GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Engeland. Dr. Pierson's protest tegen de moderne richting toegepast öp de zending.

In het No/ember-nummer der Missionary Review of the World heeft de redacteur Dr. Pierson gemeend te moeten optreden tegen Dr. R. W^ardlaw Thomson, secrtaris van de be roemde „London Missionary Society." Deze toch had in een toespraak als voorzitter van de Congregational Union in de City Temple te Londen, de kerk van den modernen predikant Campbell, uitgesproken dat hij ook op het gebied der zending partij koos voor de mo derne richting.

Dr. Taomson's beloog kwam hierop neder, dat er behoefte bestond aan een nieuwe drangreden om het zendingswerk door te zetten. Die drangreden ontstond volgens Dr. Thomson hierdoor, wijl men, zooals hij het zich voorstelt, geheel en al het bekrompen Calvinisme verlaten heeft, dat nog heerscht in de Theologie dier mannen, die onze Zendingsvereenigiagen hebben begonnen.

De Theologie welke in de mannen leefde die voor meer dan honderd jaren, het Zendingsvuur in Groot-Brittacje en de Vereenigde Staten deden ontbranden, wordt het bekrompen Calvinisme genoemd. Dr. Thomson is van gevoelen, dat de verkiezing en de verkondiging van het Evangelie aan allen zoo tegenstrijdig zijn, dat men zich zelven tegenspreekt, zoo men bet een zoowel het ander wil vasthouden.

De Hope, dit vermeldend, voegt zeer juist het volgende er aan toe:

„Wij meenen, dat die kwestie voor goed is opgelost voor allen, die aan het Protestantsch Schriftbeginsil vast houden. Wij gelooven, dat Jezus de taak op onze schouders gelegd heeft, het Evangelie te verkondigen tot aan de einden der aarde, maar wij gelooven niet minder sterk, dat God door het Evangelie de Zijnen trekt uit de tegenwoordige booze wereld.

„Wij begrijpen niet, hoe menschen er loe komen, dat gedeelte der Schritt te verwerpen dat van het eeuwige voornemen Gods handelt. Wij althans vinden meer dan ooit te voren in de verkiezing uit genade den grootsten troost en de krachtigste drangreden om te volharden in het heerlijke werk der Zending. Zij bewaart ons voor moedeloosheid zelfs dan, wanneer wij zien, dat sterren van den hemel vallen en mannen als Dr. Thomson dit vaste fundament verwerpen, en in hunne eigene denkbeelden grooter heerlijkheid zien, dan in het Woord van God.”

Dr. Thomson heeft ook nog beweerd: „Oaze denkbeelden omtrent de niet-Christelijke wereld zijn tengevolge van nauwere aanraking en betere kennis aanmerkelijk veranderd.”

Dr. Thomsons denkbeelden omtrent de heidenen zijn dus veranderd. Waardoor? Door nauwkeurig onderzoek der Heilige Schrift ? Neen, door bekere kennis omtrent de heidenen, door menscheiijk onderzoek. Maar dit onderzoek kan toch niet te niet doen hetgeen de Schiift zegt, dat de heidenen, zich ui'gevende voor wijzen, dwaas zijn geworden, en de heerlijkheid van den onverderfelijken God veranderd hebben in de gelijkenis eens beelds van een verderfelijk mensch en van gevogelte, en van viervoetige en kruipende dieren. Waarom ze God ook overgegeven heeft in de begeerlijkheden hunner harten tot onreinigheid, om hunne lichamen onder elkander te onteeren, als die de waarheid Gods veranderd hebben in de leugen, en bet schepsel geëerd en gediend hebben boven den Schepper, die te prijzen is in eeuwigheid. (Rom. I:22—25).

Dit heeft God ons geopenbaard in Zijn Woord, en nadere kennis omtrent de Heidenen kan ons inlichten omtrent de vormen die de afgoderij onder hen heeft aangenomen, om daardoor te leeren kennen hoe de aanval op het heidendom door de zending moet worden gedaan, welke aanknoopingspunten er door de gemeene gratie onder de heidenen waaronder men arbeiden wil, worden gevonden, om de particuliere genade hun des te beter te kunnen verkondigen. Maar dit verandert niets aan de waarheid, dat er slechts één Naam onder den hemel is door welken ook de Heidenen moeten zalig worden, dat is de naam van Jezus Chtistus.

Duitschland. Gedachtenisviering van Calvijn door de Reformirte Bund.

De „Reformirte Bund' voor Duitschland besloot te Barmen van 20—22 April het gedenkfeest van Calvijn te vieren. De heer Adolfï Weerth zal daarbij over den invloed spreken, dien Calvijn uitoefende op de kerk van het Wupperdal. De predikant Hadorn, van Bsrn, heeft tot onderwerp Calvijn's invloed op de Evangelische kerk in het algemeen; de predikant Simsa zal daarna handelen over „Calvijn als persoonlijkheid; " de hoogleeraar Muller moet vervolgens spreken over „Calvijn en Luther" en de domprediker Lang te Halle over „Calvijn en het piëtisme, terwijl pastor Calaminus van Elbeifeld tot onderwerp gekozen heeft: De Calvijnstichting die men in het leven roepen wil. Een rijk programma!

Zwitserland. Op dsn „Signal" boven Lausanne werd onlangs eene z. g. „retraite pastorale" gehouden, waaraan ongeveer 50 predikanten der Staatskerk en der Vrije kerk deelnamen. Men verblijdde er zich in, dat men ovtr dn kerkmuren heen elkander de broederband reiken kon. De vergadering werd gehouden om een samensmelting der twee kerken voor te bereiden. Hierop bestaat wel uitzicht, daar het te verwachten is, dat Kerk en Staat van elkander zullen gescheiden worden. Na gemeenschappelijk het Avondmaal des Heeren gebruikt te hebben ging men uiteen, met den wensch in zulk een „retraite" elkander nogmaals te ontmoeten.

Zuid-Amerika. Heidensche stammen.

In Zuid-Amerika is nog heel wat door de zending te arbeiden. Alleen in de binnenlanden van Brazilië worden 1, 300, 020 menseben gevonden, die „als kinderen van het woud" in het heidendom verzonken liggen. Deze menschen zijn verdeeld in 300 verschillende stammen, die alle hun eigen taal of dialect hebben, hetgeen aan de prediking van het Evangelie geen geringe moeilijkheid in den weg legt. Doch men heeft met die prediking nog geen begin gemaakt.

In het kleine Paraguay wonen 80, 000 heidenen, die tot verschillende stammen behooren; onder twee wordt zendingswerk gedaan. Langs de zijden der hooge bergen, die zich door Bolivia, Peru en Ecuador uitstrekken, kan men minstens 3 000, 000 inboorlingen aantreffen. De meesten hunner leven geheel als wilden; tot biertoe bleven deze menschen geheel aan hun zelven overgelaten.

Ook in andere deeUn van Zuid-Amerika zwerven nog vele heidensche stammen rond, wier getalsterkte moeilijk te bepalen is. Hij die ons al deze dingen mededeelt, voegt daaraan toe, dat onder de Indianen van Zuid-Amerika de banier van het Kruis slechts op zes plaatsen opgericht is.

Feitelijke beletselen om deze volken te bearbeiden, zijn er miet. Het land is toegankelijk en het klimaat over bet algemeen aangenaam. Het zou een heerlijk werk zijn als men zich tot een dier stammen begaf om zijn taal te leeren en in schrift te brengen en alzoo het Evangelie daaraan te brengen.

De meesten dezer heidenen dragen geen klee deren en zijn menscheneters. De vijanden die hun in een oorlog in handen vallen, worden meegenomen naar hunne dorpen. Daar worden zij vet gemest, om op een grooten feestdag geslacht te worden. Op zulk een dag is ieder bezig, zijn vreugde door zingen en dansen op de luidruchtigste wijze te kennen te geven, en het slachtoffer wordt gedwongen daaraan mede te doen. Het wordt echter plotseling te midden van de grootste feestvreugde gedood. Van alle zijden valt men op den ongelukkige aan; zijn lichaam wordt verdeeld, gebraden en verslonden. Op zulk een feest is men verzot, ook de kin deren der vijanden ondergaan het lot hunner ouders. De religie der heidenen in Brazilië bestaat eigenlijk in het vieren van zulke feesten. Da hoogmoed der overwinnaars wordt er door gestreeld en het bloed van het slachtoffer wordt beschouwd als een zoenoffer voor de geesten hunner broeders, die op gelijke wijze door anderen omgebracht werden.

De zoogenaamde beschaafde lieden die in deze streken wonen, beschouwen deze menschen als wilde dieren, waarop zij jacht mogen maken.

De zendeling W. A. Cook heeft veel in Brazilië gereisd, en was daardoor in de gelegenheid den Bororostam te leeren kennen. Hij deelt mede, dat de menschen van dien stam hunne dorpen op de volgende manier bouwen. Een dertigtal hutten, van palmtakken en bladeren gemaakt, worden rondom een groote hut geplaatst. In de gewone hutten wonen vier a vijf huisgezinnen, terwijl de groote hut als vergaderplaats dienst doet. Geen licht dringt tot deze woningen door, daar er geen vensters in zijn. Van reinheid hebben deze lieden geen begripj wanneer het in een dorp zoo vuil wordt dat het er niet meer in uit te houden is, worden de hutten in brand gestoken en gaat men zich elders vestigen. De vrouw is de slavin van den man. Zij moet de bosschen in om cocosnoten en andere vruchten te verzamelen, terwijl zij daarbij dikwerf een harer kleine kinderen met zich mede voert. Als ze niet zorgt dat zij genoeg verzamelt voor het gezin, heeft de man het recht haar naar de groote hut te sturen, waar zij dan aan alle mannen is prijs gegeven.. Ds meisjes worden ten huwelijk gegeven terwijl zij nog kinderen zijn, waardoor de mannen gewoonlijk veel ouder zijn dan hunne vrouwen.

Eigenaardig is de manier waarop de verloving plaats heeft. Wanneer een man een meisje tot vrouw begeert, biedt hij de ouders een groote visch ten geschenke aan. Zoodra zij tien of twaalf jaar oud geworden is, brengt hij weer een groote visch of een ander geschenk voor de ouders mede, en de zaak is daarmede klaar.

Onder den Karoahstam, die meer in het noorden van Brazilië zich ophoudt, heerschen weer heel andere gewonten. Niemand treedt in het huwelijk voordat de volwassen leeftijd bereikt is, en dan wordt daarbij nog geëischt, dat hij of zij die trouwen wil, toont een zekere mate van lichamelijke kracht te bezitten.

De menschen van dezen stam meenen, dat de zielen der afgestorvenen rondzwerven, om de menschen die op aarde zijn, allerlei kwaad te doen. Zij denken dat als iemand den geest geeft, diens ziel een woonplaats zoekt in een visch of in een ander dier. Daarom brengen zij de visch en de dieren die zij vangen, eerst naar den pïiester of toovenaar, om de ziel die daarin mocht huizen, te bewegen een andere woonplaats te kiezen. De zielen der priesters gaan rechtstreeks naar de zon en daarom is de hoogste macht in dit hemellichaam saamgetrokken.

Het komt ons voor, dat de Christelijke kerken in Noord-Amerika geen nieuwe arbeidsvelden hebben te zoeken in Azië of Afrika, maar hun kracht hebben te concentreeren op het werelddeel dat haar het naast is, en waar het arbeidsveld nog zoo goed als braak ligt.

China. Troonverwisseling.

Binnen 24 uur zijn in Peking de Keizer en de Keizerin-Regentes gestorven; een onmondig kind is erfgenaam van de kroon en prins Tschun, die eenmaal te Bjrlijn kwam om-boete te doen over het vermoorden van den Duitschen gezant, heeft thans als regent de leiding der zaken in handen. Da kleine, onaanzienlijke persoon (wat het uiterlijk betreft) der keizerinweduwe Tsuhi, verdient in de geschiedenis een eereplaats in te nemen naast Maria Tneresia, en dat trots haren misslag tijdens den Boxeropstand, want zij heeft gedurende twee menleeftijden haar rijk docr de gevaarlijkste crisissen heen gebracht, zonder dat het schip van staat schipbreuk .'eed. Men heeft haar verweten, dat zij den keizer, haar neef, hard behandelde. Doch dit deden menschen, die niet wisten in welken toestand de keizer zich bevond. Deze was een persoon die duidelijk teekenen van degeneratie vertoonde, die trots zijn middelbaren leeftijd er als een knaap uitzag, die onverstaan baar sprak, bijna idioot kon genoemd worden, en daarom buiten staat was om te regeeren. Dientengevolge was de oude Tsu-hi wel genood zaakt de teugels van het bewind in handen te nemen. Trots hare persoonlijke reactionaire gezindheid heeft zij den grond gelegd voor een nieuw China, daar zij door YanShiKai en Yin Tsekang het leger liet reorganiseeren en tegelijk de beoefening der „westelijke wetenschappen", met afschaffiog der oude examens voor mandarijnen, op de scholen voorschreef. Haar manifest tegen het omzwachtelen der voeten bij de meifjis is bekend. Zij was eene zeldzame vrouw, die met bewustheid tegen het oude, waaraan zij zelve en haar omgeving gehecht was, inging en die met vaste hand de verwoestingen die door de opium onder het Chineesche volk aangericht werden, tekeerging. Zij was wel uit een oud Mongoolsch adellijk geslacht geboren, doch als „bijwijf van den vierden rang" aan het hof gekomen.

Onder de regeering van deze vrouw is China meer toegankelijk geworden voor het Evangelie. Het is wel waar, dat dit in Ctiina evenals in Japan geschiedde, meer met de hoop, dat daar door de Westerscbe beschaving meer zal doordringen, doch laat ons hopen en bidden dat door de werking van den Heiligen Geest China in de nieuwe periode, die voor dat rijk aanbrak, steeds meer een land worde waar geestelijke behoefte gevoeld wordt aan het Evangelie van Gods genade in Christus.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 december 1908

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 december 1908

De Heraut | 4 Pagina's