GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland. Prof. Harnack over den keizerlijken brief.

De lezingen van professor Delitzsch over „Babel en Bijbel" hebben in Duitschland heel wat stof doen opdwarrelen. De omstandigheid dat de Duitsche keizer een van de voordrachten bijwoonde, deed vreezen dat deze vorst het met de negatieve critiek van den hoogleeraar eens was. De keizer heeft, gelijk wij reeds meldden, door middel van een brief aan den admiraal Hollmann, gepoogd dien indruk weg te nemen. Doch volgens onze overtuiging is hij daarin niet geslaagd, want al schijnt het dat de keizer zich vierkant tegenover Delitzsch plaatst, toch blijkt het volgens ons ten duidelijkste, dat hij zich, met Delitzsch, bevindt op het pad]der moderne theologie. De rechtzinnigen, of liever, zij die op dien naam aanspraak maken, mogen zich dit ontveinzen en het ook den volke voorhouden, dat de keizer zich ruiterlijk tegen het modernisme , verklaard heeft, de hoogleeraar Harnack toonde duidelijk aan, dat men zich daarin vergist De Berlijnsche professor betoogt glashelder, dat Wilhelm II met beide voeten op modern standpunt staat. Vooral wijst hij er op, hoe de keizer, al nam hij professor Delitzsch onder handen, omdat hij de godheid van Christus geloochend had, hem toch niet de vrijheid betwistte om zijne afwijkende meeningen te verkondigen. Als men in aanmerking neemt, dat de Duitsche keizer als koning van Pruissen ook de opperste bisschop is van de Evangelische landskerk, dan is dit niet zonder beteekenis.

Eenige jaren geleden deelde een bekend Duitsch theoloog, van Gereformeerde richting, ons mede, dat hij weinig hoop had, dat in Duitschland de Christelijke beginselen tot hun recht zouden komen. Wij vreezen dat hij gelijk zal krijgen. Wanneer wij opmerken, dat zelfs de Reformirte Kirchenz. het schrijven van den keizer met zekere ingenomenheid in hare kolommen opnam, zonder een woord van critiek daaraan toe te voegen, dan is dit geen moedgevend teeken. Toen een twintigtal jaren geleden de redactie in handen was van pastor Calaminus in Elberfeld, en Dr. Zahn zijn geschrift over de oorzaken van het verval der Gereformeerde kerk in Duitschland in de wereld zond, koesterden wij eene hoop, die helaas niet verwezenlijkt werd.

Engeland. Het eeuwfeest van het Britsch- en Bu itenlandsch Bijbelgenootschap,

Verleden week is in Londen gedachtenis gevierd van het feit, dat vóór honderd jaar het Britsch-en Buitenlandsch Bijbelgenootschap gesticht werd. De eerste samenkomst om deze gebeurtenis te herkenken, werd gehouden in de „Egyptian Hall", waar de Lord Mayor van Londen, zooveel als de burgemeester van de oude stad, ofschoon zelf een Jood, de vertegenwoordigers van het Genootschap geluk wenschte met den raerkwaardigen gedenkdag en zijn eerbied voor de Heilige Schrift uitsprak. De voorzitter van het Genootschap, de markies van Northampton, deelde hierop mede, dat honderd jaren geleden de Bijbel in niet meer dan vijftig talen vertaald was. Tegenwoordig zijn al de boeken van den Bijbel in meer dan honderd talen overgezet, terwijl gedeelten van de Heilige Schrift in minstens drie honderd talen zijn vertaald. Meer dan 180, 000, 000 exemplaren van den Bijbel of van gedeelten er van, zijn door het Genootschap verbreid. Om echter te bewijzen dat niettegenstaande deze enorme verbreiding nog lang niet genoeg gedaan is, wees de markies er op, dat 450, 000, 000 menschen nog niet het voorrecht hebben, den Bijbel in hun eigen taal te kunnen lezen.

De voorzitter meende dat men niet waardiger het feest na het honderdjarig bestaan van het genootschap vieren kon, dan door zijn werkzaamheid uit te breiden. Er zijn meer bijbelcolporteurs noodig, die geboren zijn in het land waar Gods woord moet gebruikt worden; en

meer Bijbelvrouwen in die landen, waar alleen vrouwen haar eigen sekse bereiken kunnen. Er moeten ook meer vertalingen zijn, terwijl de bestaande vertalingen behqoren aangevuld en verbeterd te worden. Er weM ook op gewezen, dat daar waar de Bijbel gelezen wordt, de natiën vooruit gaan, terwijl waar de Bijbel een gesloten boek is, men verval kan constateeren. Daarom moest het eeuwfeest het sein zijn tot uitbreiding van de werkzaamheden van het genootschap tot verheerlijking van God, tot eer van het land en tot een zegen van de volken der wereld.

Hierna nam niernand minder dan Engelands eerste minister het woord, om te betuigen dat men verbaasd moet staan over het werk dat het genootschap heeft verricht. De heer Balfour wees er op, dat als men de zaak der religie er buiten liet, het een aanwinst was voor de philologie en aanverwante wetenschappen, dat de Bijbel in bijna 400 talen werd overgezet De Engelsche premier voegde er aan toe, dat als de vraag gesteld werd, of de resultaten van de critiek op den Bijbel niet de geestdrift voor het verspreiden van Gods woord deden verkoelen en der ijver van hen, die kennis omtrent den inhoud van het Woord wilden verbreiden, verminderden, hij hierop een beslist „neen" zou laten hooren. „Ik ben er waarlijk van overtuigd, dat niet alleen de Bijbel tegenwoordig is voor de ongeleerden, wat hij altijd voor hen geweest is: een bron van troost, van hoop en leering, maar voor hen die meer onderwezen zijn, doch die wellicht niet nader zijn bij het Koninkrijk Gods, is hij des te belangrijker geworden, zoodat hij nu een krachtiger bron voor geestelijk leven is, dan hij ooit heeft kunnen geweest zijn in dagen toen men nog niet aan critiek deed". De bedoeling van den Engelschen minister was, om te laten.uitkomen, dat de hedendaagsche Schriftbestrijding de belijders des Heeren bevestigd heeft in de overtuiging dat alle Schrift van God is ingegeven. Ofschoon niemand ons van overdreven sympathie voor heel het tegenwoordige Engelsche Ministerie kan beschuldigen, toch doet het ons goed zulk een getuigenis bij zulk een gelegenheid door den eersten minister van het machtige Engeland te hooren geven.

Een lid van het Engelsche parlement wees er op, dat het Bijbelgenootschap in voor Engeland zoo donkere dagen werd opgericht. Toen werden ook Zondagscholen en scholen voor havelooze kinderen gesticht, en dit niet door mannen van naam, maar door gewone menschen uit den middenstand. De tijden zijn veranderd, maar de Bijbel is dezelfde gebleven, omdat hij ons de openbaring Gods en niet alleen een ethisch stelsel gaf.

Bij eene andere samenkomst sprak de predikant J. Webster het uit, dat de 400 millioen menschen van China tegenwoordig hun Bijbel hebben (zeker niet alle menschen hoofd voor hoofd). De geschiedenis van de twee laatste jaren zou men kuunen saam vatten in deze woorden: „De vorsten van China maakten zich op om den Bijbel te vernietigen en de manda rijnen zochten elk exemplaar te verdelgen. Meer dan één Stephanus werd een martelaar, meer dan een Saulus van Tarsen blaasde moord en dreiging, maar het Woord Gods wies en vermenigvuldigde".

Treffend was het dat door de Christenen van de Fidji eilanden een gave van /6000 voor de verbreiding van Gods woord gezonden werd. In 1835 waren de inwoners nog half naakte wilden, die zich aan de walgelijkste zonden overgaven. Tegenwoordig wordt de Bijbel er gevonden in 1300 dorpen, vindt men er vele Kerken, en de bekeerde inboorlingen gaan naar andere eilanden om hunne stamgenooten voor den Christus te winnen.

Ook wij verblijden er ons in dat het bekend Bijbelgenootschap reeds een eeuw lang gezegend mocht werken; dankbaar erkennend wat het ook voor Nederland gedaan heeft. Dat het zich uit ons land voor eenige jaren terug trok, was volkomen gemotiveerd; wij konden in Nederland immers wel er voor zorgen, dat ons volk van Bijbels werd voorzien. Het staken van den arbeid in een Christelijk land geschiedde om meer voor de Heidenen te kunnen doen. En dit heeft 'het ook koninklijk gedaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 maart 1903

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 maart 1903

De Heraut | 4 Pagina's