Uit de Pers.
Schoon is wat het Oosten als proeve mededeelt uit een eerlang verschijnend geschrift:
Geen ander boek werd ooit saamgesteld of saam gebracht onder omstandigheden, zoo nadeelig voor harmonische zedelijke getuigenis en leering. Hier hebt ge een zes-enzestigtal afzonderlijke documenten, door ongeveer veertig verschillende personen geschreven, die met ruime tusschenpoozen van tijd en als vreemdelingen voor elkander, geschreven hebben; deze stukken zijn geschreven in drie verschillende talen, in ver schillende landen, met duidelijk in 't oog loopende verscheidenheden in letterkundigen stijl en door personen van alle graden van ontwikkeling en verstande lijke bekwaamheid, van Mozes tot Maleachi, en er is bij hen een groote ongelijkheid, zoo van stof als schrijfwijze, en toch strijden hunne leerstellingen en zedelijke regelen in 'geen enkel opzicht met elkaar; van het begin tot het einde vinden wij in hen eene besliste eenheid van leer. die ons verbaast Zelfs daar, waar op 't eerste gezicht tegenstrijdigheid schijnt te bestaan, als tusschen Paulus en facobus, vinden wij, bij nader onderzoek, dat, instede van tegen elkander te staan, elkander te bestrijden, zij schouder aan schou der staan, gemeenschappelijke vijanden afslaande. En het wonderlijkst van alles is, dat deze zedelijke eenheid niet kon worden verstaan, voordat het boek voltooid was. Het werk der toebereiding verduisterde, gelijk een steiger om een gebouw, de schoonheid van het geheel, maar, toen Johannes den sluitsteen aanbracht en verklaarde, dat verder niets zou worden toegevoegd, viel de steiger en werd een tiotsch en heerlijk gebouw onthuld.
Om dit sterke bewijs voor den Goidelijken oorsprong van den Bijbel te waardeeren, moeten wij dit : etuigenis in een verondergesteld geval beproeven. % oerbeelden wij ons een ander boek, saamgesteld door veischeidene schrijvers, over evenveel eeuwen verspieid! Herodotus draagt een geschiedkundig fragment bij over den oorsprong van alle dingen, in de vijfde eeuw vóór Christus; honderd jaar later voegt Aristoteles er een boek aan toe over de zedelijke wijsbegeerte; weer gaan twee eeuwen voorbij en Cicero geeft een verhandeling over wet en regeering ; _ nog weer honderd jaar en Virgilius levert een heerlijk zedekundig gedicht; in de volgende eeuw draagt Plutarchus schetsen bij uit het leven van eenige personen; tweehonderd jaar verder schrijft Origenes verhandelingen over Godsdienstige belijdenis en wan del; anderhalve eeuw later stelt Augustinus eene theologische verhandeling en Chrysostomus een boek met leerredenen op; dan verloopen zeven eeuwen en Abelard vohooid de verzameling door eene sierlijke r«eks vas v«rhandelingea over redeneerkunde en schoolsche wijsbegeerte. En tusschen deze uitersten, die, evenals de Bijbel, vijhien eeuwen omspannen, ; uilen wij ons van Herodotus tot Abelard nog dertig of veertig mannen voor, wier werken bij dragen tot het einddoel, mannen van verschillende natiën, tijden, zeden, talen en opvoeding; nu is de vraag: hoeveel zedelijke eenheid zou, onder de beste omstandigheden, verwacht kunnen worden, zelfs als elk volgend schrijver had kunnen lezen alles wat zijne bijdrage voorafging?
Hebt gij het groote orkest van Thomas gehoord? Zie, hoe, als de dirigeerstok rijst en daalt in de hand van den kapelmeester, door viool en bas. hoorn en fluit, bazuin en trompet, octaaffluitea klarinet, jacht hoorn en Fransche hoorn, cimbaal en trom eene groote harmonie ontstaat. Gij twijfelt er niet aan, als is de directeur voor uwen blik verborgen, dat een groote geest, eene meesterhand al deze kunstbeoefenaars beheerscht en regeh. Maar God laat Zijn oratorium m den loop van meer dan duizend jaar samenstellen, en als een musikant zwijgt, vat het een ander op, en toch is het alles éine groote symphonic — de sleutel gaat nooit verloren en verandert niet, uugenomen door deze keurige trillingen ot buigingen, die den componist doen kennen; en als de laatste toon wegsterft, bemerkt gij, dat al deze heerlijke bewegingen en melodiên variation zijn geweest op een en hetzelfde grootsche thema! Heeft elk kunstenaar gecomponeerd, terwijl hij speelde; of was daar achter al die spelers één componist? »een opperste en regeerende geest" in dit oratorium der eeuwen? Indien God de groote kunstenaar was, die alles ontwierp en in zijne deelen rangschikte, telkens den man bestemmende, die den vorigen speler moest opvolgen en den eenen toon te doen moduleeren of versmelten in den andeien, dan kunnen wij verstaan, hoe Mozes' grootsche loflied der Schepping overgaat in Jesaja's oratorium van den Messias, allengs daalt in Jeremia's roerend klaaglied, zich uitzet tot Ezechiël's indrukwekkend koor, veran dert in Daniels verrukkend lierdicht en na het kwartet der Evangelisten eindigt met het volle koor der Hei ligen en Engelen van Johannes' Openbaring.
Hoe dit te verklaren? Op die vraag rest geen antwoord dan in de erkentenis van het bovennatuurlijk element. Indien God in werkelijkheid de samenstel ling, de uitgave van dit boek bestierde, zoodat allen, die er toe bi droegen, door Hem geleid werden, dan is zijn eenheid de eenheid van een Goddelijk ontwerp en de onderlinge overeenstemming van al zijne deelen de harmonie van het hoogst verheven verstand en den raachtigsten will"
Wij lezen, dat de eerste tempel, op den Moria opgericht, gebouwd werd van steenen, welke gereed gemaakt waren, alvorens zij te dier plaatse gebracht werden, zoodat noch hamer, noch eenig ijzeren gereedschap gehoord werd in het Huis, als het gebouwd werd. «Het Huis werd gebouwd, " zegt het verhaal, »met volmaakten steen." De steenen hadden eerst hunne volkomen bewerking ondergaan, zoodat zij bij het stichten van het Huis slechts op elkander gelegd en met cement saamgevoegd behoefden te worden. In de werkplaatsen was aan eiken steen een vorm en gestalte gegeven naar vereischte.
Wat was het, waardoor die overeenstemming in maat, die symmetrie bij den opbouw van het huis Gods verzekerd was; vanwaar dat zoo volkomen in elkander vallen van den arbeid der werklieden in de steengroeven en op de werkplaatsen met die van de anderen op den heuvel Moria ? Moet niet een allesbesturend verstand, eene allen richtende hand dit geheele werk ontworpen en geregeld hebben? Moet het niet reeds in den geest des ontwerpers als ideaal voor hem hebben gestaan, eer zelfs iemand buiten hem eraan dacht? De bouwlieden bouwden wijzer dan zijzelven wisten; zij voegden de gedachten van den bouwmeester, in steenen uitgewerkt, te zaam, en geenszins hunne eigene ideeën! In soortgelijken weg alleen kunnen wij de opmerkelijke eenheid van het Woord van God ons verklaren. De Bijbel is een gebouw, ontworpen en uitgewerkt in den Geest van den Goddelijken Bouwmeester, die, de eeuwen door, het toezicht hield over Zijne eigene werklieden en Zijn eigen werk. Mozes legde de grondslagen, niet wetende wie na hem zou bouwen, of wat gedaante de stichting zou aannemen. Werkman na werkman volgde. Hij moge overeen stemming ontwaard hebben met wat voorafgegaan was; doch hij kon niet voorzien, dat wat zou volgen, niets anders wezen zou, dan de heerlijke uitwerking van het verheven en grootste ontwerp En toch, wat is het geval? Niemand bestrijdt de zonderlinge eenheid van het geheel; en zie, in al die zestien eeuwen, gedu rende welke het gebouw de voltooiing nader kwam, werd geen hamer-of bijlslag, geen haklien of stooten vernomen om een deel pasklaar te maken t. o. v. een ander deel-ülk stuk, elk gcJeeiic - Kocgi, pasi in al het .-jndere, oirdat de geheele Bijbel gebouwd was in de gedachten Gods, eer een boek v, - erd gebracht in de orde van zijne samenstelling I
Gij kunt de kathedraal te Milaan, waarvan de eerste steen gelegd werd op 15 Maart 1386, en die na deze vijf eeuwen nog onvoltooid is, niet aanschouwen, zonder instinctmatig te verstaan, dat dit schoone gebouw het voortbrengsel moet wezen van éénen geest hoe velen de werklieden ook geweest, die het hunne hebben gedaan om die marmeren wanden en die tinnen op te richten. Die eenheid van plan kan geen vrucht zijn van het toeval Neen, die werklieden waren de bouwmeesters niet. Elke steen werd behouwen, gevormd, geslepen om te beantwoorden aan wat hij wezen moest naar het bestek. En evenzoo is het met den Bijbel, die kathedraal der eeuwen. Wie ook de werklieden geweest mogen zijn, de Architect was Godl
Deze eenheid blijkt te verwonderlijker, als wij acht geven op de voortgaande ontwikkeling der openbaring. Een van de uitnemendste geleerden van Groot-Brittanje heeft, in een van de merkwaardigste boeken onzer eeuw, de vermogens en krachten van zijnen grooten geest gewijd aan de naspeuring van den «Voortgang van de Leer in het Nieuwe Testament". Hij toont aan, dat, al kan er bij de schrijvers niet zoodanige toeleg of inzicht bestaan hebben, en al zijn de boeken des Nieuwen Testaments zelfs niet gerang schikt in de orde van voortbrenging, die orde in geen enkel geval veranderd zou kunnen worden zonder de symmetrie van het Boek te verstoren of te verdoen, en dat er een regelmatige voortgang is in de ontwik keling van de leer, van het Evangelie van Mattheüs af tot aan de Openbaring van Johannes.
Een nader onderzoek zal juist denzelfden voortgang in de leer aantoonen van hoeksteen tot sluitsteen; van de grondslagen allereerst, dan-laag op laag, zuilen op voetstukken, en kapheelen op pilaren, en bogen op kapiteelen, totdat a s een koepelgewelf, dat den glans van den middag weerkaatst, de Apocalypsis het geheel, in alle heerlijkheid met hemelsche visioenen overspant en kroont.
De eenheid des Bijbels is organisch.
Zulk een getuigenis trekt aan door zijn bezieling en schoonen vorm en doet het hart van wie zijn Bijbel mint, goed.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 27 december 1891
De Heraut | 4 Pagina's