GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Mijnheer de Redacteur!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mijnheer de Redacteur!

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is met schroom dat ik het waag het navolgende nog ter plaatsing aan te bieden ten aanzien van al het vele dat reeds maanden lang ter opname werd aangeboden in den vorm van voor en tegen aangaande de opleiding. Te vergeefs heb ik uilgezien onder al dat schrijven naar eene voor mijne opvatting alleen gangbare oplossing over de zaak in kwestie; zoodat het me moeilijk valt langer het stilzwijgen te bewaren. Hoewel in niet ééne ambtelijke betrek king staande ten aanzien van het kerkwezen, noch man van studie zijnde, is het alleen dat ik het waag op grond van het ambt der geloovigen en een veel bewogen levenservaring, die mij geworden is door mee geleefd te hebben in wat onze afgeloopen 19 eeuw te aanschouwen gaf; inzonderheid de bloeitijd van Groen van Prinsterer, het Reveil, de actie van 34 en tot het heden. En dan ontsnapt me voortdurend de vraag van het hart: hoe heb ik het nu ? Men noemt zich gereformeerd, men noemt zich calvinist, maar geeft in alle doen blijk van het groote verschil tusschen theorie enpractijk, geen rekening houdende op practisch calvinistische wijze met wat God behaagd heeft in de afgeloopen eeuw op een actueele wijze op onze erve als een wordingsproces te doen plaats hebben. Ware dat het geval, zoo zou er dienaan­ g gaande geen verschil kunnen plaats hebben; maar l zou men tot het besef komen dat, naar het stadium v waartoe we gekomen zijn, het een gebiedende o eisch is, dat het seminaristische in het univer­ h sitaire moet opgaan; ja zelfs" het accepteeren d van een concept-contract nog een onverkwik-w lijke zwakheid verraadt, die alleen nog ter tegemoetkoming aan die zwakheid te verdedigen s zijn zou. Is men in waarheid en practischen b zin Calvinist, dan is het onvermijdelijk dat we t tot de erkentenis komen, dat de werken Gods o in hemel en op aarde •— het zij met eerbied gezegd — zich niet openbaren in een sprongen-w h stelsel, of conserveering van wat is, maar zich v openbaren in een'geleidelijke ontwikkeling. Dat h ziet men in de natuur bij al v/at aan de aarde d ontspruit. Dat leert de historie op het wereld-l tooneel en in de gewijde oorkonde; op het ge­ C bied van wereld, geestelijk, kerkelijk en individueel leven. Dat leert de geleidelijke ont­ h z wikkeling van mensch en dier, en van het m individu bij bekeering en aanvang, voortgangen v zoo mogelijke volmaking. Doch om niet verder v te gaan. De groote reformatie waarvan bij traditie Luther de hoofdpersoon is — zijn niet o Johannes Hus, Jeronimus van Praag de min o actieve voorgangers geweest; door Hus alse gewezen op wat na hem te komen staat? En d Luther, het hoogtepunt bereikt hebbende, in t volgorde Calvijn verwekt, met gaven en talenten toegerust, waardoor het religieus en belijdend v leven in nog zuiverder paden geleid werd , en z zoo de Hervorming won in uitgebreidheid en z leidde tot een geleidelijke vrijmaking des staat w kundigen en geestelijken levens. En als men v in gedachtenis brengt wat God behaagd heeft z in de atgeloopen eeuw, inzonderheid op onze a erve, van af Bilderdijk tot op heden te doen ontplooien, door ons beurtelings mannen te Echenken in opvolgende reeks als schalmen ter vorming van een schakel, elk met kennis en gaven passende op eigenaardige wijze in het kader van hun tijd. Het Reveil vertegenwoordigd door mannen als Da Costa, Capadose en meer andere, hoe ondiep ook, kennelijk een aanvankelijk ruischen in de toppen van het woud en zoo voortgaande de actie van 34, het ontstaan der Theologische school, gevolgd door de Vrije Universiteit, de zoogenaamde Doleantie van 86, de daaropvolgende Synodale vereeniging der beide kerkengroepen in 92. Een onbevooroordeelde bestudeering daarvan geeft ons te zien, hoe elke periode, elke actie en opvolgende reeks het tot meer zuivere ontplooiing bracht, beantwoordende aan wat de Apostel noemt: tot de volmaaktheid voortvaren En zoo draagt elke actie mede bij om tot die volmaaktheid voort te schrijden. Eere alzoo aan de mannen van 34 die het bestonden trots boete gevangenis en dragonades, eere alzoo aan hen, om het te bestaan met het oog op den nood der tijden, eene Theologische school te stichten, eere aan hen door als Philantropen op te treden v door het initiatief te nemen ten behoeve van B krankzinnigenverpleging in Christelijkea zin, hetwelk zelfs de waardeering wegdraagt van hen g a r h m z n d z n l d n m O K g b K m c H t die ons gram zijn. Veldwijk is hun eerezuil, en het eeremetaal door onze Vorstin aan een hunner als hulde aan zijn persoonlijk initiatief dienaangaande, is zeldzaam in onze.annalen. Door in practischen zin Calvinist te zijn zou men tot besef komen, dat alles eene aanwijzing te zijn dat het God behaagt fmet Nederland iets voor te hebben. Te vergeefs zal men aan de hand van de dagblad-lectuur in heel Europa een wordingsproces bespieden gelijk onze erve te aanschouwen geeft. En wel in het karakter van eene geleidelijke ontwikkeling; en juist die geleidelijke ontwikkeling is naar het Calvinistisch systeem een profetie van wat nog in wording ligt. In dat wordings proces ligt voor A het heden een onafwijsbare aanwijzing in welke J richting we te gaan hebben om tot de volmaakt­ U heid voort te varen, en alzoo het Theologisch sa onderwijs in hel Universitaire te doen opgaan.

De aanwijzing daarheen is geen miskenning van wat de mannen van 34 aanvoerden. Integendeel; hun is de eere de eerste te zijn die het aandurfden, met de genootschapskerk, met het staatscreatuur de Synode der Hervormde kerk te breken. Die eere gewerd hun door het toetreden tot hen eenige dagen na het kerkelijk congres van wijlen baron Elout van Soeterwoude, als wilde hij eene aanwijzing geven aan de actie van 86, waar heen te gaan.

Doch hier ligt het struikelblok: Door niet ge-e iioeg in practisch Calvinistischen zin die geleidelijke ontwikkeling te erkennen, vervalt men in een doodend conservatisme, dat onvermijdelijk in een weerzinwekkend verbijten en vereten ontaarden moet, tot vermaak op de straten van Askalon. Nog eens, j het^ is' niet te miskennen — hen is de eere, als de eerste in actie. Het zoogenaamd aan den dijk gezet te zijn komt niet in vergelijk met de mannen van '34 die de hitte des daags en de koude des nachts doorworsteld hebben. Bij de actie van '86, het zij dan hoe, kon men nog over kapitaal beschikken, om zich plaatselijk kerkelijk te organiseeren, terwijl de mannen van '34 huislijk moesten vergaderen, en blijde waren als een koestal ter hunner beschikking gesteld werd. Doch dit alles neemt niet weg, dat de actie van '86 weer nieuw levensbloed in hunne aderen stroomen deed als een logische consequente doorwerking naar het einddoel van de ordeningen Gods. Het is een onbehagelijke, doellooze, ongemotiveerde strijd, het al of niet beweren uit de Schrift ten behoeve van een eigen kerkelijke Theologische school. Te dien aanzien zal men noch voor eene Theologische school, noch voor eene Universiteit eene duidelijk leesbare aanwijzing vinden. Doch is het eigenaardige van den inhoud der Schrift — en dat het principieele van het Calvinisme — in de Schrift een leiddraad te vinden die de beginselen aangeeft voor het stadium waarin én het individu, én waarin een stichting een instituut of kerkgroep verkeert. Naarmate men al of niet rijker ligt onder de voorlichting des H. Geestes, zal men in afgeleiden zin in de Schrift de lijn vinden aangewezen voor elke periode van ons bestaansleven, als zeggende: dit is de weg, wandelt in dezelve. Wat dus Notten schrijft omtrent het Theologisch onderwijs als van ondergeschikten aard zijnde is — zijn eerwaarde houde het mij ten goede •— is slechts betrekkelijk waar en gaat aan eene leemte mank; er staat voor de ordinantiën Gods meer op het spel dan enkel het toebrengen van burgers in het Koninkrijk Gods. Het gansche geschapene moet opgeeischt in al hare geledingen, de wetenschap in alle richtingen moet in actie treden tegen de wetenschap die zich van God vervreemdt, opdat eenmaal als de dag des oordeels daar is, blijken dat gerechtigheid en gerichten de vastigheden zijn des Troons Gods. In v/at we tot hiertoe doorleefd hebben ligt aanwijzing van een verdere strekking, is een onafwijsbare eisch, dat het universitaire in al haar eledingen lot haar recht kome en alzoo niet lleen weldadigend maar getuigend tot haar echt kome tot eere Gods en Christus, voor ge eel ons volksbestaan inwerke.

Daartoe heeft God ons mannen verstrekt met aven en talenten die niet onbruikbaar mogen iggen, maar moeten leiden tot verwezenlijking an datgene, waarmede het God behaagd heeft ns te begunstigen als getuige tegen de driesteid der eeuw, die zich al onheilspellender vooroet. Mannenbroeders niet alzoo, waar gaan e heen? Ge zult met mij, meen ik, instemmen, wat God tot hiertoe aan Nederland gechonken heeft en wat nog in de toekomst eidt. Doch even onweersproken wat in de óekomst ligt, wat ons geworden kan, indien we ns niet langer weten aan te passen aan hetgene at het heden aangeeft, om te doen wat onze and vindt om te doen. Eenig onder de volken an Europa, waar de drempel van ons Vorstenuis door een Calvinist betreden wordt, en waar e vertegenvroordigster van dat Vorstenhuis beangwekkend voorlichting vraagt omtrent dat alvinisme. Mannen broeders ! niet alzoo ; laat et u een eere zijn, de voorloopers geweest te ijn, ter voorbereiding van wat einddoel zijn oet. Ziet men dan het gevaar niet in, waaroor men bloot ligt, wanneer men aan conseratisme en egoïsme vrijen teugel viert?

Eenig, onvoorbeeldig zou onze wegzinking, nze val zijn, bij het moedwillig breken van nze kracht, o ! Dat God de Heere geve dat r gebed zij; dat we niet rusten in naijver in e minste te zijn, in elkander de broederband e reiken, tot heil van kerk, volk en vaderland. Veel, zeer veel zoude er nog aan zijn toe te oegen, doch gedachtig aan wat de Apostel egt: ik spreek tot degenen die de wet verstaan, oo kan 'k zeggen: ik spreek tot hen die de / etenschap vertegenwoordigen, en mag alzoo ertrouwen, in wat ik in dit betoog tekort schoot, elve ruimschoots in uwe gedachten te kunnen anvullen.

Mijne dagen zijn geteld, ik ben een oud an; o! dat mijne oogen eer ik ze sloot nog / ien mogen: dat Efraïm Juda en Juda Efraïm iet benijde.

Niemand ga in deze vrij uit. Geve dat God e Heere, Wiens barmhartigheden ongrensbaar ij, die niet doet naar onze zonde, noch vergeldt aar onze ongerechtigheden. Dat zij zoo.

C. W. VAN RIJE.

Dordrecht, 14 Januari 1903.

[Door plaatsgebrek bleef dit schrijven dusver iggen. Toch stellen wij dit ernstige woord van / ezen grijzen broeder te zeer op prijs om het V iet onder de oogen onzer lezers te brengen.

RED.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 maart 1903

De Heraut | 4 Pagina's

Mijnheer de Redacteur!

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 maart 1903

De Heraut | 4 Pagina's