GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Lezenswaard is een predikatie van Robert Maguire, te Londen, over het misbruik van al wat alcoholisch is. Dit stuk is vertaald door Ds. Adama van Scheltema, en uit die vertaling leggen we het volgende stuk aan onze lezers voor:

Dat onze drinkgewoonten een smaad voor land en volk zijn blijkt ons nader, als wij nu verder letten,

I. Op den aard en het karakter van den sterken drank. Ons denken' en opmerken hebbe zijn aanvangspunt in het acht geven op den aard der bedwelmende dranken in ons land, op hunne levende kracht. Drank is geest en geest is leven. Vandaar de naam sterke drank. Het vocht draagt toch dien naam niet omdat het den drinker sterk maakt, meestal maakt het hem naar lichaam en geest zeer zwak, maar omdat het eene kracht bezit, welke sterker is dan die van den drinker. De drank is als een sterk gewapend man; en gij, mgn broeder! zijt wellicht de zwakkere, dien hij macht zal hebben te overrompelen en neder te vellen. Hij is sterker dan onze dierlijke kracht, sterker dan ons lichamelijk weerstandsvermogen, sterker dan onze zedelijk goede voornemens. Hij, die zich nederzet om met flesch en glas zijn spel te drijven, vangt een ongelijken strijd aan, en het mag naar waarheid gezegd worden, dat hij een strijd heeft niet alleen tegen vleeschen bloed. En nu, waar ook wij een strijd zien, die ongelijk is, omdat de kracht aan de eene en zwakheid aan de andere zijde is, drijft ons daar niet altijd ons hart, om voor den zwakke partij te kiezen; en dit vooral als de sterke een slechtaard en de macht geheel tegen het recht is ? Naar hetzelftie beginsel wil ik hedenavond u gebeden hebben, om uwen zwakken broeder bijstand te bieden tegen een vijand, die sterker is dan hij. Ja, gij kunt zeggen: »dat hij zich zelf helpe, hij heeft zijn ongeluk alleen aan eigene schuld te wijten.'' O ik smeek u, spreek zoo niet. Bedenkt, hoe listig en verraderlijk de vijand en hoe groot zijne macht is. Bedenkt, hoe hij aanvangt met den smaak te streelen en slechts langzamerhand den hunkerenden lust opwekt. Bedenkt, hoe vaak hem de weg wordt gebaand in feestelijke heUwenschen, zelfs van vader en moeder, en hoe hij zoo in het ouderlijk voorbeeld en hunne aanprijzing eer als een zeker vriend dan als een mogelijk vijand verschijnt. Bedenkt, hoe het gevaar vooral ligt in den werkzamen levensgeest in den drank zelven, die zich in den daarvoor vatbaren drinker een eigen lust weet te scheppen, welke hem, waar hij eens is ontstaan, als zijn slaaf tot de laagste diepten van gemeenheid, misdaad en schande medesleurt. O hier is eene van die gelegenheden, waarin de Heer u roept, om toch uws broeders hoeder te zijn. Verstoot hem niet, omdat hij gevallen is. Jezus heeft ons in onze diepte van zonden en ellende niet verstooten, maar juist omdat wij zondaren en ellendigen waren, heeft Hij zich onzer ontfermd en ons uitgered.

II. Vergeten wij niet de richting en het streven, waarin de sterke drank naar zijnen aard altijd werksaam is. Het leven, de geest, die in den drank is, geeft aan zijn invloed op den mensch eene bepaalde richting. De waarnemingen der levenswetenschap leeren ons, dat even rechtstreeksch als de pijl naar het wit streeft, zoo ook het vergiftig beginsel in den drank onmiddellijk het hersenleven zoekt te treffen. Deze waarneming geeft aan het kwaad een dubbel ernstig karakter. Wat is 's menschen hersenleven anders dan de mensch zelf. Daar schuilt zijn machthebbend beginsel, de stuurman, de kapitein, het kompas zijner ziel. En nu is het het rechtstreeksche streven van den sterken drank om den meUiSch daar te treffen, om daar zijne kracht te breken, en zoo lichaam én ziel door de schandelijkste slavenbanden te kluisteren. Allen worden niet in dezelfde mate getroffen en gewond; er zijn er, die door gestel, geboorte en hoe velerlei ver boven anderen vatbaar zijn; er zijn er; die na oogenblikken verslagen zijn, en anderen, die als zij in den aanvang gewaarschuwd worden gelijk de Syriër zeggen: «Is uw knecht een hond, dat hij dit doen zou!" Maar wat men meene of zegge, de vijand werkt als vergiftiger altijd in ééne richting, altijd met gelijk streven naar hetzelfde doel. Zoo werkt hij en weeft zijne onzichtbare draden, en helaas, hoevelen zijn ze, die sterk schenen, die het ook zelven meenden te zijn, die bij plotseling ontwaken|, zich mét sterke koorden, ach, als met levende en giftige slangen omwoeld bevonden, en van nu aan met wanhopige zelfbewustheid geboeid tot de wreedste en laagste slavernij. De sterke drank is als een veldheer, die een vesting belegert en van mijnen, aanvallen op de buitenwerken en allen gewonen belegerings-arbeid niet weten wil, omdat hij berekent met één slag het eigenlijk hoofdbolwerk te kunnen overmeesteren. Zoo valt de sterke drank het hersenleven aan, nestelt zich daar en is meester van geheel het overig leven.' Zulk eene is de macht van het vocht, dat vrijelijk op onze markten en op de hoeken van alle straten wordt verkocht, dat van bijna eiken gezelschapskririg middenpunt en leven is, dat door het treurigst misverstand de ziel van alle gastvrijheid en gezelligheid is geworden.

Het dubbel gevaar van het glas ligt in den aard en in de richting der werkzaamheid van alle bedwelmend vocht. Het is niet als de andere dingen van ons levensgebruik, — niet als het voedsel, dat wij tot walging kunnen misbruiken; niet als de kleeding, wier misbruik onze ijdelheid toont. Deze beide zijn slechts lijdelijke werktuigen der zonde, die in zichzelven geen werkzaam levensbeginsel hebben ; maar bedwelmende drank is een krachtig werkzaam dienaar des kwaads, die als het ware met een eigen geest en leven is bezield. De zonde der gulzigheid is in den eter en niet in de dingen die gegeten worden; de zonde van ijdelheid is niet in de versiei'selen die gedragen worden, maar in den persoon, die er zich mede opschikt; maar de toestand van dronkenschap is de natuurlijke uitwerking van eene uitwendige oorzaak, wier karakter het eigenaardig streven is, om den mensch in zijn hersenleven te vergiftigen en te vernittigen.

Deze opmerkingen, die de ervaring ons als waar doet kennen, kunnen ons helder doen inzien, hoe geheel zonder eenige waarde de wensch is van hen, die den dronkaard op maat willen stellen, en die langs dezen weg tot kennis willen komen van eene scheidslijn, waarbinnen geen gevaar zou zijn, en waarover geen drinker den voet zou moeten zetten. Ik wenschte wel van zulken te weten, welk deel van 's menschen wezen over het genoeg zal moeten oordeel vellen ? Is dit niet juist het vermogen, dat in de hersenen zijnen zetel heeft ? iVIaar nu zijn het bepaald allereerst de hersenen, die door den drank worden aangedaan; en naarmate de mensch met drinken voortgaat, wordt zijn hersenleven meer belemmerd. Een beroep moet geschieden op het oordeelend vermogen in den mensch, maar juist dit is omgekocht, juist dit is onder de macht van vooroordeel en dwaling en kan bij geene mogelijkheid naar waarheid vonnis vellen. En wat nu de scheidslijn aangaat, wat blaam is al niet op den drinker geworpen, omdat hij datmerk niet ziet! Maar wie was nog in staat, om op zedelijk gebied sterk getrokken grenslijnen te ont-

dekken ? Wie kan de grenslijn aanwijzen, welke de kleuren van den regenboog scheidt; zeggen, waar het geel in het oranje en het oranje in het donkerrood overgaat? Welk hoofd, hoezeer in denken geoefend, heeft met scherpe lijnen de grenzen kunnen trekken, die wijsgeerige en godgeleerde richtingen en scholen van elkander onderscheiden? En wanneer nu het menschenoog, gewapend met de best geslepen lens, dé tinten van den regenboog niet kan begrenzen; als de ervaren wijsgeer en godgeleerde op het hun zoo bekend gebied des denkens tusschen richting en richting, school en school geene juiste grenzen kunnen bepalen, hoe zouden dan de slaperige, verduisterde en verstompte hersens van den 'drinker macht kunnen hebben, om op zijn hellend pad de haarfijne grens te bemerken, waar buiten het zeker gevaar en waar binnen eene betrekkelijke veiligheid is ? En gesteld nu, zelfs zoo iets ware in zijne macht, kan het den mensch betamen, om met koel beraad in zingenot voort te gaan tot de uiterste grens, waar hij reden heeft om aan te nemen, dat zedeUjke onschuld in schuld en zonde overgaat? Maar ik mag sterker spreken; op zedelijk gebied kan goed niet in kwaad, onschuld in schuld onmerkbaar wegsmelten; neen, hier is voor den onpartijdige en opmerkzame waar: at alles, wat in zijn voleinding slecht is, het ook reeds was in aanvang en beginsel. Gods woord noemt de nog in het hart verborgen broederhaat reeds broedermoord; (i Joh. 3:15) en aanzien met begeerlijkheid reeds gepleegd overspel. (Matth. 5:2'' Naar dien regel valt dronkenschap reeds aan met het eerste glas, dat het bedwelmend vocht bevat; en is voor den dronkaard dat eerste glas het begin van het einde. Daarom zeide een vroom man, van de verzoeking ten kwade sprekende: tien tegen één, zoo niet het binnensluipen van den kleinen dief ten oogmerk heeft, om de deur van binnen te ontsluiten en honderd groote dieven binnen te laten.

Hier spreekt wijze zin uit.

Ook van den sterken drank geldt het: zijne vermoorden zijn velen.

Slechts moet ons een zacht woord van protest uit de pen, tegen de poging én van Robert Maguire én van Ds. Adama van Scheltema, om den Islam in de hoogte te steken.

Wij zijn discipelen niet van Mahomed, maar van den Christus, en kunnen niet gedoogen, dat het nomisme van den Islam boven de verlossingsmachi van het Evangelie, zij het ook slechts in schijn, gesteld worde.

Ds. Adama van Scheltema prijst den Sultan van Turkije, omdat hij op feestmalen bij gezanten niet te bewegen was wijn te drinken, en noemt hem deswege: den edelen Mahomedaan.

Voor een Mahomedaan steekt hier niets buitengemeen edels in.

Het drinken van wijn is hem eenvoudig door den Islam verboden.

KUYPER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 november 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 november 1895

De Heraut | 4 Pagina's