GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Martelaren.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

CLV.

JEAN BURON.

In het westen van Frankrijk ligt de oude provincie Poitou (omvattende het tegenwoordige gebied der departementen Vienne, Deux-Sèvres en Vendee.) Het was verdeeld in Opper-en Neder-Poitou. Naar dit laatstgenoem­

de land verplaatsen wij ons thans en wel naar het stadje Asprenont.

Hier is de martelaar Jean Buron, van wlen wij nu willen verhalen, geboren. Na zijn geboortestad verlaten te hebben, vestigde hij zich te Craon, een stad op de grenzen van Anjou en Bretagne gelegen. Drie en twintig jaren heeft hij daar gewoond. Toen werd er tegen hem eene vervolging opgezet, omdat hij het Woord Gods liefhad en dit stelde boven ^de geboden der menschen. Hij kwam zelfs in den kerker, maar ging daar weer uit, zonder dat hij zelfs voor den rechter was verhoord. Deze vervolging werd herhaald in Angers, doch ook hier liet men hem los. Hij begaf zich daarop naar Geneve en woonde er 12 jaren lang gelukkig, omdat hij daar den Heere mocht dienen naar Zijn Woord, Na dien. tijd begaf hij zich met zijnen zoon naar Craon, om er eenig geld te ontvangen, dat hem toekwam uit den verkoop van een huis aan Jacques Ie Seure.

Nauwelijks had André Goullay, de procureur des konings, vernomen, dat Buron daar was, of hij begaf zich op een Zondagmorgen naar het genoemde huis, onihem te zoeken. Hij vond hem, maar op welken grond zou hij hem nu gevangennemen? Voor Goullay was het met moeielijk eene rede daarvoor te vinden. Hij verzocht hem met henf mee te gaan naar de mis èri toen Buron dat weigerde, werd hij gevangen genomen en naar het kasteel gebracht.

Toen hij den gen Juni 1557 voor den rechter van Craon stond, werd hem gevraagd, op verzoek van den procureur des konings, hoe oud hij was, waarop hij antwoordde, dat hij 60 jaren oud was. sHoelang hebt gij te Geneve gewoond en hoelang hebt gij de mis niet bijgewoond, " vroeg hem de rechter. Twaalf jaren, zeide hij, "want zoolang ben ik in Geneve geweest, gedurende welken tijd ik ook geen mis meer heb bijgewoond. Ook wil ik er niet meer naar toe, omdat Gods Woord het verbiedt. Anders is het echter met het Avondmaal des Heeren, waarvoor de mis in de plaats is gesteld. Dat heb ik, in gehoorzaamheid aan 's Heeren Woord, wel gehouden." Op dien tijd werd het verhoor niet voortgezet, daar de martelaar zich niet wel gevoelde. Na het eten echter kwam de rechter terug en liet de martelaar weer bij zich komen, 't Gesprek werd weer opgevat over het Avondmaal, dat door den Heere was ingesteld om het geloof te bevestigen van zijne kinderen en uitverkorenen, terwijl de mis op eene dwaling rustte. Dit was hij bereid uit Gods Woord te bevestigen. Daarom verklaarde hij opnieuw, dat hij liever sterven wilde dan ter misse gaan.

Als meermalen aan andere martelaren, werd.ook dezen martelaar gevraagd, hoe hij dacht over het middelaarschap der heiligen, waarop hij antwoordde: »Wij hebben geen anderen voorspraak, die onze gebeden voor God brengt, dan Jezus Christus, den rechtvaardige, zooals geschreven staat in den eersten briet van Johannes." sMaar, " zoo vroeg de rechter weer, sgelooft ge ook aan het sacrament van den Doop? " »Die in God gelooft, " was het antwoord, »gelooftook, datde Doop hot eerste sacrament is, dat door Jezus Christus ingesteld is, en dat hij heeft bevolen uitte voeren in den naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes, met water alleen, zonder eenig bijvoegsel, dat door het Pausdom daaraan toegedaan wordt". Daarop kwamen weer de oorbiecht, het bidden voor de dooden en het vagevuur op .het tapijt, zoodat de martelaar gelegenheid kreeg, te verklaren, waarom hij deze 'fundamenteele leer­ stukken der Roomsche kerk verwierp. Toen vroeg hem de rechter, waarom hij de Roomsche kerk verlaten en naar Geneve zich begeven had, daar toch die stad zoo'n slechten naam had en menschen herbergde, die een slecht geloof hadden, dat tegen 's konings ordinantie inging. Hierop zeide de martelaar: »Mijn geloof is beter dan dat van het Pausdom. Ik héb mij dus naar die stad begeven, daar ik zag, dat er dwalingen en misbruiken in mijn land waren. Eindelijk zou ik om al de goederen der Wereld nergens anders willen wonen dan in Geneve, indien God mij daarheen doet terugkeeren."

Deze en nog meer andere vragen en antwoorden werden den martelaar voorgelezen en hem eindelijk gevraagd, of hij daarbij wilde blijven. Zijn antwoord was, _ dat hij dat voor waarheid hield en bereid was uit de Heilige Schrift te bewijzen.

Daarna gaf de recliter hem over aan de doctoren in de theologie, terwijl hij de geestelijken van Angers verwittigde van al wat er gebeurd was. De bisschop der plaats verkoos een kanunnik van Angers, Mailland genoemd, wien hij last gaf om naar Craon te gaan en Buron te overtuigen. Deze nam Christofle de Pence, raadsheer des konings, mede en kwam den i7den Juni in het kasteel. Doch in plaats van den martelaar te overtuigen, ondervroeg hij hem, als ware hij een rechter, naar de oorzaak van zijn gevangenschap te Angers en verlangde onvoorwaardelijk gehoorzaamheid aan de Roomsche kerk en den koning. Anders, ? oo dreigde de kanunnik, zou hij de straffen der koninklijke plakkaten op zich zien komen. Buron antwoordde, dat hij Jezus Christus erkende als het eenig hoofd der kerk en dat het niet geoorloofd was, in eenig punt af te wijken van het Evangelie Gods, zooals in Openbaring 22 : 18 vermeld staat.

De rechters, ziende, dat zij met bedreigingen van den dood even weinig vorderden als met de belofte zijner bevrijding, vroegen Buron, of hij wenschte, dat zijn antwoorden, voor den rechter van Craon afgelegd, zouden vQorgelezen worden. Hij beantwoordde die vraag toestemmend. Daarna vroeg men hem, of de gerechtsdienaars hem, toen hij met zijn zoon gevangen weggeleid werd, niet hadden gezegd, dat hij bij het voorbijgaan van de kerk van St.-Nicolaas, zijn boed zou afnemen en hulde bewijzen aan het kruis. Hij zeide van ja, maar voegde er aan toe, dat, God in Exodus 20 had verboden eenig beeld te vereeren. 'Aan levende menschen en met name^ aan de overheid, was hij bereid de hun toekomende "eer te bewijzen.

Toen het gesprek weer op de mis kwam en de tegenwoordigheid der menschelijke natuur in het brood en den wijn, bewees hij uit de Schrift, dat Christus nu naar zijne menschheid aan de rechterhand Gods was gezeten en daar zqu blijven, totdat Hij wederkomen zou op de wolken des hemels, teneinde te oordeelen de levenden en de dooden.

Nadat zijn proces afgeloopen was, werd hij Vrijdags den lóden Juli 1557 veroordeeld. Toen de rechters hem inde raadskamer lieten komen, werden hem zijne antwoorden van woord tot woord herhaald, waarom hij zelf zwoer, dat hij niet anders dan de waarheid naar den Woorde Gods had gesproken. Mocht hij echter iets met dat Woord in strijd gezegd hebben, zou hij gaarne zijnen fout herstellen. Nog eens vermaande men hem tot herroepen. Vergeefs. De rechters en raadsheeren, zijne standvastigheid ziende, veroordeelden hem om opgehangen, geworgd en verbrand te worden. Buron dankte bij 't hooren dezer woorden zijnen God, dat hij om zijns naams wil mocht lijden.

De rechters waren verbaasd over wat zij zagen en vroegen hem, of hij niet appelleerde. De martelaar antwoordde hun: Hoe, mijne heeren, is het u niet genoeg uwe handen met mijn bloed te hebben roodgeverwd, wilt gij nog anderen daarmee besmetten en u zelven doodschuldig maken. Dat antwoord bracht hen nog meer in verwarring, waarom hij terstond van hen naar de strafplaats werd geleid. Toen hij daar aangekomen was, stierf hij standvastig, nadat hij eerst van zijn geloof en zijnej hope, die hij had in den Heere Jezus Christus, getuigenis had afgelegd, namelijk dat de Heere Jezus hem zou opnemen in zijne eeuwige ruste.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 mei 1894

De Heraut | 4 Pagina's

De Martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 mei 1894

De Heraut | 4 Pagina's