GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Fraiilrijic. H e t storium contra het Oratoire. Par ij scha Considen kerkeraad van

Zij die zich gingen inbeelden, dat van lieverlede in den boezem der Gereformeerde Fransche staatskerk de strijd tusschen evangelisch en liberaal zou moeten verdwijnen, moeten wel te leur gesteld zijn door hetgeen in 't begin dezer maand het consi.storie van Parijs (een soort classicaal bestuur) durfde bestaan. Met 16 stemmen tegen 10 en twee blanco briefjes, weigerde het Parijsche consistorie het beroep van den heer Roberty als predikant van het Oratoire, in de vacature ontstaan door het overlijden van den predikant Recolin, goed te keuren.

Het is te verstaan dat deze beslissing niet weinig de geesten ontroerd heeft daar het ontwijfelbaar was, dat orthodoxen en liberalen steeds nader tot elkander kwamen. Vergaderingen van z.g. rechtzinnigen en confcrentiën van liberalen wisselden lieve woorden, en de tijd scheen niet verre meer, waarin beide partijen aan de regeering eene officieele synode zouden vragen met bloot administratieve macht, zoodat de meest uiteenloopende gevoelens in ztilk eene synode zouden worden saamgevoegd Dan hadden in de Gereformeerde staatskerk alle richtingen evenveel recht van bestaan, en die kerkelijke vrijheid zou dan de vrede en de eenheid waarborgen.

Dat dit geen loutere droombeelden waren, blijkt uit het feit, dat de z g. rechtzinnigen steeds meer van de Gereformeerde belijdenis afweken, terwijl de liberalen zeer gematigd optraden. De Duitsche Ritschliaansche Theologie telt. onder de predikanten die voor rechtzinnig willen doorgaan vele aanhangers, haast zouden wij zeggen dat er geen leeraar aan te wijzen is, die de banier der Gereformeerde belijdenis omhoog houdt.

Nu is de zoete rust waarin men een tijd lang verkeerde, verstoord. Het beroep van een beslist modern predikant in Parijs, gelijk de heer Roberty is, heeft te Parijs en in geheel Frankrijk een reactie doen ontstaan, waarvan het resultaat was dat het genoemd consistorium de approbatie van dat beroep weigerde. Men kon het toch niet verdragen, dat het kerkelijk liberalisme waar men meende dat het langzamerhand verdwijnen zou, triumfantelijk en definitief zou wederkeeren. Sommigen wa ren door die stouten stap door den kerkeraad van Oratoire gedaan door een beslist modern te beroepen, ongertist geworden. Men gevoelde dat wanneer het zoo doorging de grenslijn tusschen belijders en bestrijders geheel zou worden uitgewischt. Zou nu het besluit van het Consistorium van Parijs, het sein zijn tot een vernieuwden strijd tegen het liberaHsme? Deze vraag is niet te beantwoorden. Maar wel zijn wij er van overtuigd, dat de strijd tegen het modernisme op niets zal uitloopen, wanneer het door de evangelische partij niet ingezien wordt, dat men in den strijd tegen het liberalisme ten slotte geheel het onderspit delven moet, wanneer men zich niet plaatst op den bodem der Gereformeerde belijdenis en de verderfelijke strekking van de Duitsche vermittelungstheologie gaat inzien.

Formeel is het Parijsche consistorium geheel in zijn recht. In het decreet van 26 Maart 1852 en in een ministerieel besluit van 20 Mei 1853, heefc de kerkeraad eener gemeente het recht om een of meer candidaten voor eene predikants-vacaltire aan het consistorium waaronder hij resorteert voor te dragen, terwijl het consistorium hem benoemt, dien hij 't meest geschikt acht. In den regel beroept de kerkeraad een predikant en vraagt dan aan het consistorium om approbatie. Het consistorium heeft dus niet het recht om een predikant aan een gemeente op te dringen. In den loop van de laatste veertig jaren hebben de consistoria meermalen van het hen door den Staat toegekende recht, gebruik ge-Maakt en dit gaf aanleiding tot velerlei getwist. Om daaraan een einde te maken, besloot de Synode van 1872 het volgende:

Art. 13. De kerkeraad beroept een leeraar. Art. 14. In de maand die op de mededeeling van dit uitgebrachte beroep aan den voorzitter van het consistorium volgt, zal het consistorium, wettig bijeengeroepen zijnde, het recht hebben om zich tegen het uitgebrachte beroep te verzetten, terwijl indien het consistorium het goed vindt om van zijn recht gebruik te maken, het beroep voorloopig niet doorgaat. Het zal dan aan de particuliere synode staan om te eordeelen of het verzet van het consistorium al dan niet gewettigd is, welke particuliere synode binnen twee niaanden daarover te beslissen heeft. Zoo noodig zal het conflict gebracht worden voor de Algemeene Synode. In geval van vacature zal een predikant niet aan de kerk kunnen opgedrongen worden."

Gelijk bekend is heeft de staat geweigerd de beslissingen der synode van 1872 goed te keuren, omdat de liberalen de korte door die synode opgestelde belijdenis, die alle predikanten moesten onderteekenen, niet wilden onderschrijven en omdat er door de synode bepalingen gemaakt waren in zake het stemrecht in de kerken, die fhede den liberalen niet naar den zin waren. Daarom is het decreet van 1852 nog in de Fransche Gereformeerde staatskerk van kracht. Het is ook bekend dat door de Fransche overheid de Gereformeerde kerk van Parijs in acht parochiën is verdeeld, ook weder op het aandringen van de liberalen, die daardoor in enkele parochiën de meerderheid zouden verkrijgen en dan in staat zouden zijn om eenige moderne of liberale predikanten in Frankrijk's hoofdstad te verkrijgen. Dit is hun dan ook in de parochie van het Oratoire gelukt. Maar men heeft er niet op gerekend dat het consistorium niet altijd de beroepen op moderne predikers uitgebracht zou blijven goedkeuren.

Moeilijk is het te zeggen wat de gevolgen zullen zijn van het uitgebroken conflict tusschen den kerkeraad van het Oratoire en het consistorium. Zeker is het dat de heer Roberty als hulpprediker in het Oratoire blijft voorgaan. Volgens de lemps zal de heer Roberty zijn ontslag als hulpprediker aanvragen, terwijl dan de stembevoegden der parochie in de gelegenheid zullen gesteld worden om hem opnieuw te kiezen. Of het consistorium dan zijn oppositie volhouden zal, staat te bezien. Wellicht gaat dat lichaam er toe over, om gelijk nu reeds in de Eglise libre voorgesteld wordt, dit beroep van de heer Roberty aan de regeering over te brengen zonder daaraan zijn goedkeuring te hechten en ook zonder zich daartegen te blijven verzetten. Reeds nu sprak bovengenoemd orgaan het als onwaarschijnlijk uit dat het consistorium aan een gemeente die liberaal is een rechtzinnig predikant zou willen opdringen.

Daarvan is natuurlijk geen sprake, want het recht van beroep blijft steeds aan de parochie. Doch de vraag is en blijft, zal het consistorium zijn verzet doorzetten, zoolang hun voorgesteld wordt het beroep van een liberaal of modern predikant goed te keuren.

Overigens doet het ons weldadig aan, dat sommigen in Frankrijk beginnen te beseffen, dat men door verzoening op kerkelijk gebied met liberalen en modernen te zoeken, op een dwaalspoor geraakte. Het feit dat op te merken viel, dat zich noemende orthodoxe consistoriën een liberaal zij het ook een gematigde, aan de regeering voordroegen, tot hoogleeraren aan de theologische faculteit van Montauban te worden benoemd, deed ons vreezen, dat men zelfs van elke poging om de kerk des Heeren te redden uit de handen van het ongeloof opgegeven had. Mocht men bij den voortgezïtten strijd, maar gaan inzien, dat het terrein waarop men zich geplaatst heeft om den vijand wederstand te bieden, niet de vaste rots is, v/aarop Christus zijne kerk wilde bouwen.

Overigens steekt het optreden van het consistorium yan Parijs zeer gunstig af bij het doen van de z.g, classicale besturen van het Ned Herv. kerkgenootschap Deze, ook al zijn zij in rechtzinnige handen' keuren zonder blikken of blozen beroepen goed van mannen, die volgens Gods Woord niet anders dan wolven in de schaapskooi Christi zijn. En al doet ook een enkel classicaal bestuur eens eene poging om een bestrijder van al hetgeen den Christen dierbaar is, te weren er is totnogtoe geen provinciaal kerkbestuur gevonden dat den moed heeft om voor de kudde des Heeren op te komen.

Doitschlantl. Schrijven van denPruisJschen Opper kerkeraad over de zaak Harnack,

Eindelijk heeft dan toch de Opperkerkeraad der Pruissische landskerk een woord doen ooren over de zaak van den Berlijnschen hoogleeraar Harnack, die gelijk we reeds meermalen mededeelden, een aanval deed op de Geloofsbelijdenis, vervat in de bekende XII artikelen. Het rondgaand schrijven van bovengenoemd kerkelijk lichaam luidt aldus :

»Berlijn 25 November 1892. Ingevolge de beraadslaging, die wij den i8de November met de heeren Generaal-Superintendenten gehouden hebben met betrekking tot de handhaving der apostolische geloofsbelijdenis, nemen wij de vrijheid om het volgende te kennen te geven: Met al de heeren Generaal-Superintendenten betreuren wij het, dat door de uitlatingen van professor Harnack, in zijn gepubliceerd »antwoord aan studenten in de theologie", over de waarde en het kerkelijk gebruik van de XH artikelen, zoowel bij vele Evangehsche predikanten, alsook in breede kringen van het Evangelische volk, een diepe ontroering is te voorschijn geroepen.

Deze ontroering (Beunrtihigung) is in zijn diepsten grond te verklaren, uit de omstandigheid dat men door de uitingen van genoemd stuk over de apostolische geloofsbelijdenis, de eenheid (Vollbestand) van het Christelijk geloof, in het bijzonder de grondleer van de menschwording van Gods Zoon, acht in gevaar gebracht te zijn. Ten aanzien van die vrees eeren wij het als eene bijzondere genadiglljke leiding Gods, dat inmiddels de verheffende belijdenisdaad van Zijne Majesteit den keizer en koning en van de Evangelische vorsten van Duitschland te Wittenberg den 3isten October vergaderd, door welke ook het vasthouden aan het geloof in Gods Zoon, als de gemeenschappelijke band der Christelijke kerk, eenvoudig maar beslist uitgesproken is, in de breedste kringen en afdeelingen der Evangelische kerk luiden weerklank gevonden heeft.

Voor zoover de verontrusting naar het getuigenis van den heer Generaal-Superintendent

wezenlijk ook aan de omstandigheid toe te schrijven is, dat in het bedoeld stuk de opvatting van den schrijver omtrent de zinsnede: »Ontvangen van den Heiligen Geest, geboren uit de Maagd Maria" als zou deze een voorwerp van voortdurend Theologisch onderzoek zijn, terwijl de gemeente daarin een dierbaar onaantastbaar heiligdom van haar geloof ziet, moet hier slechts opgemerkt worden, dat naar het oordeel van vele uitstekende vertegenwoordigers der Theologische wetenschap, in 't bijzonder van hooggeachte leden der Theologische faculteit te Berlijn, het in die zinsnede beleden feit, bij onbevangen wetenschappelijk onderzoek, nogaltijd^den toets der waarheid doorstaat. Met de heeren Generaal-Superinten-, denten zijn wij van oordeel, dat het eeuw oudige in zijn grondvorm tot in de oudste tijden der kerk, ja, tot nabij de apostolische eeuw reikende apostolische symbool, in zijn korten vorm een sprekend getuigenis is van de groote daden Gods; volgens zijn indeeling een belangrijk model voor catechetische onderwijzing; door zijn gezag in de gemeente de onuitputtelijke bron van stichting voor jong en oud, - -voor de kerk zooveel minder onontbeerlijk is, als het door zijn inhoud de band van vereeniging van de geheele Christenlcer op aarde vormt. Eene verwijdering der Xll artikelen uit het kerkelijk gebruik, of slechts een vrijgeven aan de willekeur der afzonderlijke gemeenten, zou het rechtsbewustzijn der gemeenten der landskerk krenken, den eeredienst een groot kleinood, ' aan de gemeente een hoogepunt van stichting en aanbidding ontnemen.

Het zal onze plicht zijn, binnen de grenzen der Evangelische kerk waarover wij gesteld zijn, daarvoor zorg te dragen dat de belijdenis onzer kerk, welke, benevens andere grondwaarheden, die in symbolischen vorm gebracht werden door de Apostolische belijdenis, ook het stuk van de menschwording Gods in Christus omvat, met innige trouw vastgehouden wordt, gelijk het niet minder de roeping is van ons ambt en van onze conscientie de bestaande kerkelijke ordening inzake het liturgisch gebruik der XII artikelen, gelijk tot dusver ook nog verder te handhaven. Dat wij, bij alle Evangelische ruimhartigheid — en ver er vandaan om uit de belijdenis van dit of dat afzonderlijk stuk een koude leerwet te willen maken, — toch elke agitatie om de XII artikelen uit hunne plaats te verdringen, in onze geestelijken niet dulden zullen, daarover verzoeken wij u in de kerkelijke kringen, in 't bijzonder ook bij de geestelijkheid onder uw opzicht, bij eene zich aanbiedende gelegenheid geen twijfel over te laten.

De zware verantwoordelijkheid, welke op de heeren generaal superintendenten, ook onder de tegenwoordige woelingen rust, laten wij in hare volle waarde gelden ; maar wij troosten ons in het vertrouwen, dat het u, gelijk als uwen ambtsbroeders gelukken zal, de opvatting te weren, als zou ook hij, die in eene van de grondwaarheden van het gemeenschappelijk Christelijk geloof afwijkende overtuiging heeft, met een.oprecht hart, dienaar des Woords in de Evangelische kerk zijn kon. De omstandigheid, dat misverstand hieromtrent ontstaan kon, verhoogt de plicht van de heeren genera alsuperintendenten, om hen die begeeren tot het uitoefenen van het geestelijk ambt geordend te worden, met herderlijke trouw voor oogen te stellen, dat zij zich hebben te beproeven hoe zij ten opzichte van de geloofswaarheden der Evangelische kerk staan, ze wijzende op het hooge gewicht van de plichten die men voor tijd en eeuwigheid bij de ordeningsgelofte op zich neemt. Dringend binden wij ook u op het hart, om getrouw te zorgen, dat bet geestelijke ambt gesterkt worde, opdat de in de belijdenis nedergelegde heils en geloofsschat, die roept tot een inwendig doorleven, hoe langer zoo meer, in de gemeenten geest en leven worden en. alzoo de kerk, als op den grondslag van het apostolisch geloof, zoozeer in de kracht h der apostelen opgebouwd worden, tot heil der wereld en tot eere van den Drieëenigen God!

De Evangelische Opper-kerkeraad. (w. g.) Borkhausen." d

Het stuk is gericht tot de heeren generaalsuperintendenten, die onder het ressort van den opper-kerkeraad staan,

Wij merken op, hoe in dit stuk aan den dag ' komt, dat het hoogste bestuur der Pruisische Evangelische landskerk geen leervrijheid wil. m Ook blijkt er uit, dat het den leeraren niet toegestaan wordt om de liturgie naar eigen believen geheel of ten deele weg te laten of te e veranderen. De Haagsche Synode laat het aan M de predikantCii over, welk gebruik zij van de formulieren willen maken; wil men bijv. geheele stukken uit het doops-of avondmaalsformulier weglaten, uit een reglementair oog­ w punt 'is daartegen niets in te brengen. De gemeenten zijn in deze aan het goedvinden der predikanten overgeleverd.

Of wij ons echter daarom in dit stuk kun­ v nen vinden ? Dat zij verre. Vooral Is het s volgens ons bedenkelijk, dat in deze circulaire van den Opperkerkeraad gewezen wordt op s de omstandigheid, dat sommige theologische d professoren, ook aan de theologische faculteit te Berlijn het er voor houden dat de uitdrukking: »Onfvangen van den Heiligen Geest, geboren uit den maagd Maria, '' den toets van k h w m het wetenschappelijk onderzoek kan doorstaan. n Ons komt het voor dat dit beroep op het gevoelen van eenige hoogleeraren in de Godge­ z leerdheid in dit stuk misplaatst is. De Opperkerkeraad had moeten wijzen op de Schrif­ a tuurlijkheid ook van dit deel der belijdenis, terwijl de waarheid daarvan alleen mag bevestigd, niet door het onderzoek van eenige n u hooggeleerde mannen, maar op het Testimonium Spiritus sancti, d. i, het getuigenis des l Heiligen Geestes in de harten der geloovigen. j Immers mag nooit worden toegegeven, dat een stuk waarheid is, omdat vele mannen, hoe ge­ d leerd ook, verklaren, dat het den toets der critlek vermag te doorstaan. j

Ook trok het onze aandacht, dat het geschrift van den Berlijnsche hoogleeraar Harnnck: »Antwoord aan studenten in de theologie", met geen enkel woord veroordeeld wordt. "Wel wordt betreurd dat bedoeld geschrift de gemoederen verontrust heeft; maar dat het wel geschikt is om onrust te baren, vinden wij daarin niet uitgedrukt. Kennelijk is alles vermeden wat den persoon van Harnack zou kunnen treffen. k b h a a b d H

Daarbij schijnt de Opper-kerkeraad niet in te zien, dat als hij niet wil dat leerai'en de g stukken der Evangelische kerk zullen aan­ h randen, er ook voor moet gewaakt, dst de h aanstaande dienaren des Woords niet opgeleid e worden door mannen, die openlijk met de n belijdenis der Evangelische kerk gebroken W hebben. Ons dunkt dat hij die het doel wil, ook de middelen willen moet.

Niet het minst vinden wij het te betreuren, dat dit stuk van een Opper-kerkeraad uitging, een staatscreatuur dat zijn hoogheid wel kan j n d m

toonen, maar wiens bestaan in strijd is met het woord: »Eén is uw Meester, en gij zijt allen broeders, "

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 december 1892

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 december 1892

De Heraut | 4 Pagina's