GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. J. W. A. NOTTEN, emeritus-predikant te Velp. EEN BEDE VAN GODVRUCHTIGEN. Aftcheidsvroord, aitgespioken aan den avond van 30 Juni 1912, Atnhcmsche drukkerij en uitgeverij.

„Over-gevoeligheid was vaak oorzaak van zwakte, waar mannelijke kracht werd gevorderd." Dat zegt, nadat hij op de eerste bladzijde van dit zijn laatste woord tot zijn Gemeente, de B-Kerk van VILP, van zijn „overgevoelig geworden zenuwen" had gesproken, daarin op de i8s bladzijde Ds. NOTTIN van zichzelf. — Het ligt voor de faiand bij deze twee uitspraken aan een wisselwerking te denken en ik meen daarmee ook niet geheel mis te tasten. Alleen maar, die ozf^r-gevoeligheid, — de cursiveering is niét van mij —, kan toch evenmin alk è a veroorzaakt wezen door z'n nu neurasthenisch zijn, als dit laatste alleen door z'n oz'^-gevoeligheid. Immers overgevoelig was hij al, ook toen zijn zenuwen nog niét overgevoelig waren; zü zijn dat in den laatsten tijd eerst geworden.

Ook al blijf ik dus vasthouden aan de zooeven genoemde wisselwerking tusschen de zielige en lichamelijke zijde van NOTTEN'S leven, houd ik het er daarom oök voor, dat hij wel altijd heel gevoelige zenuwen heeft gehzd en dus aanleg tot neurasthenie, maar dat zijn zielige overgevoeligheid, die hem, naar zijn eigen zeggen, vaak leelijke parten heeft gespeeld, een gesteldheid is geweest van zijn aangeboren karakter. Dergelijke gesteldheden, of liever ongesteldheden van het aangeboren karakter komen meer voor en maar weinig menschen lukt het zich, in den loop der jaren, een karakter te verwerven dat er vtij van is.

Nu is över-gevoeligheid, als al wat óver de schreef gaat, zeker mis. Zij is een exces van de gevoeligheid, en wijl licht storend de harmonie van het zieleleven, voor de gezondheid daarvan minstens bedenkelijk.

Noem haar een karakterfout, liever zon ik haar noemen een fout van een eigenschap, van een qualiteit van het karakter, dat nog heel wat andere qualiteiten kan hebben, en dan zal ik maar dadelijk zeggen, dat een karakter in weerwil van die fout, mij veel aangenamer is, dan een zonder die eigenschap en dus ook zonder die fout.

Over-gevoeligheid deugt niet, maar met dat al getuigt zij dan toch van 'n sterk gevoel en ook van de sterkte van dat hooger-gevoel waarvoor wij het woord „gemoed" hebben.

Zeker, 'n menscb beboÜIct zijn gevoel te beheerschen door zijn redelijk-willen en hij moet het nooit, zelfs niet bij de hevigste ontroering uit den band laten springen.

En toch, zooals ik een oogetemd prairiepaard bij al zijn gevaarlijkheid voor zichzelf en zijn medeschepselen, mij dunkt mooier zou vinden dan ik vind den ouden, strammen in-het-gareel loopenden knol, waar het leven haast uit is, zoo doet een mensch met ongebreideld gevoel, bij al zijn gevaarlijkheid, mij toch aangenamer aan, dan de homme iteint, de mensch bij wien het gevoel is uitgebluscht, of ook dan de bruut, die ondermijn sterke verdenking ligt dat, althans bet hoogere gevoel, nooit tot de uitrusting van zijn zieleleven heeft behoord.

VON HARTMANN vergelijkt ergens het gevoel, niet ongeestig, met den klankbodem in een muziekinstrument. Maar is de ontmoeting met 'n gevoelsmensch, zoo 'n mensch-met-gemoed, bij wien, om in dit beeld te blijven, uw woord, waarin gij eigen gedachte en stemming uit, terstond en helder weerklank vindt in zijn ziel, voor u niet 'n verkwikking?

Is ook niet het woord van zulk een mensch, waarin hij uit, het hemelhoog juichen en ook het ten-doode-bedroefd zijn van zijn ontroerde ziel, voor u 'n verkwikking? 'n Verkwikking, 'n verlevendiging, omdat ge dan de levenswarmte, de warmte van zijn zièlig-leven in uw eigen ziel voelt.

Een beetje van die verkwikking hebben wij in onze dagen en ook onder ons wel noodig. Nu zal ik niet beweren, dat zij ons ook niet kan toekomen van menschen wier zieleleven zóó harmonisch ontwikkeld is, dat iedere functie daarin het hire doet, maar wel, dat die verkwikking ons zeker niet zal toekomen van menschen, bij wie alles heel mooi functioneert, maar bij wie het gevoel stop is gezet.

Dan biedt een „gevoelsmensch" meer verwachting.

En omdat ik in Ds. NOTTEN, toen ik hem in ROTTERDAM, waar wij elkaar het eerst ontmoetten, al spoedig zulk een „gevoelsmensch" vond, is hij mij sympathiek geworden en altijd gebleven.

Aan dat „gevoelsmensch", dat man-vangemoed zijn, zij het ook niet zonder exces, is, naar ik meen, meer nog dan aan z'n mooie verschijning en stem, de sterke bekoring te danken, die niet enkel als vriend, maar ook als zielzorger, — want d^t is hij niet alleen op VÈLDwijK geweest —, en süs prediker van hem uitging.

„Hij kon je", — ik heb het van meer dan een zijner vroegere en latere parochianen gehoord, „zoo verkwikken".

Zeker, ik wist het, en hij heeft het ook gezegd in dit afscheidswoord, dat de nu laatste 15 jaren, die hij in de B-kerk te VELP heeft doorgebracht, „niet de rustigste juen van zijn ambtevhjk leven zijn geweest".

En, onrust verstoort bekorhig.

Toch heeft hij ook dair, gelijk overal waar hij geweest en gewerkt heeft, velen door de geestelijke verkwikking, die hij hun bracht, met geestelijke banden aan zich gebonden.

En zooals NOTTEN zelf is, zoo is ook dit afscheidswoord.

Gevoelig, overgevoelig, maar daardoor ook «W wootd van ttntment.

Een woord dat spreekt tot het hart.

Reeds de, uit Psalm 17:7 genomen tekst: aak Uwe weliadigheden wonderbaar, " stem

En die gemoedsstemming van biddende godsvrucht blijft er in. Blijft er in, zoo bij de toelichting als bij de ontwikkeling van deDavidsbede, die de prediker als veelomvattend, kenmerkend, terugleidend en heilvootspellend, voor zijn hoorders ontvouwt.

’t Is zoo, NOTTEN spreekt in dit woord veel over zichzelf.

Maar wie zal dat hèm, den bijkans 70 jarige, die zulk een rijk ambtelijk-leven achter zich heeft, hem den man der over-gevoeligheid, euvel duiden? En dat tê minder, wijl ook uit dat over-zich-zelf spreken toch altijd de voor genadedankende en om genade-smeekende godsvrucht spreekt.

In deze predicatie, zoo weldadig aandoende door haar teere en warme raystiek, doet dat stukje auto-biographie dan ook goed. Het geeft aan dit „laatste woord" de Intimiteit van het laatste spreken van een ouden vader tot zijn kinderen.

Alleen maar, waarom bij het spreken over „de standplaatsen", ROTTERDAM niet is genoemd, begrijp ik niet recht. Ook daar toch heeft Ds. NOTTEN èn als herder èn als leeraar „niet alleen opgang gemaakt, maar ook ingang gevonden."

Lezenswaardig is ook het laatste deel van deze preek, waarin de prediker zijn hope uitspreekt voor „een nog eens buitengewoon opbloeien der Kerk."

Lezenswaardig, doordat wat diar gezegd wordt over het Hervormd Kerkgenootschap; over het nog niet tot samensmelting komen van de Kerken A en B in VELP en elders; over de opleiding van dienaren des Woords; en eindelijk over wat NOTTEN noemt „het scheur-en splijtziek zijn onzer dagen" terwijl „inmiddels allerlei onweerswolken opsteken, die de stormen van den jongsten wereldnacht voorspellen", — zoo actueel is.

Met Ds. NOTTIN is thans uit het ambtelijkleven in onze kerken een man van niet geringe beteekenis in haar leven heengegaan; en daarbij een herder en leeraar die voor velen tot rijken zegen is geweest. Daarom, en niet alleen uit piëteits-gevoel tegenover een ouderen vriend, heb ik dit artikeltje aan zijn „afscheidswoord" gewijd. Moge het einddoel wat ik er mij meê gesteld heb: dat zijn vele vroegere en latere dankbare hoordere, die het hem niet hebben hooren uitspreken, het alsnog zullen gaan lezen, — er door worden bereikt.

Zij zullen er büa NOTTIN weer in voelen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 september 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 september 1912

De Heraut | 4 Pagina's