GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rusland, De geloofsbelijdenis van •Leo Tolstoï.

Niet alleen Mevrouw Tolstoï, maar ook graaf Tolstoï zelf heeft naar de pen gegrepen om protest aan te teekenen tegen den ban diende Grieksche kerk door hare hoogste ambtsdragers tegen hem heeft uitgesproken.

Daar er ook in Nederland zoovele Tolstoïanen gevonden worden, die den naam van „Christelijke anarchisten" hebben aangenomen en waarvan sommigen de kolonie te Blaricum hebben gesticht, is het wel van belang te weten wat eigenlijk Tolstoï belijdt. Dit vernemen we uit zijn antwoord aan de „Heilige Synode" der Grieksche kerk, beter dan wij het uit de bestudeering van al zijne werken zouden kunnen te weten komen.

Tolstoï zegt in zijn stuk, dat hij niet lichtvaardig met de Grieksche kerk heeft gebroken. Vóórdat hij daartoe kwam, heeft hij de leer zijner kerk goed bestudeerd, terwijl hij ook gedurende een tijdsverloop van meer dan een jaar zich nauwgezet aan al de voorschriften dier kerk gehouden heeft, o. a. door te vasten op gezetten tijd en al de godsdienstoefeningen bij te wonen. Na nauwkeurig onderzoek kwam Tolstoï er toe om te verklaren, dat de leer der Grieksche kerk hem voorgekomen is een arglistige en schandelijke leugen, en hare praktijk een samenstel van grove bijgeloovigheden en van tooverij te zijn.

Wij verbazen er ons over, dat men Tolstoï zulke dingen laat zeggen zonder hem aanstonds naar Siberië te verbannen. Wanneer een Luthersch predikant van de Oostzeeprovinciën zich zoo smadelijk over de leer en de praktijk der Grieksche kerk had uitgelaten, zou hij aanstonds naar Ruslands verbanningsoord overgebracht zijn. Maar de Russische politie en de Russische rechtbanken worden wellicht weer* houden door de gedachte, dat Tolstoï onder de studenten en onder vele hooggeplaatsten, die nog voor het uitwendige tot. de Grieksche kerk behooren, zooveel aanhangers heeft, dat er niet te dempen oproeren zouden ontstaan, wan-. neer men de hand aan Tolstoï sloeg.

Ook bij zijn sterven wil Tolstoï geen enkelen, vertegenwoordiger der kerk bij zich hebben, terwijl hij ook den wensch uitspreekt, dat men zijn lijk zoo spoedig mogelijk als iets weerzm wekkends zal verwijderen.

Wat de leeringen der Grieksche kerk betreft, spaart Tolstoï niets in zijn critiek. De Drieëenheid noemt hij „onbegrijpelijk"; het verhaal

van den zondeval houdt hij voor een „onzinnige fabel"; de bovennatuurlijke geboortegeschiedenis van Jezus Christus behandelt hij als een historie van heiligschennis.

Wij moeten erkennen, dat deze uitingen van den Russischen graaf ons bitter tegenvallen.

Wij wisten zeer wel dat Tolstoï een tegenstander is van de Christelijke leer, gelijk die in Gods Woord is geopenbaard. Maar dat hij ten slotte zou blijken te zijn een aanhanger van het vulgaire rationalisme, hadden wij niet verwacht. Wij meenden dat het platte rationalisme, dat bij het einde der i8de eeuw zijne triumfen, vooral in Duitschland vierde, een overwonnen standpunt was. Als de rationalisten van een eeuw geleden, houdt jTolstoi vast aan een leven na dit leven, waar de mensch beloond wordt naar zijne handelingen. „Ik geloof dit zoo vast, verzekert hij, dat nu ik op mijn leeftijd zie dat ik mij op den rand van het graf bevind, ik dikwijls mij moet bedwingen om niet den dood van mijn lichaam te wenschen, dat is te zeggen, te verlangen naar eene geboorte tot een nieuw leven. En ik ben overtuigd, dat elke goede daad het geluk van mijn eeuwig leven vermeerdert, evenals elke slechte daad het vermindert."

Ten slotte blijft er voor Tolstoï alleen de bekende trilogie van Kant over: God, deugd en onsterfelijkheid.

De sacramenten kunnen in zijn oogen ook al geen genade vinden; zij behooren, tot de lage toovermiddelen. Als hij aan den doop geloofde, zou hij liefst tot de Baptisten behooren, d. w. z. den doop der volwassenen voorstaan. Wellicht is deze uitspraak Tolstoï afgedwongen, omdat hij in aanraking kwam met de z. g. Stundisten, die den kinderdoop verwerpen en veel overeenkomst hebben met de Methodisten. Na de manier van optreden van de Grieksche geeste lijkheid te hebben gegispt, spreekt Tolstoï zich in dezer voege omtrent hetgeen hij gelooft uit:

„Ik geloof in God, die voor mij is de Geest, de liefde, het beginsel van alls dingen. Ik geloof dat Hij in mij is, gelijk ik in hem. Ik loof dat de wil van God nooit duidelijker en zuiverder is uitgedrukt dan in de leer van den mensch Christus; maar men kan Christus niet als God erkennen, noch tot Hem gebeden richten, zonder, volgens mijne meening, de grootste heiligschennis te ^plegen. Ik geloof, dat het ware geluk van den mensch bestaat in de vol brenging van den wil Gods; ik geloof dat de wil Gods is, dat elk mensch zijn evenraensch lief heeft en altijd jegens de anderen handelt, gelijk hij verlangt dat zij jegens hem handelen, hetgeen, zegt het Evangelie, de hoofdsomma is van de wet en van de propheten. Ik geloof dat de beteekenis van dit leven alleen hierin bestaat, om in Hem de liefde te vermeerderen; ik geloof dat die ontwikkeling van onze macht om lief te hebben, in dit leven een geluk zal geven, dat eiken dag grooter zal worden, en in het andere leven een gelukzaligheid, die volmaakter zal zijn naarmate wij geleerd zullen hebben meer hef te hebben. Ik geloof bovendien, dat die toeneming van de liefde, meer dan een andere macht, er aan zal medewerken om op de aarde het koninkrijk Gods te vestigen; dat wil zeggen: m eene organisatie van het leven te vervangen waarin de verdeeldheid, de leugen en het geweld overmachtig zijn, door een nieuwe orde van zaken, waarin eendracht, waarheid en broederschap zullen heerschen. Ik geloof, dat om in de liefde toe te nemen, wij slechts één middel hebben: et gebed. Niet het openbare gebed in de tempels, hetwelk Christus beslist heeft veroordeeld (Matth. 6 : 5-13), maar het gebed waarvan Hij zelf het voorbeeld gegeven heeft, het eenzame gebed, dat daarin bestaat om in ons de bewustheid van de beteekenis van ons leven weder levendig te maken of in ons te versterken, en het gevoel in ons te wekken dat wij geheel en alleen afhangen van den wil van God."

Men kan hieruit zien, dat Tolstoï onder de denkers geen eerste plaats inneemt. Het is alsof Tolstoï de denkbeelden die de mannen van de Fransche Revolutie bezielden, en waardoor zij de leus: „vrijheid, gelijkheid' en broeder schap", aanhieven, schier onveranderd heeft overgenomen.

Het geheim van den invloed, dien Tolstoï uitoefent, ligt volgens ons dan ook niet in de diepte zijner denkbeelden, maar in zijn talent om de zonden en ellende van het tegenwoor dig geslacht, zooals zich dit vooral in Rusland heeft ontwikkeld, op aangrijpende wijze ten toon te stellen. Wanneer Tolstoï niet in boeiende romans, maar in dorre wijsgeerige ver toogen zijn leer voordroeg, zou hij heel wat minder volgers vinden. We zien in Tolstoï op nieuw, hoe groot de macht is van het talent en van een welversneden pen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 mei 1901

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 mei 1901

De Heraut | 4 Pagina's