GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Gemengd Nieuws.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gemengd Nieuws.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit een pas verschenen statistiek van het Zendingswerk iir »The Missionary Review of the World« blijkt, dat van 1895-1908 de bijdragen van de Protestantsche kerken voor den arbeid der buitenlandsche zending van 23 millioen guldens tot 57 millioen guldens geklommen zijn. Oe inkomsten van de zendingsvelden klommen van bijna 4 millioen guldens tot bijna 6 millioen. Het aantal zendelingen is vermeerderd van 11.765 tot 19875, met inbegrip van de vrouwen der missionaire dienaars. Hieruit volgt dat elke arbeider op het zendiogsveld ongeveer /1800 'sjaars kost. wanneer men aanneemt dat de leeraars uit de inboorlingen en andere shelpersc, wier aantal van 55, 118 op 98, 955 kwam, niets kosten. Het blijkt uit deze statistiek, dat de zendelingen door elkander genomen door vijf helpers uit de inboorlingen ter zijde gestaan worden. Het getal heidenen of Mohammedanen die christenen werden, klom volgens de genoemde statistiek van 995.793 tot 2 056 173, dat is meer dan een millioen, waarvan alleen verleden aar 164, 674 zijn toegebracht. Uit deze cijfers blijkt, dat het werk der zending met groote schreden vooruitgaat.iHoe jammer, dat daartegenover staat dat de afval onder de gechristianiseerde volken steeds grooter afmetingen aanneemt.

Bijgeloof in Zwitserland. Een handelaar in antiquiteiten te Zurich kondigde onlangs aan, dat hij een partij gouden en zilveren kleinodiën, die van eene bijgeloovige secte afkomstig waren, ten waarde van wel 80.000 francs, te koop bood. Hiermede houdt het volgende verband: In een dorp op de hoogte bij het meer van Zurich stierf in het aar 1895 eene vrouw met name Dorothea Boller, ie sedert jaren in haar huis eene gemeente van vereerders rondom zich vergaderd had Zij werd door hare aanhangers voor een bijzonder wezen gehouden (de maagd IVIaria, of een dergelijke per-' soonüjkheid, de zaak is niet geheel duidelijk). Zij brachten voor haar groote sommen op en lieten daarvoor allerlei kostbare dingen maken, als zwaarvergulde kopjes, borden, lepels, een gordel, een smakelooze maar toch zeer dure kroon met edelgesteenten, een ofïerzwaard waarmede zij de heilige lammeren offerde, en^. Het stond bij de leden der gemeenschap vast, dat de oude vrouw drie dagen na haar dood weer zou opstaan. Toen dit niet gebeurde, ging de secte siil uiteen. Mejufifrouw Boller liet een zwakzinnigen zoon na, die door de burgerlijke gemeente moest onderhouden worden. Voor eenigen tijd vervoegde zich bij de overheid dier gemeente een boer als beheerder van de rest van bovengenoemde verzameling van gouden en zilveren voorwerpen, en bood ze als niet aan hem toebehoorend aan de gemeente aan, ten bate van den eenigen erfgenaam, ofschoon hij, volgens zijn zeggen, in den loop van jaren met duizenden francs voor die dingen had bijgedragen. Daardoor kwam de zaak aan het licht. Of Dorothea Boller een bedriegster geweest is of eene zenuwlijderes die aan hallucinaties leed, is niet uit te maken. Dit staat vast, dat zij een persoon was met een ijzeren wil, en met een zelfzucht was behept die voor niets terugdeinsde. Veel is niet tot helderheid gekomen, wij zij, die geëxploiteerd werden, natuurlijk niet gaarne inlichtingen verschaften.

Wie had gedacht dat in een rijk kanton als Zurich, waar men er zoo op roemt sverlicht» te zijn, met zijn door en door nuchtere en rationalistisch denkende bevolking, zulk een dwaas bijgeloof kon post vatten? Het blijkt ook hier, dat de uitersten elkander raken. Is het niet opmerkelijk, dat in dit deel van Zwitserland zich het spreken in tongen openbaarde?

Een gesprek. In de (Amerikaansche) Wachter vinden we het volgende:

Het werd onlangs gevoerd tusschen een predikant en een pleegzuster (nurse).

... Ik heb al heel wat sterfbedden meegemaakt, zegt zij.

Hij vraagt daarop: en vertel mij eens, lieten de menschen weleens een dominee komen bij de stervenden ?

De zuster: Neen, nooit. De predikant: heb je wel eens een vroom sterfbed gezien ?

Zuster: Ja, daarvan zal ik u wat vertellen. Het was bij een zendeling, die ergens opeen bovenhuis woonde. Het was een lange man, zoodat zijn voeten het bed uitstaken. Ik plaatste er een stoel onder en wikkelde de voeten in een deken.

Wat begin je nou, zeide de vrouw.

Waarom doe je dat ?

Wel, omdat de voeten zoo koud zijn.

Maar, dat is immers altijd zoo bij 't sterven. Het begint bij de voeten.

Daarna vraagde de vrouw: breekt zijn oog nou 1 Ik wenkte haar dat zij zwijgen zou, want hij was bij bewustzijn.

Er kwam ook nog een ander man, die zeide tot en zieke: je kunt gerust sterven, ik zal je plaats vervangen.

Wat later kwam de hospita van beneden en zei n de _ deur staande tot de zuster: als hij meteen ood is, kom je dan beneden een glaasje rood met suiker drinken ?

Van den stervenden zendeling zei de zuster niets. ijn vroomheid bleef in hem.

De predikant werd stil na de mededeeling van it tafereeltje. Daarop vraagde hij met een zucht: n is dat nu het eenige vrome sterfbed dat je ebt bijgewoond ? Ja, zeide zij.

Treurig voorwaar !«

Laat ons hopen dat andere ziekenverpleegsters ndere sterfbedden bijwonen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 maart 1909

De Heraut | 4 Pagina's

Gemengd Nieuws.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 maart 1909

De Heraut | 4 Pagina's