GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Zending.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Zending.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXII.

In de Zuid-Afrikaansche Republiek is het lang zoo kalm niet als in de Oranje-Vrijstaat. De goudvelden hebben de begeeriijkheid van Engeland opgewekt, zoodat het alles in het werk stelt om de op hunne vrijheid trotsche Boeren voortdurend in politieke beroeringen te storten. Hierdoor lijdt de geestelijke en religieuse ontwikkeling des lands en wat daarmee nauw verbonden is, de missie. Wel ontbreekt het niet aan Duitsche en Engelsche zendelingen, die onder de heidenen, in deze republiek woonachtig, arbeidden, maar aangezien vooral de laatstgenoemden zich niet altijd weten vrij te houden van politieke hartstochten, worden zij door de Boeren met leede oogen aangezien. Desniettemin wenschen ook dezen niets liever, dan dat de heidenen den Christus leeren kennen en onthouden zij der missie hunnen steun niet, ja arbeidden mee, wanneer de politiek slechts verre blijft.

Na de Transvaalsche Republiek bezoeken wij nog even Maschona, waar Anglikanen, Wesleyanen, HoUandsche Gereformeerden en Duitschers het Evangelie des Gekruisigden brengen.

Bij het verlaten dezer streek betreden wij Oost-Afrika, waar ons geen naam meer tegenkomt dan die van David Livingstone, zelfs al is hij reeds meer dan 25 jaren dood. Niet dat hij hier het eerst zijn zendingsarbeid begonnen is. Dit is reeds geschied in Zuid-Afrika, maar in deze landen heeft hij zich een naam gemaakt als zendeling en ontdekker van tot nu toe onbekende landen.

Laat ons ditmaal van hem het een en ander verhalen. Livingstone was van geboorte een Schot. Zijn grootvader, een klein landbouwer van Ulva, een der Hebriden, vestigde zich het eerst in Schotland, te Blantyre i: i de nabijheid van Glasgow. Zijne zonen werden schrijvers op de katoenspinnerij te dier plaatse. Gedurende den Franschen oorlog echter namen dezen dienst bij het leger, met uitzondering van David's vader, die thuis bleef en eenen kleinen handel begon. Daar deze niet voordeelig was, kon hij zijnen kinderen niet meer laten leeren, dan wat de lagere school dier dagen gaf. Op lojarigen leeftijd moest onze David zelf reeds naar eene fabriek. Daar werkte hij tot acht uren 's avonds, waarna hij zich begaf naar een school (van 8 tot 10 uur durende), die hem de kennis der Latijnsche taal en van andere vakken bracht. Op 16 jarigen leeftijd las hij reeds de Romeinsche dichters Horatius en Vergilius. Toen studeerde hij, ofschoon katoenspinner blijvende, gedurende de wintermaanden te Glasgow in het Grieksch; de geneeskunde en de godgeleerdheid. Tot middernacht was de jongeling bezig met zijn studiën, ze afwisselende met het lezen van reisbeschrijvingen, "t doen van botanische wandelingen enz. Niemand heeft Livingstone eenige financieele hulpe geboden voordat hij in 1838 (d. i. op 21 jarigen leeftijd) licentiaat in de geneeskunde geworden was, en zich bij het Londensche Zendinggenootschap vervoegde, met het verzoek als zendeling te worden uitgezonden. Livingstone werd toen bestemd voor de missie in China, doch de zoogenaamde Opiumoorlog belette de uitvoering van dit plan. Hij vertrok in 1848 naar Zuid-Afrika, kwam achtereenvolgens m de Kaapstad, en aan de Algoabaai en vestigde zich eindelijk in het binnenland van Afrika als zendelingdokter, en wel eerst te Kuruman of Littalie onder de Bethschuanen. Daarna noordelijker optrekkende, woonde hij te Schokuane, de hoofdstad van den Bahoeanastam. 't Huis, dat hij betrok moest hij zelf bouwen. Later stichtte hij de stations Mabotsa en Kolobeng. Den len Juni 1849 ondernam hij met Oswell en Murray zijn eersten tocht door de waterlooze woestijn Kalaheri, welke nog nooit door een Europeaan voor hem was bezocht en bereikte het Ngamimeer en de Zouga-rivier. Gevaren dreigden hem en de zijnen aan alle kanten, vooral van zekeren koning Sekomi, die de volksstammen, daar wonende, tegen hem opstookte. Door minzaamheid wist hij echter alle wantrouwen te overwinnen, zoodat men hem te hulp kwam inplaats van tegenwerkte. Van 1854 af doorkruiste Livingstone het geheele vasteland van Afrika van Loando (aan de westkust) tot aan de Zambesi (aan de oostkust) en kwam den 2oen Mei 1856 te Quilimane, vanwaar hij zich naar Engeland begaf. In zijn korten tijd daarna uitgegeven werk maakte hij zijne gevoelens bekend over de uitbreiding van den Engelschen handel en van het Christendom onder de negers in Binnen-Afrika en won daarmee de sympathie van volk en regeering. Als Britsch consul van Quilimane en begeleid door zijnen broeder Charles vertrok Livingstone 10 Maart 1859 van Liverpool om zijne ontdekkingen in Afrika uittebreiden. Met eene kleine, opzettelijk voor hem gebouwde stoomboot bezocht hij de Zambesi-en Sjire-rivieren tot h.aren oorsprong in het Nyassameer en ontdekte in de nabijheid hiervan een ander groot meer, het Sjirwa-meer, met vifelks oeverbewoners hij vriendschappelijke betrekkingen sloot. In 1864 was hij weer in Engeland, doch toefde daar slechts een jaar, waarna hij zijn laatste reis ondernam, die hem tot 1873 d. i. tot zijnen dood bezighield. In deze 9 jaren verspreidde zich meermalen het gerucht van zijnen dood. Dit gaf eens aanleiding tot de uitzending van den bekenden Stanley, die Livingstone den 3en Nov. 1871 te Udshischi (aan het Tanganyika-meer) aantrof. Hij kwam juist bijtijds, want Livingstone verkeerde in de diepste ellende. Hij dacht niet anders dan te Udshischi te moeten gaan bedelen.

Op deze reizen heeft de reiziger-zendeling tegelijk aide ellenden van den slavenhandel, aan de Oostkust van Afrika gedreven, gezien. „Dit schoone land", schrijft hij, „gaat te gronde onder den vloek, die er over verspreid ligt, namelijk den slavenhandel." En hoe dan deze ellende weg te nemen ? Livingstone was van oordeel, dat men veel goeds zou kunnen doen door het overbrengen van inlandsche Chris­ tenen van de West-naar de Oostkust. Om de missie riep overal, waar hij de voeten zette, terwijl hij zelf van zijn' God in Christus sprak waar hij kon.

Toen hij het laatste deel zijner reis ondernam, moest Livingstone gedurig door overstroomde landen trekken en dikwijls bevonden de reizigers zich 3 uren aaneen tot aan de heupen in het water. Gedurende dezen moeielijken tocht stierven onderscheiden negers, zoodat er slechts 79 overbleven.

Weldra werd ook hij zelf door buikloop aangetast, zoodat hij niet langer op een ezel kon rijden, maar gedragen moest worden. In dien toestand bereikte hij het dorp van den vorst van Bisa en riep: „Bouwt mij eene hut; om daarin te sterven." Zijne volgelingen voldeden aan zijnen wensch. Toen legde zich de zendeling neer en ontsliep den 4den Mei 1873. De trouwe negers, Oost-Afrikaansche jongelingen, die in de zendingsschool te Nasik hunne opleiding hadden gekregen, beveiligden het lijk tegen bederf en droegen het naar de kust. Zes maanden duurde het eer zij Oenjajembe bereikten, vanwaar het lijk naar Zanzibar en daarop naar Engeland gebracht werd. Den iSden April 1874 werd het stoffelijk overschot van dezen grooten reiziger en zendeling in de Westwinsterabdij te Londen bijgezet. Iemand heeft van hem gezegd: „Er was één tekst, die voor zijn geestelijk gezicht zoowel telescoop als microscoop werd, namelijk deze: „Ken Hem in al uwe wegen en Hij zal uwe paden recht maken." Onder die leiding waren hem beproeving en droefenis als engelen Gods en groote rampen het waarschuwend teeken van den storm. En die namelooze smart, die hem bij den dood zijner beminde Mary Moffat, zijn gade ter nederwierp, perstte het: „Uw wil geschiede, o Heere!" slechtste meer uit zijne borst.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 april 1899

De Heraut | 4 Pagina's

De Zending.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 april 1899

De Heraut | 4 Pagina's