Gemengd Nieuws.

De Lutker-rok. Het Evangelisch Cocsistorium te Brunswijk bepaalde, dat de predikanten ook in hun buiten-ambtelijk verkeer, dus ook op de straat, een kleed moeten dragen, waardoor het aan den dag komt welk ambt zij bekleeden. De superintendent gaf, toen hiertegen bedenking ingebracht werd, te kennen, dat van »de hoogste plaatscc het gewenscht werd dat predikanten altijd door in ambtskleeding zouden verschijnen en dat hij daarom de vrijheid genomen had, de predikanten daarmede bekend te maken.

Dezer dagen werd nu te Brunswijk eene vergadering gehouden door de vereeniging van predikanten uit de landskerk en daar werd de volgende resolutie aangenomen: »De gewenschte invoering van een buitengewone ambtskleeding is in tegenspraak met het wezen van de Evangelische predikantenstand en met het ambt dat Evangelische predikanten bekleeden; het bemoeilijkt de leeraars bij hun herderlijken arbeid en moet daarom afgewezen worden. Het is te wenschendat in dit opzicht op de candidaten geen druk uitgeoefend worde.« Deze resolutie werd volgens het besluit der vereeniging door het moderamen aan het Consistorium overgebracht met verzoek ook aan »de hoogste plaats< t daarvan mededeeling te doen. Men kan verwachten dat deze zaak ook in den Landdag ter sprake komt! De machthebbers in Brunswijk schijnen niet te verstaan, dat er in eene Protestantsche kerk van geen ambtskleeding sprake mag zijn, omdat het onderscheid tusschen clerus en volk is weggevallen.

De regeering en de zending in Duitschland. Ook in Duitschland is de regeering van lieverlede anders gaan denken over de zending. De laatste rede van den Staatssecretaris Lindequist gewaagde van het Christianiseeren der inboorlingen als iets dat op het gebied der koloniale politiek tot de wenschelijke zaken behoorde, waaruit bleek dat er bij de regeering in hare positie tegenover de zending een ommekeer kwam. In een Duitsch orgaan vinden wij de volgende juiste opmerking: «Hoewel de zending geen staatssubsidie van de regeering mag wenschen voor haar bekeeringsarbeid, zoo zal het haar te stade komen, wanneer in het moederland de belangstelling voor haar werk ook in koloniale kringen toeneemt en wanneer de regeering den beschavenden arbeid der zending in de scholen en aan de kranken ondersteunt.

De zending in Duitschland heeft echter met groote fiaantieele moeilijkheden te worstelen. In November had de Leipziger Mission een tekort van Z'85.000. De vGosznersche Missionc: zegt in een »bede om hulp< !: , dat hare inkomsten belangrijk verminderden en dat hare middelen bijna verbruikt zijn. De Broedergemeente zoowel als de Noord Duitsche Missie leven onder den zwaren druk van tekorten, die ten deele van vroegere jaren zijn. De Berlijnsche en Breklumsche zending vreesden evenzeer een tekort, wanneer zich niet hare vrienden in de Kerstweek zeer inspanden om krachtdadige hulp te verleenen.

Met Duitsch Reichsgericht besliste dezer dagen dat eene kerkelijke gemeente verplicht is, de toegangen tot het kerkgebouw in zoodanigen toestand te houden dat men zich zonder gevaar naar de godsdienstoefening kan begeven. Op 26 Dec. 1906 viel eene ongehuwde vrouw op weg naar de kerk van Schlawe niet ver van de kerkdeur tengevolge van gladdigheid, en brak daarbij een been. Zij eischte daarop van de kerkelijke gemeente eene schadevergoeding van 209 mark wegens verpleging en eene jaarlijksche rente van 600 mark, omdat zij niet meer in staat was den kost te verdienen. Deze zaak kwam ten slotte voor het uReichsgericht«, dat overwoog: i> de kerkgemeente noodigt de gemeenteleden tot het bijwonen der godsdienstoefeningen uit en is daardoor oorzaak dat een levendig verkeer ontstaat, waardoor de verplichting op haar rust ook de toegangen tot het kerkgebouw, en dat niet in den engsten zin, maar ook het straatplein onmiddellijk voor de kerk, dat door de kerkbezoekers betreden wordt, voor den aanvang der Godsdienstoefeningen te reinigen en geschikt voor het verkeer te maken. Deze verplichting blijft op het kerkbestuur rusten, ook al zou het plein vóór het kerkgebouw niet het eigendom der kerkelijke gemeente zijn en, wordt niet weggenomen in het onderhavige geval, dat de godsdienstoefening op den 2den Kerstdag phats heeft«. Dientengevolge moest de kerk aan de vrouw de gevraagde schadevergoeding betalen.

Een tweede zaak kwam te Buttstadt voor. Mevrouw L. ging op 30 Sept. de treden van de van buiten aangebrachte trap, die toegang tot het kerkgebouw verleent, af. Zij gleed daarbij uit en brak haar rechterarm. Haar echtgenoot eischte 75 mark voor de doctorsrekening, 300 mark s.Schmerzensgelds en een jaargeld van 400 mark. Door het hoogste gerechtshof werd de helft van de gevraagde sommen den klager toegewezen. Deze rechtbank oordeelde, dat de vrouw struikelde door een gat in de negende trap. Door dat gat was het gevaarlijk die trap af te gaan. De kerk had pas voor verfraaiing van het gebouw 18000 mark uitgegeven, zonder dat men het noodig geacht had den toestand van de trap te verbeteren. Voor dit verzuim van den x> Vorstand« der kerkelijke gemeente, werd de gemeente verantwoordelijk gesteld, zoodat deze zal kunnen betalen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen