Buitenland.

Duitschland. De leiders der Ge einschaften over de Pinksterbeweging.

In de maand September werd te Berlijn eene vergadering van leiders van „Gemeinschaften" ehouden, waarin beraadslaagd werd welke houding men had aan te nemen tegenover de zoogenaamde „Pinksterbeweging", waarover wij reeds meermalen schreven. Vrucht van deze vergadering, waarbij 53 broeders, voorstanders der „Gemeinschaften", samenkwamen, is eene verklaring, waaraan wij het volgende ontkenen.

De ondergeteekenden verheffen hunne stem tegen de zoogenaamde Pinksterbeweging,

1, Wij zijn na ernstig gemeenschappelijk onderzoek van omvangrijke, desbetrefiende bewijsstukken voor het aangezicht des Heeren tot het volgende resultaat geraakt:

a. De beweging staat in onafscheidelijk verband met de beweging in Los Angeles, Christiania, Hamburg, Kassei, Groszalmerode,

b. De z. g. Pinksterbeweging is niet van boven, maar van beneden; zij heeft vele verschijnselen met het Spiritisme gemeen. Er werken bij haar daemonen, die listig door satan geleid, leugen en waarheid dooreenmengen, om de kinderen Gods te verleiden. In vele gevallen is het gebleken, dat velen, van wie men waande, dat zij door den Geest begaafd werden, bezetenen waren.

c. Onze overtuiging dat deze beweging van beneden is, wordt niet te niet gedaan door de persoonlijke trouw en toewijding van de leidende broeders, ook niet door de genezingen, bet spreken in tongen, voorspellingen enz, die met de beweging gepaard gaan. Reeds dikwijls gingen zulke teekenen met soortgelijke bewegingen samen, bijv. met het Irvingianisme, ja zelfs met de Christian Science en met bet Spiritisme.

d. De geest van deze beweging werkt machtig op ziel en lichaam; maar toch is het een valsche geest. De bedenkelijke verschijnselen, als ter aarde vallen, het vertrekken van het aangezicht, het sidderen, weenen, het stuitend overluid lachen, enz. komen ook ditmaal in de vergaderingen voor. Wij laten in het midden, hoeveel hiervan daemonisch, hysterisch of psychisch is — door God worden zulke verschijnselen niet gewerkt.

e. De geest dezer beweging beroept zich we op het Woord Gods, maar dringt dat Woord door zoogenaamde prophetiëen op den achtergrond. (Zie 2 Chr. 18:18—20). In deze prophetiëen ligt een groot gevaar; niet alleen is daarbij kennelijk de eene prophetie wel eens met de andere in tegenspraak gekomen, maar zij brengen hier en daar broeders en hun geheelen arbeid in slaafsche afhankelijkheid van deze boodschappen. In de wijze van overbrenging gelijken deze „boodschappen" op die van spiritistische mediums. De overbrenging geschiedt meestal door vrouwen. Dit heeft op verscheidene plaatsen waar de bewegmg gevonden wordt, er toe geleid, dat tegen de duidelijke uitspraken der Schrift, vrouwen, zelfs jonge meisjes, als leidsters in het centrum van den arbeid staan,

2, Wij kunnen een dergelijke beweging niet beschouwen als van God geschonken. Het is natuurlijk niet uitgesloten, dat in de vergaderingen de verkondiging van Gods Woord door de inwonende kracht van dat Woord vruchten voortbrengt. Onervaren broeders laten zich door zulke zegeningen van het Woord Gods misleiden. Deze veranderen echter aan het leugenachtig karakter van de geheele beweging niets, zie 2 Kor. 11:3—4 en 14,

3, De gemeente Gods in Dnitschland heeft reden zich diep te verootmoedigen over het feit, dat deze beweging wortel kon schieten. Wij allen deelen mede in deze schuld door ons gebrek en verzuim, in het bijzonder wat betreft de voorbeden. Het gebrek aan bijbelsche kennis en fundeering, aan heiligen ernst en waakzaamheid, eene oppervlakkige opvatting van zonde en genade, van bekeering en wedergeboorte, eene willekeurige uitlegging van den bijbel, het jagen naar nieuwe opwindende versdiijnselen, neiging tot overdrijving, boven alles ook overmatige zelfverheffing — dit alles heeft voor deze beweging den weg gebaand.

4, Inzonderheid is echter de onbijbelsche leer van het zoogenaamde „reine hart" voor vele kringen gevaarlijk en voor de Pinksterbeweging bevorderlijk geweest. Het gaat daarbij om de dwaling, alsof de „inwonende zonde" in een begenadigd en geheiligd Christen uitgeroeid zijn zou. Wij houden vast aan de waarheid, dat de Heere de zijnen voor elk struikelen en vallen bewaren wil en kan (i Thess, 5:23; Judas 24:25; Hebr, 13 : 21), en dat de geloovigen macht hebben, door den Heiligen Geest over de zonde te heerschen. Maar een „rein hart", dat daarboven uitgaat, dat, als het bij voortduring bewaard wordt, met Paulus ootmoedig spreken moet: ik ben mij van niets bewust, maar daardoor ben ik niet gerechtvaardigd", ontvangt de mensch op deze aarde niet. Ook de meest gevorderde Christen heeft zich te buigen voor den God, die alleen rechter is over den waren toestand des harten, i Kor, 4:4. „Wanneer wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, verleiden wij ons zelven en de waarheid is niet in ons, " i Joh, i:8.

Inderdaad ontvangt de geloovige in Christus een vlekkeloos gereinigd hart, maar de doolleer, dat het hart in zich zelven een toestand van zondeloosheid bereiken kan, heeft reeds vele kinderen Gods onder den vloek der onoprechtheid tegenover de zonde gebracht; die doolleer heeft hen bedrogen omtrent zonden, die nog in de wereld hunner gedachten, in hun verzuim, of in het niet nakomen van de heilige geboden Gods in hun leven, gelegen zijn. Het kan niet genoeg gezegd worden, dat men een open oog voor de zonde moet hebben, eenoog dat niet verduisterd is door een menschelijlc gemaakte heiliging of door een ingebeelde leer van het wegnemen der zondige natuur. Wanneer men niet over zijne zonde in de schuld komt, sluit men den weg tot nieuwe zegeningen af en komt onder den invloed van den vijand. Treurige ervaringen in den laatsten tijd toonen aan, dat als men meent een toestand van zondeloosheid bereikt te hebben, de geloovige er toe komen kan, dat hij niet meer in staat is, een dwaling toe te geven, laat staan die te bekennen. Een ander treurig gevolg van deze valsche leer der heiliging is de geringschatting van het bijbelsche, door God gewilde echtelijke leven, daar men op menige plaats het echtelijk verkeer tusschen man en vrouw voorstelt als ouvereenigbaai met ware heiliging.

5. In de zoogenaamde Pinksterbeweging staat in Duitschland de predikant Paul als leider op den voorgrond. Hij is tevens de voornaamste voorstander van de hierboven genoemde onbijbelsche leeringen. Wij hebben hem als broeder lief en wenschen hem en de schare zijner aanhangers in waarheid te dienen. Het smart ons openlijk, tegenover hem partij te moeten kiezen. £r is genoeg met hem gesproken en hij is genoeg vermaand in engeren en wijderen kring. Nu alles te vergeefsch was, moeten wij om der wille van zijn persoon en van de zaak des Heeren uitspreken: Wij kunnen hem als leider en leeraar der gemeente van Jezus Christns niet meer erkennen. Wij bevelen hem in liefde, geloof en hoop aan in de terechtbr^ngende genade des Heeren.

6. Wij gelooven, dat er slechts één Pinksteren geweest is. Hand. 2. Wij gelooven aan den Heiligen Geest, die in de Gemeente van Jezus blijven zal in eeuwigheid. Joh. 14:16. Wij zijn het daarover eens, dat de gemeente Gods steeds weder vernieuwde genadewerkingen van den Heiligen Geest ontvangen heeft en deze ook behoeft. Voor elk geloovige geldt de vermaning van den apostel: wordt vervuld met den Geest." (Ef. 5: 8) De weg daartoe is en blijft de volle gemeenschap met den gekruisigden, opgestanen en verhoogden Heiland. Ia Hem woont de volheid der Godheid lichamelijk, en uit Hem ontvangen wij genade voor genade. Wij verwachten geen nieuw Pinksteren; wij wachten op den Christus die wederkomen zal op de wolken des hemels.

Wij verzoeken hiermede al onze broeders, om des Heeren en Zijn zaaks wil, welke Satan zoekt te verderven; houdt u ver van deze beweging! Wie van u onder de macht van dezen» geest gekomen is, die make zich los en bidde God om vergeving en bevrijding. Wanneer gij in strijd daarover komt, wees dan niet versaagd. Satan zal zijn heerschappij niet licht opgeven. Maar wees er zeker van: de Heere helpt u er door 1 Hij heeft reeds menigeen vrij gemaakt en wil u de ware wapenrusting des Geestes geven.

Ons vast vertrouwen in dezen zwaren tijd is dit: Gods volk zal uit dezen strijd gezegend te voorschijn treden I Dat zult gij ook zeggen, die nu geschokt staat voor de feiten, voor welke onze woorden u stellen. De Heere wil den eenvoudigen en ootmoedigen licht geven en ze sterken en bewaren.

Wij verlaten ons op Jezus, den oppersten leidsman. Wanneer ieder den Heere en Zijn Woord de plaats inruimt, die Hem toekomt, zoo zal Hij het werk Zijns geestes, dat Hij zoo genaderijk in Duitschland begonnen is, tot zijn heerlijk, door God gewild doel, voortzetten. Wij verlaten ons op Hem die spreekt: Laat Mij mijne kinderen en het werk mijner handen aanbevolen zijn", Jes, 45 : 11. (Woordelijke vertaling).

Wij verblijden ons over dit getuigenis. Wij Gereformeerden kunnen het voor een groot deel onderschrijven.

We kunnen begrijpen, dat de leiders der Gemeinschaften alle gemeenschap met hen, die de Pinksterbeweging voorstaan, willen afsnijden. Immers wordt hun van kerkelijke zijde verweten, dat de vereenigingen die zij stichten, leiden tot geestdrijverij,

WINCKEL,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen