GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

AAN VRAGERS

We moeten dien weder eens een beurt geven, wijl anders de voorraad te groot wordt, en we te veel op eens krijgen.

Allereerst iets over een vraag.

Een onzer lezers vroeg onlangs, gelijk men zich herinneren zal, inlichting over de uitdrukking: „Hij leeft als God in Frankrijk." We wezen toen op het ongepaste van dit gezegde en gaven de beteekenis, n.l.: Hij leeft naar zijn lust, leidt een goed makkelijk leven.

Nu kregen we een schrijven van een lezeres, Mej. J. B. te V., die o. a. dit zegt:

„Ik vond de vraag over het afschuwelijk verbasterd spreekwoord: Een leventje als God in Frankrijk. Toen ik dat het eerst hoorde, gaf ik er in me zelf den uitleg aan, die u aan den vrager geeft. Me dacht zoo, in Frankrijk vragen er zoo weinigen naar God, dat de lichtzinnigheid zeker hiermee zeggen wil, dat Hij in Frankrijk niet te doen heeft.

Later was ik zoo fortuinlijk, de werkelijke, de historische beteekenis te wefen te komen.

Er is een tijd geweest, dat in Frankrijk een regiment 5i; /wtten was gestationeerd. Die Schotten hadden daar een goede bezoldiging, en niets of circa niets te doen. Wat daarvan werd laat zich begrijpen. Van daar het spreekwoord: „Hij heeft een leventje als een Schax in Frankrijk, "

Snel uitgesproken laat zich de verbastering van 't spreekwoord tot zijn tegenwoordigen klank gemakkelijk verklaren, al laat 't zich minder gemakkelijk excuseeren."

We zijn dankbaar voor deze toelichting, al mag alleen opgemerkt, dat onze verklaring van de beteekenis een andere is dan die onze lezeres hier geeft.

Maar hoe vernuftig ook haar verklaring zij, we gelooven niet dat ze steek houdt. Wel is het juist, dat „Schot" kan verbasterd zijn; ja zelfs, voegen we er bij, dat oudtijds het woordje „een" er vóór kan zijn weggevallen, zoodat de lezing »als Schot, " licht tot vergissing kon leiden, toen men het spreekwoord niet meer begreep. En ook willen we nog op-

merken, dat oudtijds werkelijk Schotten in Frankrijk dienden.

Maar — dat al helpt ons weinig, als we er bij weten, dat het spreekwoord uit Frankrijk zelf komt en daar luidt:

Vivre comme Dieu (Ie bon Dieu) en France.

We hebben dus hier te doen met een spreekwoord, dat gelijk meer, uit het Fransch is overgenomen. En daarmee vervallen alle afleidingen van „Schot, " hoe vernuftig ook.

Waar het dan van daan komt?

M. i. is de oorsprong deze:

Frankrijk gold oudtijds als een uiterst vroom Roomsch land. Frankrijk was „de oudste dochter der kerk, " en de Fransche koning heette de allerchristelijkste (tres chrètien). Ook het woord Dieu (God) of de uitdrukking „Ie bon Dieu" (de goede God) komt veelvuldig voor in allerlei uitdrukkingen: Fêtedieu (Sacramentsdag); Priedieu) (bidbankje); Hoteldieu (ziekenhuis). En thans is helaas de naam Gods een stopwoord geworden in de spreektaal.

Maar, als gezegd, Frankrijk gold oudtijds voor een vroom land en 't volk voor godsdienstig, godvreezend. Het spreekwoord wil dus zeggen:

Een leven leiden zoo goed en aangenaam als de Heere God leiden zou, in zulk een vrome omgeving, zoo Hij in Frankrijk woning nam.

„We herhalen echter nog eens, dat zulke uitdrukkingen hoogst ongepast zijn. Dat de Franschen tegenwoordig het gezegde heel weinig meer gebruiken, komt echter niet voort uit eerbied, maar wijl de groote menigte het „uit den tijd vindt" over God te spreken.

Van onzen lezer F. N. te O. ontvingen we een heele reeks vragen. De eerste luidt:

Er wordt wel eens gezegd en geschreven:

„Men moet ze met een lantaarntje zoeken, " hiermee bedoelende, dat het iets „extra ordina-'rs" moet zijn. Is deze zegswijze soms ontleend aan de handelwijze van Diogenes, die op zekeren dag door Athene's drukke straten ging met een lantaarn in de hand? Toen men hem vroeg wat hij wilde, antwoordde hij: „Ik zoek een mensch." Zou deze zonderlinge man de Atheners niet als menschen beschouwd hebben? Hij verachtte de gansche menschheid, is het niet? In zijn oogen zocht hij dus iets buitengewoons. En is soms ook het woord „cynisch, " (hij heette Cynicus? ) aan zijn spreken en doen te danken? (of te wijten, zoo u wilt).

Als antwoord dient, dat de bedoelde spreekwijs waarschijnlijk - ^ 't kan ook anders zijn — in verband staat met het verhaal van Diogenes. Dit zegt eigenlijk, dat hij zoo deed om aan te toonen, dat hij wel wezens om zich zag, die door hun ondeugden aan vossen, tijgers, honden enz. deden denken, maar geen deugdzame menschen. Hierbij dient wel bedacht, dat van Diogenes veel verteld wordt, wat geen steek houdt en onmogelijk waar kan zijn. Hij was zeker niet zulk een ruw, onhebbelijk en menschenhatend wezen, als vaak van hem wordt geloofd. Wel schijnt waar dat hij, door zeer eenvoudig te leven, te midden der weelderige, spotzieke en ijdele Atheners, hen vaak een aanstoot was.

Cynicus was niet zijn naam, maar duidt aan, dat hij behoorde tot de „Cynische school", een groep van wijsgeerige lieden. Haar stichter was de wijsgeer - Antisthenes en de school draagt haar naam naar 'thuis waarin die leerde. Daar de volgers dier school voor vele dingen van dit leven een bepaalde verachting toonden en zich weinig aan vormen stoorden, begon „Cynisch" allengs te beduiden ruw, onbeschaamd, en kreeg ten slotte de zeer ongunstige beteekenis, die het woord thans heeft.

Met nog een vraag van denzelfden lezersluiten we voor ditmaal. Zij luidt:

Waarom schrijft men ansjow'j, daar men toch van schelww^ en sXokvisch het woord visch met sch schrijft?

Men zou eigenlijk even goed kunnen vragen: Waarom schrijft men Jako^ met een b, en spinneko/ met een /.

De beide woorden hebben niets met elkaar te maken; alleen op den klank af, gelijken de uitgangen.

De ansjovis of sardel is een viscbje, dat al in overoude tijden bekend was en bemind. Dit laatste juist niet tot zijn genoegen, 't Komt voor in den Atlantischen Oceaan, en werd veel gevangen ook op de Spaansche kust de noordelijke.

Daar nu woonde en woont nog, het Baskische of Biscaaische volk, een overoud geslacht, dat een eigen taal spreekt, die veel gelijkt op en nauw verwant is aan de volkstaal in Bretagne (Noord-Frankrijk) en Wallis (Engeland). Overigensjs deze taal nagenoeg van de aarde verdwenen. DeBasken die een half miljoen zielen tellen, zijn goede visschers en zeelieden. Zij vangen ook veel «ansjovis.

»* In hun taal nu is een woord anizua, of an chuva, d. w. z. droog. Van dat woord komt door verbastering ons attsjovis, dat de Engelschen b.v. schrijven anchovy, en beduidt een visch die gedroogd, gepekeld of op andere wijs voor bederf bewaard is. Met ons „visch" heeft de naam dus niet te maken.

't Blijkt alweder, hoe noodig het is, bij dergelijke dingen gelijk bij meer, niet op den klank af te gaan.

Eens werd ergens gevraagd, waarom men toch spreken zou van de Chnsttnheid en van het Héidtndom. Toen zei iemand: „Dat is duidelijk. Men spreekt immers van de blinde heidenen. Dus zijn de heidenen natuurlijk < /Ö»«."

Dat deze heer zelf niet heel slim was, zal ieder toestemmen.

CORRESPONDENTIE.

J. B. M. te L. in dank ontvangen; het nadere volgt dus wel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 december 1903

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 december 1903

De Heraut | 4 Pagina's