GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buiteuland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buiteuland

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland. De zaak van pastor Weingart.

De Synode van de Evangelische landskerk van Hannover heeft te handelen gehad over wat men „der Fall Weingart" noemt. De predikant Weingart was door het „Landesconsistorium", omdat hij openlijk de opstanding van den Heere Jezus Christus geloochend had, afgezet. Tot die afzetting moest de permanente commissie van de landssynode medewerken; en toen die commissie van hare handelingen in deze aan de Synode verslag gaf, werd daarover in de vergadering breedvoerig gehandeld. Natuurlijk waren er leden van de Synode, die het voor Weingart opnamen. Onder hen was de predikant Chappuzeau uit Hannover-Hainholz, lid van de z.g. wetenschappelijke predikantenvereeniging. In een vorige zitting van de Synode had Chappuzeau eene petitie van voorstanders van lijkenverbranding ondersteund, nu nam hij het voor den afgezetten predikant op. Wel gaf hij voor, geen critiek te willen uitoefenen op het kerkelijk vonnis, dat tegen pastor Weingart was uitgesproken, en alleen te willen opkomen tegen de gronden, waarop de uitspraak rustte. Hij gebruikte daarbij de volgende redeneering: „Het Woord Gods, dat de autoriteit is voor ons geloof, onze leer en onze belijdenis, is ons in de Heilige Schrift gegeven. De Heilige Schrift wil echter als één geheel, historisch verstaan en uitgelegd zijn; daarom kan men geen schriftbewijs aanvaarden op grond van enkele willekeurig gekozen citaten, wier bewijskracht met de leer van de woordelijke inspiratie tegenwoordig algemeen opgegeven is. In de belijdenisschriften van onze Evangelisch Luthersche kerk vinden wij de zuivere en volle uitdrukking van het Evangelie in den zin der Reformatie; de uitdrukking ook van ons persoonlijk, blijmoedig beleden geloof. Daarom spreekt het van zelf, dat bij het begrip van het Evangelisch geloof eene in juridischen zin opgevatte verplichting, om de letter der belijdenis te aanvaarden, niet Evangelisch en in overeenstemming met de belijdenis zou zijn en dus ook niet van ons kan worden gevorderd. Het Evangelische Christendom staat en valt met het geloof aan de onsterfelijkheid van Christus; een prediker, die dit geloof loochent, stelt zich buiten de Evangelische kerk; maar hoe men over de geschiedenis van de opstanding te denken heeft, daaromtrent kan men uit de Schrift verschillende opvattingen afleiden. Dat Jezus opgestaan is en leeft, is een niet te loochenen feit, maar de vraag naar den vorm is een vraag van onderzoek, en een antwoord, daarop gegeven, kan niet als bindende heilswaarheid aan predikanten worden voorgeschreven.

Men bleef het antwoord aan Chappuzeau niet schuldig; de president van het consistorium toonde aan, dat een kerkbestuur niet kon dulden, dat het leerstuk van de opstanding van Christus niet alleen verwaterd, maar zelfs geloochend werd. Een kerkbestuur ko» ook niet toelaten, dat wisselende beschouwingen van de theologische wetenschap in de plaats van de belijdenis der kerken gesteld werden. Dr. Uhlhorn wees er op, hoe het feit, dat den honderd onderteekenaars van Chappuzeau's verklaring gezegd was, dat zij het stuk gerust konden teekenen, omdat hunne namen toch niet openbaar gemaakt werden, weinig vertrouwen in de zaak, welke men voorstond, verried. Voorts betoogde hij, hoe Weingart gehandeld had tegen eene door hem onderteekende belofte, en eindigde met de verklaring, dat elke aanval op de fundamenteele stukken der belijdenis door het Consistoriura zou worden wederstaan. Opmerkelijk was het, dat ook niet-predikanten, leden van de Synode, ten getale van 10, zich in het debat mengden en betoogden, dat de handelingen van het Consistorium rechtmatig waren. Ten slotte nam men een resolutie aan, waarbij werd uitgesproken, dat mannen, die in openbaren strijd met de belijdenis der Luthersche landskerk verkeeren, niet tot het predikambt in de landskerk mogen toegelaten worden. Slechts 3 stemmen verklaarden zich daartegen.

Al is het, dat de wijze waarop Weingart uit

het ambt gezet is, ons niet schriftuurlijk voorkomt, omdat wij meenen dat die ontzetting alleen mag plaats hebben door een kerkelijke vergadering en niet door een keikèes/uur, toch verheugt het ons, dat het Landsconsistorium van Hannover zich krachtig tegen de onomwonden loochening van het feit, waarop de hoop van den Christen is gebouwd, heeft gekeerd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 maart 1900

De Heraut | 4 Pagina's

Buiteuland

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 maart 1900

De Heraut | 4 Pagina's