GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de breking des Broods.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de breking des Broods.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

XII.

Op het mystieke element legt Calvijn dus bij het Avondmaal vooral den riadruk. Bij het Avondmaal is er niet alleen een geloovig herdenken van Christus' dood maar wordt ons ook beteekend en verzegeld de m^'stieke eenheid der geloovigen met Christus, die onder, het Avondmaal op voor ons onbegrijpelijke wijze wordt bevestigd en versterkt. En evenzco is het met de broederlijke gemeenschap der geloovigen. Niet wij komen daar in de eerste plaats om aan deze broederlijke liefde uiting te geven, maar doordat we aan Christus als ons hoofd verbonden zijn, zijn we tevens leden van één lichaam, en deze mystieke eenheid der geloovigen onderling wordt door den Heiligen Geest bij het Avondmaal on.s bezegeld en versterkt. Toch volgt daaruit geenszins, dat het Avondmaal niet tevens een ethische verplichting zou meebrengen om elkander nu ook als broeders lief te hebben, Wel niemand onder de Reformatoren heeft juist op dien ethischen plicht sterker den nadruk gelegd dan Calvijn. Reeds in de eerste uitgave van zijn Institutie doet Calvijn dit met een warmte" en mnigheid, die deze bladzijden tot de schoonste onder zijn Institutie doen behooren. Hij noemt hier evenals Augustinus het Avondmaal een »band der heilige broederliefde"; wijst evenals ons Avond m^alsformulier op het voorbeeld. van Christus, die zich aan ons heeft gegeven, opdat wij ons aan. elkander zouden wijden; en gebruikt zelfs, evenals ons Avondmaals formulier hetzelfde beeld, dat de eenheid der geloovigen ons wordt voorgesteld door het ééne brood, dat in het sacrament ons wordt gegeven, omdat «gelijk dit ééne brood uit vele graankorrels bereid is, die zoo onder elkander zijn vermengd en vereenigd, dat de een van de ander niet meer onderscheiden kan worden, zoo ook wij door een zoo groote overeenstemming der zielen verbonden en saamgevoegd behooren te zijn, dat geen de minste twist of verdeeldheid scheiding mag maken". En na de woorden van Paülus uit I Cor 10 : 17 te hebben aangehaald, verklaart Calvijn zelfs, dat «we alleen dan in het sacrament een schitterenden voortgang zullen maken, indien deze gedachte diep in on? e zielen is ingeprent, dat niemand der broeders door ons kan gekweld, bespot, uitgelachen veracht of op eenige andere wijze kwaad kan aangedaan worden, of we doen dit Christus zelf aan ; dat we van onze broeders ons niet scheiden kunnen, of we scheiden ons van Christus zelf af; dat we Christus niet kunnen liefhebben of we moeten hem liefhebben in onze broeders; dat we dezelfde zorg, die we dragen voor on.s eigen lichaam, ook moeten dragen voor onze broeders, die leden van ons lichaam zijn en dat, evenals geen lid van ons lichaam pijn kan lijden of alle andere leden voelen die pijn mede, zoo ook wanneer een broeder door eenig leed getroffen wordt, we door mede te lijden met hem, het gevoel moeten hebben, alsof dit leed ons zelf getroffen had", (Calv. Opera ed Corp. Ref. t. I, p. 126 en v.v.) Zoo gaat Calvijn meerdere bladzijden voort; het weinige wat ik hier mee deelde moge volstaan om te doen zien, hoe ongerijmd de bewering is, alsof Calvijn op deze ethische verplichting geen nadruk zou hebben gelegd.

Prof. Gooszen, die dit citaat kent en er zelf een stuk uit m.ededeelt, tracht echter den indruk ervan terstond te verzwakken door de opmerking, .-dat Calvijn wel zoo schreef in 1536, maar dat deze zinsneden zich in de latere uitgaven der In.stitutie verliezen onder de overige be schouwingen, en dat in de Commentaren van Calvijn'uit later tijd een geheel andere toon wordt beluisterd. Nu heeft Calvijn in zijn Commentaren zich altoos toegelegd op kortheid en klaarheid, hij legt alleen uit wat in den tekst staat, maar verloopt zich niet in practische toepassingen. Maar dat Calvijn nooit anders heeft gedacht over de zaak zelve blijkt uit de predikatiën, die hij tegen 't einde Van zijn leven over I Cor 10 en 11 heeft gehouden en die in 1563, dus één jaar voor zijn dood, zijn uitgegeven. In zijn zevende predikatie spreekt Calvijn over de woorden van Paulus in I Cor. 10 ':16, 17. Ook hier blijft Calvijn als prediker aan de resultaten van zijn exegese getrouw en verklaart daarom bij VS:16. dat Paulus kier niet spreekt over de eenheid der geloovigen, maar over de eenheid met Christu.s; maar na dit vooropgesteld te hebben, voegt hij er terstond aan toe, dat Paulus uit die gemeenschap met Christus bij het Avondmaal afleidt in VS. 17, dat ook wij één lichaam zijn en dat we daarom broederlijke liefde onder elkander moeten hebben. En, dan weidt hij in deze predikatie breed ovef deze verplichting tot broederlijke liefde uit, Hetzelfde beeld varr de vele graankorrels, waaruit één brood bereid wordt, korat ook hier weer terug. En hoe ernstig Calvijn dezen plicht tot broederliefde de gemeente op hef harte bindt, blijkt wel, als hij.daarop volgen laat„.dat., ; »degenen, die toch waget) ten - -Avondmaale te komen? hoewel ze, .me-t|. haat. en nijd jegens elkander-'vervuld-zijn, daardoor"niét .alleen: hristus bevel'overtreden, , maar. zeifs, ., zqover het .h-un mógelijk is, inet beide voeten zijri saera-ment. vertreden, waardoor Hij ons saambinden wilde. Wanneer we, zegt Calvijn, van één brood eten en van één .wijn drinken, getuigen we daarmede voor God en; zijne engelen, dat we één lichaam «ijn, en hoe zulJén we dan tegen elkander verdeeld zijn? Ls dat niet een bespotting 'van Christus en een ontheiliging., van het Sacrament, dat Hij ons geboden heeft, « (Calv. opera ed. Corp. Ref. t, XLTX p. 6óó, , 6ó7, - 668.)

Is hiermede de laatste twijfel weggevaagd of de inhoud van ons Avondmaabform.uHer wel overeenkomt met Calvijn's opvatting^ van het Avondmaal, dan kan ik hiermede; van dit onderwerp afstappen, om aan de-' hand van de thans gewonnen resultaten na te: gaan, welk verband er bestaat tusschen deze opvatting van Calvijn en den eigenaardigen vorm, dien hij aan de bediening van het Avondmaal gegeven hééft, in onderscheiding met Zwingli. Het eigenaardig verschil tu.sschen beider liturgie moet. toch van dit dogmatisch standpunt uit verklaard worden.

Dat Calvijn evenals Zwingli er nadruk op gelegd heeft, dat bij het Avondmaal geen ouv.el, maar één brood zou gebruikt worden en dit brood in stukken zou worden igebroken, heb ik reeds vroeger aangetoond en behoeft hier niet herhaald te worden. Wel is het van belang na te gaan, welke beteekenis Calvijn aan deze ceremonie gehecht heeft. Uit hetgeen ik reeds medegedeeld heb bij de bespreking van Calvijn's dogmatische opvatting van het Avondmaal, blijkt nu, dat Calvijn hiermede drieërlei beteekenis in verband heeft gebracht. In de eerste plaats heeft Calvijn in het breken van het brood evenzeer als Zwingli een voorstelling gezien, hoe i_ Christus . , lichaam , . voor ^^ T ons • t^r aan , i het < • •^'•"'; '! gebroken of geofferd is. Wel heeft Calvijn noch in zijn Institutie noch in zijn Comnientaren hierover breed uitgeweid, maar dat hij deze symbolische beteekenis er wel aan hechtte, bleek bij zijn verklaring van I Cor., waar hij de onjuiste exegese van Luther, die meende, dat de woorden: it is mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt, alleen zouden beteekenen: at u uitgedeeld wordt, beslist verwierp, er op wees, dat de Apostel hier zinspeelde op, de ceremonie van het ^r^-zè^w des broods bij het Avondmaal, en. handhaafde, dat zoo ook Christus lichaam voor ons aan het Kruis gebroken of geofïerd was. Trouwens, het feit, dat Calvijn in zijn Institutie er telkens met nadruk op wijst, dat we bij het Avondmaal het lichaam van Christus ontvangen, dat voor ons gebroken of in; den dood overgeleverd, en het bloed, dat vóór ons vergoten wordt, leidt - Vanzelf er toe, in het breken van het brood en het uitgieten van den wijn een symbool van Christus Kruisdood te zjen. In de tweede plaats — en hierin wijkt Calvijn zeer beslist van Zwingli af — ziet Calvijn in de breking des broods tevens een symbool van onze waarachtige gemeenschap met Christus' lichaam. Zco vat hij de woorden van Psiulus óp in I ('or 10 ; 16: et brood dat wij breken, is de gemeenschap des lichaams van Christus, en zoo zegt hij ook in zijn Institutie, dat de Heere Christus door de breking des broods ons voorstelt de gemeenschap met Zijn lichaam (Inst. lib. IV, cap. XII, § 10). Het breken des broods . dient toch om het brood uit te deelen, opdat een iegelijk geloovige daarvan ete en zoo de gemeert.schap met Christus' lichaam ons voor oogen worde gesteld. Beide symbolische handelingen : het breken en het eten, hangen bij Calvijn ten namvste saam en worden door hem nooit gescheiden. Zooals Christus, zal zijn lichaam waarlijk een spijze voor onze zielen worden, het eerst moest laten breken aan het Kruis, zoo wordt ook bij het Avondmaal het brood eerst gebroken, opdat we van dit gebroken brood als s\-mbool van Christus gekruisigd lichaam 2ouden éten' En in de derde plaats ziet Calvijn in de breking des broods, gelijk hij in zijn Commentaar op. I Cor. 10:16, 17 uitdrukkelijk verklaarde, ook een symbool van de vereeniging der geloovigen tot het ééne lichaam van Christus, aangezien we bij het Avondmaal niet elk afzonderlijk een brood ontvangen, maar allen ééns broods deelachtig worden, dat daarom in vele deelen moet gebroken worden. Ook deze symbolische beteekenis staat echter niet los naast de andere, maar hangt er wederom ten nauwste mede saam. Het saam eten van één brood en het drinken uit één beker is niet maar een teeken van broederlijke intimiteit, maar doelt bepaaldelijk daarop, dat we allen ééns broods, d. w. z. Christus, deelachtig zijn, en door deze gemeenschap met Christus de geloovigen ook onderling verbonden worden tot één lichaam. Het middelpunt is en blijft dus bij het Avondmaal de waarachtige gemeenschap met Christus, waarom Calvijn kortweg »de breking des broods* het .symbool dezer gemeenschap noemen kan; deze gemeenschap zou echter niet mogelijk wezen, wanneer Christus' lichaam niet aan het Kruis voor ons verbroken was; en uit die gemeenschap met Christus volgt vanzelf de eenheid der geloovigen, die, omdat zé met Christus het Hoofd verbonden zijn, oók .saam één lichaam vormen.

Juist om deze innerlijke éénheid scheidt Calvijn niet als Zwingli de breking des broods in twee actiën. Zwingli laat eerst de breking-des broods plaats vinden door deft predikant bij de voorlezing det-inzettingswoorden en da^rt^a door de geloo^igeid zelf bij het ronddeelen v-an het.S.acrament; . de eerste actie stelt dad blijkbaar voor bij Zwingli, hoe Christus zijn lichaam vóór ons ruisigen liet; de "tweede actie is een eeken en , pari, cl \'^n de broederschap der eloovigen. Bij Calvijn blijft hét ééne actie; e-Dienaar .breekt.; het .brood en deelt het' an, - xJe geloovigen-uit, onder het uitspreken er-"-woorden'T"Het brood, dat .wij - bjeke.n, ; s de gerii'ëenschap met het-lichaam van-. hristus: .'' 'Daarom 'blijven bij-Calvijn de eloovigen ook niet op hun zitplaats zitten, aar moeten zé opstaan en naar dé Avond-- aalstafel gaan, om daar uit de handen es Dienaars het gebroken, brood te ontangen. De actie der geloovige; n sluit Calvijn aarom bij het Avondmaal niet geheel uit; hij wil ze niet puur lijdelijk onder het Avondmaal, laten verkeeren. Zelfs komt hij met nadruk op tegen de gewoonte der Roomsche Kerk, dat de priester dengenen, die commmiicceren, den .ouwel • in ideii mond steekt, én eischt hij, dat ieder 'Ayondmaalsgangcr - zelf tot het Avondmaal zou'toetreden; met eigen hand het-brood nemen zou • eri het zelf naar zijn; , mond zou brengen. Zoo inoet door deze symbolische handeling duidelijk worden, dat er bij het Avondmaal ook ^zn geloofsdaad van den Avondmaalsganger noodig is, - zonder welkede, zegen van het' Avondmaal niet kan genoten worden. Wie de hand des geloofs niet uitsteekt en met den mond des geloofs Christus niet eet, heeft aan het Avondmaal niets. Maar hoofdzaak blijft voor Calvijn bij het-Avondmaal — en daarin ligt het verschil met Zwingli-^ niet de actie van den geloovige, maar de actie, die van Christus uitgaat. Christus moet bij het Avondmaal zijn gekruisigd lichaam tot een voedsel onzer zielen ons schenken. Vandaar dat bij Calvijn de Dienaar, alsrepre.sentant van Christus bij het Avondmaal, het brood breekt, om ons voor oogen te stellen, hoe Christus zijn lichaam voor ons breken liet, en daarna dat gebroken brood ons geeft, omdat Christus alleen de waarachtige gemeenschap met zijn lichaam ons schenken kan.-Heel deze symboliek zou vervallen, wanneer de geloovigen zelf het brood namen, om het te breken, zooals Zwingli wilde. In deze geheel andere inrichting van het Avondmaal schuilt dus wel degelijk een principieele tegenstelling. En dat onze Catechismus hier, ook wat de symboliek betreft, zich geheel aansluit bij de Calvinistische en niet bij de Zwingliaansche wijze van Avondmaalsviering, blijkt uit het antwoord op vraag 75. Als daar gezegd wordt, dat Christus bij het Avondmaal mij verzekert, «dat zijn lichaam zoo zekerlijk voor mij aan het Kruis geofferd en zijn bloed voor mij vergoten is, als ik met oogen zie, dat het brood des Heeren mij gebroken en de drinkbeker mij medegedeeld woidt«, dan volgt daaruit, dat ik niet als geloovige het brood zelf breek, maar dat het mij gebroken worden moet. En nog sterker blijkt dit uit wat er op volgt: > en dat Christus mijne ziel met zijn gekruist lichaam en vergoten bloed zoo zekerlijk tot het eeuwige leven spijst en laaft, als ik het brood en den beker uit des Dienaars hand ontvang en mondeling geniet', want ook dit kan alleen juist wezen, wanneef ik haar de Avondmaalstafel toega en de heilige teekenen van den Dienaar ontvang. Al deze symbolische uitdrukkingen zouden bij de wijze van Avondmaalsviering, zooals Zwingli die ingesteld had, haar eigenaardige beteekenis verliezen; ze passen alleen bij de wijze van Avondmaalsviering, zooals Calvijn deze heeft ingesteld en ze later ook door onze Kerken is overgenomen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 december 1913

De Heraut | 4 Pagina's

Van de breking des Broods.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 december 1913

De Heraut | 4 Pagina's