Reformatie te laten voorkomen als onzedelijke, eerzuchtige of bekrompen menschen.

Het beruchte boek van Janssen is de voornaamste vrucht van dit streven^ Doch men beperkt zich niet tot de eeuw der Hervorming om daaruit geschut te halen, teneinde het tegen het Protestantisme te richten. De Roomsche polemisten van dezen tijd zijn tegenwoordig vooral in de weer om aan te toonen, dat men niet van »de duistere middeleeuwen" spreken mag; integendeel verheerlijken zij dien gulden tijd; de geschiedenis der pausen, zoo beweert men, is geheel anders geweest dan een Leopold von Ranke en Gregorovius het willen doen voorkomen. In den laatsten tijd zoekt men ook weder uit de catakomben, d, w. z. de onderaardsche gewelven, die eertijds dienden voor de samenkomsten der Christelijke gemeente te Rome, bewijzen te halen ter staving van de Roomsche leeringen. Reeds in de 17de eeuw schreef de Roomsche oudheidkenner Aringhi een boek over de nieuwste onderzoekingen in het onderaardsche Rome, en andere schrijvers hebben hem hierin gevolgd. In den tegenwoordigen tijd is men echter begonnen de catakomben stelselmatig te gaan onderzoeken, met het oogmerk om de waarheid van het Roomsche stelsel daarmede aan te toonen. Zoo zeker waant men er in Rome van te zijn dat alles wat in de catakomben gevonden wordt, koren op haar molen is, dat elke poging om het tegendeel aan te toonen, voor aanmatiging gehouden wordt. Toen een tweetal jaren geleden de predikant van het Duitsche gezantschap te Rome, Rönneke, de woorden op de oud-Christelijke monumenten als bewijs wilde laten gelden, dat hetgeen de Evangelische kerk belijdt, ook door de eerste Christenen beleden werd, beschuldigde men den schrijver, dat hij er op uit was, om den vrede tusschen de kerkgenootschappen te verstoren.

Wij hopen in het vervolg in de gelegenheid te zijn om een en ander mede te deelen omtrent datgene wat in die catakomben gevonden wordt, en daaruit zal blijken, dat de kerk des Heeren eerst van lieverlede is afgeweken van het Woord Gods, doch dat het bederf niet reeds in die dagen in de kerk was geslopen toen de schapen van de kudde Christi zich moesten schuil houden in onderaardsche holen, wilden zij niet door de bloeddorstige wolven, de keizers van Rome, verscheurd worden.

Er wordt in de All. Ev. Ltith. Kztg. gevraagd, wat er te doen zou zijn, om de onkerkelijke massa weder naar de kerk te krijgen. Het is toch een feit, dat over het algemeen de groote menigte zich in Duitschland bitter weinig aan de kerk laat gelegen liggen. Er zijn geheele dorpen, die van lieverlede zoozeer van de kerk vervreemd zijn, dat nauwelijks enkelen zich des Zondags naar het godshuis begeven. Des voormiddags blijven zij tehuis of werken op het veld; des namiddags worden de paarden voor den wagen gespannen om vrienden en verwanten te bezoeken, of men gaat naar de herberg; in de steden zoekt men naar buiten tis komen om te kegelen of zich op andere wijze te vermaken Maar in het bedehuis vindt men hen niet. Er zijn streken, waarin dit niet aldus het geval is, doch zij vormen eene uitzondering; in den regel is de toestand, gelijk wij hem hierboven beschreven. Wij kunnen niet nalaten de verzuchting hieraan toe te voegen: Ach, of men toch in Duitschland had ingezien, dat de strijd, dien men tegen Rome gevoerd heeft in den z. g. Culturkampf, tot verzwakking der Evangelische kerk en ter versterking van Rome geleid heeft. Hoevele krachten zijn in dien strijd vtrspild geworden! Men dacht dat men het Protestantsch element in Duitschland door onderdrukking der Roomsche kerk door de overheid zou versterken; doch in plaats daarvan deed men Rome groeien en verzwakte men de positie der Protestantsche kerken zoodanig, dat geheele massas een prooi van het socialisme werden, - zónder dat de kerk eenigszins een invloed ten goede daartegenover stellen kon. En uit de toenemende kracht, welke het socialisme openbaarde, werd de noodzakelijkheid voor een Von Bismarck geboren om in het parlement de Roomsche leden aan zijn zijde te krijgen; en dit kon niet geschieden dan door der Roomsche kerk recht te doen. Zoo is het in Duitschland opnieuw gebleken, dat Rome niet te fnuiken is door den sterken arm der overheid. Alleen wanneer de strijd met het Woord Gods, dus op geestelijk gebied, gestreden wordt, mag men hopen dat de kerken der Hervorming weder zoo krachtig zullen worden, dat zij ongeloof en bijgeloof het hoofd kunnen bieden.

De modernen in Duitschland hebben steeds veel verwachting gehad van het optreden van den tegenwoordigen keizer. Zijn sympathie voor het kerkelijk liberalisme is geen geheim, evenmin als die van zijne gemalin, keizerin Victoria. Wel schijnt in den laatsten tijd daar eenige verandering in gekomen te zijn, doch het is een feil, dat de Duitsche keizer met Paschen het Avondmaal gebruikt heeft bij een modern predikant.

In het slot te Charlottenburg is, sedert keizer Frederik aldaar vertoeft, zevenmaal godsdienstoefening gehouden in 't bijzijn der keizerlijke familie. De Berlijnsche bladen wijzen er op dat hofprediker StUker niet eenmaal daarbij heeft voorgegaan. Toch hebben de hofpredikers Kogel, Schrader, en Bayer er reeds gepredikt en wel Dr. Kogel tweemaal; maar ook is er driemaal voorgegaan door moderne predikanten.

Al toont de Duitsche keizer dus, ' dat hij niet geheel wil breken met zijn verleden, toch schijnt hij op zeer gematigde wijze dit te willen openbaren. Of het anders zou zijn, wanneer zijne kracht niet gebroken werd door den steeds meer zijn lichaam verwoestenden kanker ? Deze vraag is niet voor beantwoording vatbaar.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 april 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 april 1888

De Heraut | 4 Pagina's