GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een reiziger, die dezen zomer - Palestina bereisde, deelt ons het volgende mede omtrent de overblijfselen eener Samaritaansche gemeente: «Wij werden opgewacht door Jacob Shellaby, het hoofd van de afstammelingen van het volk, tot hetwelk de vrouw behoorde, waarmede de Heere Jezus eens een gesprek aanknoopte. Een i twee eeuwen geleden waren er Samaritaansche gemeenten te Damascus, Jaffa, Gaza en Cairo, raaar sedert het begin van deze eeuw is Nablaus het eenige plekje in de wereld waar Samaritanen gevonden worden. Zij vormen eene kleine gemeente, niet meer dan 160 zielen tellende, de kinderen medegerekend. Zij zijn een belangwekkend sluk van eene natie, die door den tijd-. stroom van het verre verleden is nedergeworpen en, voor-zoover bekendis, de eenige overgeblevene-van de 10 stammen, welke het noordelijk koninkrijk van Israël vormden. Wij werden geleid naar de Samaritaansche Synagoge door jjcob Shellaby, die goed Engelsch spreekt. De Synagoge is een klein uitgekalkt gebouw. In den omsloten hof voor het front worden de Samaritaansche jongens en meisjes onderwezen door een schoolmeester. De leerlingen waren met gekruiste beenen gezeten op matten tegen de, zon beschermd door een verwulf, dat een deel vaii den hof overdekt. Zij toonden zich niet verlegen toen zij bezoekers zagen; zij zijn aan dergelijke bezoeken in de lente en in den herfst gewoon. Zij beschouwden ons bezoek als eene welkome onderbreking van huii arbeid, die bestond in het schrijven van Arabische Jetters op een blikken lei met pen en inkt. Zij zongen ons met groote' vroolijkheid een Samaritaansche hymne toe. Onze gids deelde mede, dat zij elketi dag eene les hadden uit het Nieuwe Testament als een deel van hun gewoon schoolwerk. Wat later las een van de jongens ons de geschiedenis van Christus' gesprek, met de Samaritaansche • vrdüw vdór.

Voordat wij de Synagoge mochten binnentreden, moesten wij ouze schoenen uittrekken. Daar binnen is plaats voor twee h drie honderd personen. De steenen vloer is bedekt met matten, de muren zijn naakt en er zijn geen stoelen. Een deel van de ruimte is bestemd voor vrouwen, dat een voet hooger is dan het overige deel der Synagoge. Voor een gedeelte is een gordijn gehangen, waarachter de heiUge boeken bewaard blijven. De hoogepriester, een jong mensch met een zeer gunstig uiterlijk, en met donkerbruine schitterende oogen en gekleed in een wit kleed en een vuurrooden tulband, schoof het gordijn op zijde en toonde ons de schatten, die er achter lagen. Deze bestaan uit onderscheidene afschriften van de vijf boeken van Mozes, waarvan elk geschreven is op een doorloopend stuk perkament, dat op twee cylinders gerold is. De oudste rol, welke ook de meeste waarde heeft, is gesloten in een kist van gedreven zilver met afbeeldingen van verschillende stukken van het tempelgereedschap, als de tafel der toonbrooden en de ark. De Samaritanen beweren, dat deze oude rol ge schreven is door Abishul, den kleinzoon van Aaron, doch waarschijnlijk is zij geschreven in het begin van de eerste eeuw. Zij wordt door de Samaritanen als een tetisch vereerd. Slechts eenmaal in het jaar wordt zij aan de gemeente vertoond n. m. op den grooten Verzoendag. Het deel van het manuscript dat ons getoond werd. was de plaats uit Numeri, de zegening des Heeren: > De Heere zegene u en behoede u" bevattende. Het was meer verbleekt dan de rest, vanwege de kussen, die er op den grooten Verzoendag op gegeven worden.

Jacob Shellaby was ook onze gids naar den bergtop Gerizim. De spits is iets meer dan 1000 vost verhevea boven de oppervlakte van de stad en 2855 '^0^' boven de oppervlakte van de zee. Wij reden naar den top op de sterke Syrische paarden, die ons van Jeruzalem naar Damascus brachten. Gedurende de eerste tien minuten van den tocht hoorden wij het ruischen van beekjes en waterleidingen en waren wij in de nabijheid van rijkgebladerde vruchtboomen. Daarna hadden wij een half uur lang steil te klimmen tegen de steenachtige heuvelzijde, totdat wij het breede plateau bereikten. Op de hoogste gedeelten van den berg zijn ruïnen van eene vesting en van eene kerk uit den tijd van keizer Justinianus, die in de zesde eeuw na Christus stierf. Onze gids had ons historiën te vertellen omtrent de twaalfsteane.i , welke behoorden tot het altaar van Jozua (voor »Ebal" leest de Samaritaansche Pentateuch s Gerizim") en omtrent de rots waar Abraham op het punt was om Isaac te offeren.

Hij duidde ook de plaats aan waar de Samaritaansche tempel in de vierde eeuw vóór Christus gebouwd werd, als een mededinger van Jeruzalems' heiUgdom, die twee honderd jaren daarna verwoest werd , • de tempel welke de Samaritaansche vrouw voor den ge»st had, toen zij tot Jezus zeide: »Onze vaderen aanbaden op dezen berg en Gij zegt, dat te Jeruzalem de plaats is waar men moet aanbidden."

De meest interessante zaak die er op den berg Gerizim te zien is, is de plek waar het Samaritaansche Pascha gevierd wordt, op een stuk Van eene grasvlakte een h twee honderd voet lager dan den top — eene ceremonie die het eenige overblijfsel is van de uitvoerige ceremonieéle wetten van het Oude Testament. Wij waren ongelukkig een veertien dagen te vroeg om het vieren van het Pascha bij te wonen. Wij hadden ons daarom tevreden te stellen met de beschrijvingen van andere reizigers en de aanwijzingen, die op de plaats door het Samaritaansche hoofd gegeven werden. Deze ceremonie is zoo innig verbonden met het Joodsche ritueel, dat veel van zijn symboliek aan de Christelijke kerk heeft overgegeven, dat het onzen lezers welkom zal zijn, zoo we hier eene beschrijving van het Pascha door een anderen hand laten volgen.

»Zeven dagen voor het Pascha had de Samaritaansche gemeente zich hierheen begeven en haar kamp opgeslagen op de grasrijke plaats waar alle dingen een blij gelaat vertoonden. Tegen zonsondergang waren wij getuige van het tooneel der offerande. Op een zorgvuldig onderhouden vuur van takken stonden groote vaten met water gevuld, en een paar treden verder was er een diepe put met brandstof gevuld. Aan de rechterzijde van het eerste vuur, binnen een ruimte door steenen ingesloten, stonden twaalf mannen met witte mantels en tulbanden, de twaalf stammen van Israël voorstellende, met hunne aangezichten gekeerd naar den top van den berg, die bezig waren om op eentonige wijze gedeelten der Schrift en gebeden te zingen. Rondom de vuren waren een aantal in het wit gekleede mannen en knapen geschaard, die zeven witte lammeren vasthielden, en achter hen stonden een menigte vrouwen en kinderen. Zoo spoedig als de laatste zonnestraal opgehouden had over de Middellandsche zee te lichten, sprak de hoogepriester een zegening driemalen uit, en herhaalde met luider stem: »En de geheele vergadering van de gemeente zal het in den avond dooden." Daarop sneden de slachters, die de scherpheid van hunne messen met de punt hunner tong beproefd hadden, de keelen der lammeren af, terwijl zij luide een gebedsformulier opzeiden. De twaalf mannen naderden nu deofferplaats, terwijl zij het twaalfde hoofdstuk van Exodus luide lazen. Toen zij kwamen aan het vers, waarin geëischt wordt, dat het bloed gestreken zal worden aan de zijposten en aan den bovendorpel der huizen, doopten de vaders hunnen wijsvinger in het warme bloed en trokken daarmede eene lijn van het voorhoofd tot de punt der neus op de a; ingezichten hunner kinderen. Middelerwijl ging het zingen voort, totdat een strooien schotel met bittere kruiden geplaatst was voor den hoogepriester, die aan ieder der aanwezigen zijn deel uitreikte. Daarna omhelsden en kusten zij elkander, den wensch uitsprekende, dat het feest wèl mocht gelukken. De lammeren werden, nadat de wol met kokend water verwijderd was, met zout ingewreven en aan het spit gebraden. De twaalf getabberde mannen keerden tot hun ingesloten plaats terug en lazen tot. middernacht. Vervolgens at men de geroosterde lammeren met haast, terwijl men in de linkerhand een staf hield. De plechtigheid was afgeloopen, toen het morgengebed te 4 uur beginnen moest.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 januari 1896

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 januari 1896

De Heraut | 4 Pagina's