GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het probleem van het vroeger 01 later geroepen worden der volken.

(Slot).

Het groote probleem der zending is de roeping der drie groote Aziatische volken, de Japanneezen, de Chineezen en de Indiërs, die God bijna twee duizend jaar na de verschijning van Christus in hunne eigene wegen heeft laten wandelen. Niemand zal kunnen loochenen, dat de drie genoemde volken zeer begaafd zijn. De Japanneezen hebben in den laatsten tijd daarvoor de schitterendste bewijzen geleverd, ze bsbben een mogendheid als Rusland kunnen overwinnen. Het Chineesche rijk van 400 milliosn menschen, dat reeds 22 eeuwen bestaat, toost dat er in zijn boezem een kracht leeft wetke den staat vormde en in stand hield, die men elders tevergeefs zoekt. De diepzinnigheid en de scherpdnnigheid der Indische philosophic kan wedijveren met hetgeen de meesters op dit gebied in Europa geleverd hebben. Daar in Azië heeft de menschelijke geest gelegenheid gehad te toonen, hoe ver hij het in eigen kracht brengen kan. Wij kunnen ons voorstellen dat beschaafde volken, die een religie hebben, ge­ ­grond op een overoude heilige litteratuur, wier sociaal, zedelijk en staatkundig leven gegrond is op beschouwingen welke in die religie wortelen of met haar saamgegroeid zijn, een zelfbewustzijn bezitten, dat men moeilijk aan het wankelen brengen kan. De Heidensche goden zijn immers een personificatie van den volksgeest, zoodat de eisch dat men een anderen God zal gaan dienen, als ongerijmd door hen afgewezen wordt.

Het is daarom te begrijpen, dat, wanneer volken met zulk een verleden aangemaand worden hun religie op te geven, zij dit beschouwen als een beleediging, tegen welke bun nationale trots zich met alle kracht verheft. Eerst wanneer de leiding Gods in de geschiedenis dezen nationalen trots gebroken heeft, gelijk thans het geval is met het vijf millioen inwoners tellend volk van Korea, dat plotseling van een Keizerrijk een Japansche provincie geworden is, vindt de roepstem om tot de Christelijke kerk te komen zoozeer gehoor, dat van een kerstening van het volk gesproken worden kan.

Met andere woorden: èen zekere knak moet aan het nationale leven gegeven zijn, wil de zending met zegevierende kracht onder een volk werken. Haar eerste goede uitkomsten heeft zij daarom in den regel bij die lagen in de bevolking, welke met den volksgeest eenigermate in verval zijn geraakt, hetgeen natuurlijk het doordringen tot de eigenlijke kern van het volk bemoeilijkt. Maar dat is goed; snelle overwinningen zijn maar al te dikwijls Pyrrhusoverwinningen. De innerlijke ommekeer van volken, die sedert duizenden jaren zich altijd meer afgekeerd hebben van het eenvoudige geloof aan God, dat wij in de oudste ooikonden der Chineezen en Hindoes vinden, wier religie nu een niet te ontwarren kluwen van diepzinnige wijsbegeerte en mystiek, mantiek, afgodendienst en het dwaaste bijgeloof is, vormt een conglomeraat dat allen-bevredigt volgens het spreekwoord : wie veel brengt, zal ieder iets kunnen bieden — deze ommekeer is een werk van eeuwen. Maar wanneer hij tot stand komt, zal het onderscheid tusschen het Indische, Chineesche en Japansche Christendom en het onze nog altijd grooter zijn, dan het verschil tusschen het Duitsche èn Engelsche Christendom, dat toch duidelijk waar te nemen is. De groote lofzang der verloste menschheid ter eere van Christus zal niet monotoon zijn, maar wanneer elk volk tijd gehad heeft zijn eigenaardigheden tot ontwikkeling te brengen, dan zal uit de verscheidenheid der tocen de volle harmonie geboren worde.

Nog een probleem blijft er over, de vraag: hoe te verklaren, dat volken uitgeroeid zijn vóórdat zij tot de gemeenschap der kerk geroepen werden? Dit raadsel is niet te verklaren. Het past ons, de hand op den mond te leggen en te erkennen, dat wij slechts ten deele kennen, doch wanneer het volmaakte zal gekomen zijn, dan zal teniet gedaan worden hetgeen ten deele is.

Engeland. Waardoor > k> egen de Ritualisten de overhand? Kensit's protest tegen het Romaniseerend streven.

Reeds meermalen wezen wij er op, dat in Engeland de Ritualisten in getal en invloed ­sterk toenemen, en dat ook de Breed-Kerkelijke of de liberale partij aanwast, terwijl de Laagkerkelijke of de Evangelische partij op den achtergrond gedrongen wordt. Eenige weken . geleden maakten wij er opmerkzaam op, dat de . Engelsche regeering bijna aldoor Hoog-Kerkelijke mannen of Ritualisten tot bisschop be­ . noemde. De Evangelischen hebben zich daarover bij minister Asquith beklaagd, die ten antwoord gaf, dat er onder de Evangelischen weinig of geen mannen gevonden werden, die voor de Laag-Keikelijke ambten geschikt waren. De klacht die tot Engeland's eersten minister kwam, heeft echter dit uitgewerkt dat onlangs een Evangelische tot bisschop benoemd werd. Maar dit neemt niet weg, dat de klacht van den ininister, dat hij onder de Liag-Kerkelijken weinig mannen vond die genoeg op den voorgrond traden om voor een bisdom in aanmerking te komen, niet van grond ontbloot ii. De Laag-Kerkelijken hebben zich voornamelijk gewijd aan Evangelisatie en anderen practischen arbeid — werkzaamheden die op zich zelve be* Echouwd niet dan te prijzen zijn doch op wetenschappelijk gebied praesteerden zij niet zooveel als de Ritualisten, die vooral door historische onderzoekingen trachtten aan te toonen, dat hetgeen zij voorstonden geworteld is in de historie van de Kerk des Heeren in Engeland.

Dr, Strausz, die in de voorgaande eeuw den treurigen naam van „apostel des ongloofs" kreeg, voorspelde dat de Kerken vroeger of later kleine klubjes zouden worden, waarin schoenmakers en kleermakers op zalvende w^'ze het woord zouden voeren. De Heere der gemeente heeft dit verhoed, door mannen van wetenschap en talent aan te gorden om den strijd ook op het erf der wetenschap voor den Christus te voeren.

In verband hiermede wenschen wij te wijzen op den strijd, die door den heer Kensit t^en de Romaniseerende richting in de Aoglicaansche Kerk gevoerd wordt. Deze heer is de zoon vang den boekhandelaar Kensit, die soms op luidruchtige wijze tegen het invoeren van Roomscbe praktijken in de Anglicaansche parochiale kerken protesteerde, en die door een Ritualistischen zeloot werd gedood. Dezer dagen deed Kensit, de zoon, van zich spreken, door zijn protest tegen een tooneelvertooning, waarbij op de manier, waarin dit in de middeneeuwen geschiedde, geestelijke dingen ten tooneele werden gevoerd. Was was het geval?

In „Olympia", een enorm groote zaal in West-Londen, waren niet minder dan 4000 geestelijken der Acglicaansche kerk en predikanten der Vrije kerken genoodigd om eene voorstelling bij te wonen. Volgens een der dagbladen zaten geestelijken der staatskerk, Congregationalistische, Wesleyaansche, Baptistische, Presbyleriaansche predikanten en Roomsche priesters, naast elkander om het „mysteriespel" bij te wonen; de zv/ait gerokte menigte vormde een van de grootste en vreemdste verzamelingen toeschouwers die ooit op een plaats van publieke vermakeiijkhei 1 vergaderd waren.

Daar hadden de heer Kensit en zijn vrienden, leden van de „Protestant Truth Society", de lucht van gekregen en aanstonds organiseerden zij een protestmeeting buiten „Olympia", waarbij baciener werden ontplooid entractatea uitgedeeld. Dit gaf sanieiding tot e«n heftigen twist. Een troep figuranten die bij de opvoering van het stuk „The Miracle" dienst mossten doen, vonden dat zij in hun bestaan bedreigd werden door het optreden van Kensit sn zijn medestanders bij de deur van Olympia, en zij wierpen zich daarom op de protesteerenden om hen te verdrijven. Na een worsteling, waarbij vele banieren aan flarden gescheurd werden, en waarbij een of twee der protesteerenden mishandeld werden, dreef men deze in de Plammersmith-straat.

De heer Kensit besloot het hierbij niet te laten. Hij verklaarde dat de opvoering in „Olympia" een geraffineerd middel was om proselieten te maken voor de kerk van Rome en voor hare navolgers in de Anglicaansche kerk en organiseerde daarom een protestmeeting in Caxton H*ll, waarin uitgesproken werd dat in „Olympia" het kloostersysteem was verheerlijkt; welk systeem toegepast werd door het stichten van nonnenkloosters en kloosterscholen. Op die meeting spraken drie vrouwen om hare ervaringen omtrent het kloosterleven mede te deelen en te protesteeren tegen de opvoering in „Olympia. „Ook betoogde de heer Kensit, dat het tooneelstuk dat gespeeld was, ten doel had om te laten zien, dat het kloosterieven leidde tot heiligheid in tegenstelling met het leven in de wereld. Maar als men het kloosterleven kende, moest men een ander oordeel vellen. Zoo ging het voort.

Doch wij vragen, is de wijze waarop de heer Kensit te werk gaat, het beste middel om aan de Romaniseerende richting paal en perk te stellen? Het komt ons voor, dat bij enkele uitwassen van het Romanisme zoekt te fnuiken, terwijl hij den wortel waaruit deze dwaling voortkomt, onaangeroerd laat.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 februari 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 februari 1912

De Heraut | 4 Pagina's