GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Onze Eeredienst.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Eeredienst.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXIII.

We komen nu tot de „vergaderplaatsen".

Een woord waarop we nadruk leggen, omdat juist dit woord het karakter uitdrukt, dat deze kerkgebouwen dragen moeten.

„Vergaderplaatsen", niet „heiligdommen."

Het verschil tusschen beide springt in het oog.

Op Sion stond niet een vergaderplaats, maar een „heiligdom", een „tempel". Er was op Sion een Heiligheid, er was de Arke des Verbonds, en boven deze Arke de tegenwoordigheid des Heeren HEERKN, tusschen de Cherubijnen. Bij dit Heilige werd het offer bediend. Voor deze bediening van de offerande was een korps priesters ingesteld, onder de leiding van den hoogepriester. En het volk stond van verre in den Voorhof, om deze bediening in het Heilige aan te zien, en er zich met zijn gewaarwordingen en gevoelens meê te vereenzelvigen.

Voor ons nu is er ook een „heiligdom", maar dat heiligdom is niet meer op aarde. Christus voer ten hemel op en is door het voorhangsel ingegaan in een beteren tabernakel, die niet met menschenhand gemaakt is. In dat heiligdom bedient Christus het altaar. En alle geloovigen op aarde staan in den voorhof hier beneden, ziende op wat daar boven geschiedt, en met hun gewaarwordingen en gevoelens zich met de bediening van het heilige daarboven in den hemel vereenzelvigende.

De zaak in Oud en Nieuw Testament blijft dus één. Beide malen een heiligdom, beide malen een priester die het Heilige bedient, beide malen een offerande die wordt opgedragen, en beide malen de geloovigen die het aanschouwen, gelooven, en er zalig in zijn. Alleen maar met dit verschil, dat in het Oude Testament het Heilige op Sion stond, en dat het nu verplaatst is in den hemel, zoodat we op aarde niets hebben dan een voorhof en in dien voorhof als geloovigen saamkomen, om te aanbidden, om in aanbidding te aanschouwen, en in die aanschouwing geestelijke vreugde en vertroosting te genieten.

Wilde men dan ook aan onze kerkgebouwen een naam geven, die met het offer saamhangt, dan moesten we onze kerken noemen: Voorhoven, en het is geen geringe fout, dat men dit denkbeeld van „voorhoven onxes Gods" zoo jammerlijk heeft laten varen.

Doch eer we nader daarop ingaan, moet geconstateerd, dat al spoedig in de Christelijke kerk op aarde dit zich stellen voor het heiligdom dat in den hemel is, werd losgelaten, en dat men gepoogd heeft ook onder het Nieuwe Testament een heiligdom op aarde te hebben. Niet enkel een voorhof, maar een heiligdom in eigenlijken zin.

Bij dat heiligdom op aarde, hoorde dan ook een altaar op aarde, een offerande op aarde, en een priester op aarde. Het ééne is zonder het andere onbestaanbaar. En zoo zien we dan ook in den loop der eeuwen in de Christelijke kerkgebouwen het altaar terugkeeren, voor dat altaar de onbloedige offerande van de Mis uitdenken, en den Dienaar des Woords optreden als priester om deze onbloedige offerande te bedienen.

Dit alles hing saam. En indien men een­

maal het denkbeeld prijsgeeft, dat ons Heiligdom, ons Altaar, onze Offerande en onze Hoogepriester alsnu in den hemel is, en men poogt op aarde, hier beneden, dit alles te bestendigen, dan moet men met onverbiddelijke noodzakelijkheid tot de leer en de praktijk komen van wat men noemt de Roomsche kerk, naar wat, toen de Reformatie opkwam, de leer en de praktijk was van geheel de Christelijke kerk in heel West-Europa en zoo ook in ons land.

Dit punt verlieze men dus nooit uit het oog. Op dit punt gaan de twee lijnen uit elkaar. Is er ook onder het Nieuwe Testament op aarde een heiligdom, een altaar, een offerande en een priesterschap, dan moet ge de Roomsche leer en praktijk volgen. Belijdt ge daarentegen, dat onder het Nieuwe Testament het heiligdom, het altaar, de offerande en het priesterschap alleen in den hemel is, dan volgt ge Calvijn.

Calvijn noemen we hier met name, omdat hij alleen de lijn zuiver en consequent doortrok. De Episcopale kerk van Engeland is een inconsequente, halfslachtige nabootsing van Rome. Zij wil ook een heiligdom op aarde, en wil een altaar, en ook een priesterschap, maar zonder de offerande, wat niet aangaat. En ook de Luthersche kerk heeft, al is het op zekeren afstand, dezelfde idee bijgehouden door haar altaar en haar ecclesia docens, maar evenzoo halfslachtig en inconsequent.

Consequent zijn slechts twee manieren van doen. Of geen heiligdom op aarde, maar dan ook geen priester, geen altaar, geen offerande, en dat alles alleen in den hemel. Of niet alleen in den hemel, maar ook op aarde een heiligdom, mits dan ook met altaar, offerande en priester. Het eerste nu wil de Calvinist, het laatste wil de Roomsche. En daarom vertegenwoordigen én de Calvinisten én de Roomschen elk een zuiver, en absoluut standpunt. Wat daar tusschen ligt is half werk, een hinken op twee gedachten.

Edoch, en hierop moet nu alle aandacht gevestigd, er zijn er in de Gereformeerde kerken ook velen, die de Gereformeerde belijdenis op dat stuk niet verstaan, niet begrijpen en die verloochenen.

Zij gevoelen geen behoefte noch aan een heiligdom, noch aan een altaar, noch aan een offerande, noch aan een hoogepriester, en hebben er dientengevolge geen het minste besef van, dat ze in de vergadering der geloovigen altoos in den voorhof van het heiligdom in den hemel staan, en alleen als zoodanig vergaderen mogen.

Dit nu is irrilegieus, in strijd rnet alle beginsel van religie, ingaande tegen heel de leer van Oud en Nieuw Testament, en staat niet boven, maar beneden het Roomsche standpunt.

Rome zegt: Een heiligdom, een altaar, een offerande, een priester in den hemelen op aarde. De Gereformeerde belijdt: Een heiligdom, een altaar, een offerande, een priester alleen in den hemel, en niet op aarde.

7A] daarentegen zeggen feitelijk: Geen heiligdom, geen altaar, geen offerande, en geen priester, zoomin in den hemel als op aarde.

Deze nu houden een meeting, een saamkomst, een lezing, een conferentie, of hoe men het noemen wil. Er komen eenige menschen saam, en nu is er een die spreekt, en de anderen komen hooren wat hij te zeggen heeft. Hij spreekt dan ook de vergaderden uitsluitend aan als: „Mijne hoorders." En sommigen drijven dat zoover, dat ze pas ter kerke komen tegen dat de preek begint, en soms opstaan en het gebouw verlaten, zoodra de preek uit is. Om de preek en daarom alleen is het hun te doen.

Gebed en zang komt er wel bij, maar dat is bijzaak. Hoofdzaak is en blijft de redevoering of toespraak. Het andere is de franje aan het kleed, die men desnoods missen kan.

Bij hen geen sprake dan ook van een saamhang met het heiligdom daarboven.

Aan een voorhof denken ze niet. Van wat Christus in het heiligdom daar boven doet, zien ze niets. Alles staat apart. Ze houden een saamkomst, ze hooren een rede aan, en daarmee loopt de dusgenaamde s; odsdienstoefening af.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 maart 1898

De Heraut | 4 Pagina's

Onze Eeredienst.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 maart 1898

De Heraut | 4 Pagina's